Ik had bijna mijn studie op de Technische Universiteit moeten staken, nadat ik minstens drie keer achter elkaar lager dan een drie gehaald had voor steeds hetzelfde vak: Statica. Met name het studieonderdeel van Statica dat Geleide Instructie heette ontging mij volkomen. Ik vermoedde dat Geleide Instructie een soort elektriciteitsleer voor gearceerde oppervlakken was, door de plaatjes die in het opvallend dunne boekje stonden en door het mysterieuze woord Geleide. Pas bij de allerlaatste kans, in de zomer van 1990, ontdekte ik dat Geleide Instructie TU-taal voor zelfstudie was. En dat boekje, ach ... Ik stel het nu maar vast, met een snik: technici zijn meestal geen mensen van het woord. Koudebrug, dat is ook een woord dat mij altijd erg geïntimideerd heeft. Koudebrug is een architectenwoord. Ik vermoed dat als er een laag rendement is bij de studie bouwkunde, dat dat veroorzaakt wordt door het woord koudebrug. Ik ben er eens op gaan studeren, op koudebrug. Een koudebrug blijkt niet meer dan een lek. Waar het tocht, daar zit de koudebrug. O jee! Er zit een luchtbrug in mijn band!
Om een met veel wiskunde omklede reden zit een koudebrug vaak in een hoek. Op de plek dus, waar zich ook veel stof ophoopt. En het interessante is, dat als die hoek minder hoekig is, maar juist rond (zoals de driehoekige tegel van Arnout Visser, zie afbeelding) het lek gedicht wordt. Hoe je dat zegt met een koudebrug zegt, dat weet ik niet.




















