vrijdag 31 december 2010

nailsnail

Hier is hij dan, de nagelschaar waarmee de nagels van beide handen geknipt kunnen worden. Dit is alleen nog een tekening, maar die tekening - hier thuis - is precies op maat, en het ding hoeft nu alleen nog gemaakt te worden, precies zoals op de tekening. Nailsnail heet dit nieuwe product: nagelslak, omdat ik vind dat hij op een slak lijkt en omdat nailsnail, hoe langer ik naar het woord kijk, een geweldige naam is. Ga er maar eens wat langer naar nailsnail kijken, je ziet het vanzelf.

Misschien ga ik, in zeer kleine stapjes, zoals ik dat ook al met het elektrische autootje en de neushoorn van zink aan het doen ben, deze schaar ook maken. Een prototype, bedoel ik. Maar ik nodig iedereen uit om dat werk van mij over te nemen. En niet in het geniep, maar gezellig met mij samen. Ik heb de nailsnail niet bedacht met de bedoeling er geld mee te verdienen; mijn bedoeling was alleen om één schaar te hebben voor alle nagels.

Uit nieuwgierigheid naar de procedure ga ik op de tekening van de nailsnail modelrecht laten registreren. Ik heb ooit gedoceerd dat dat gratis is, dus ik wil dat wel eens meemaken. Mijn verlangen naar een modelrecht kan ik alleen verklaren door te erkennen dat ik weliswaar zelf niet hoef te verdienen aan een idee, maar het anderen vervolgens ook niet gun om er financieel plezier van te hebben. Ik ben gewoon een speculant, eigenlijk.

donderdag 30 december 2010

houtkachel


Pas in een laat stadium van het ontwerp van het huis besloten we dat we een houtkachel wilden, bij wijze van televisie. Eentje om naar te kijken dus. En het is gelukt: er staat nu op de begane grond een houtkachel; vier woonlagen hoger is de schoorsteen die de luchtvervuiling over ons eiland uitbraakt. Er zit meer staal in de (dubbelwandige) schoorsteenpijp dan in de kachel zelf, die nogal petieterig is, want alleen om naar te kijken.

Hoewel we echt ons best doen om de onzinnige kapitalistische tradities ons huishouden uit te werken, hebben we de kerstboom die de school van onze dochter ons gratis aanbood niet afgeslagen. Die kerstboom heeft deze dagen bovenop de vloerverwarming staan verdrogen. De kapitalistische kerstballen, -slingers en -lichtjes waren ook nog in huis, gelukkig. Kerstkransjes kregen we cadeau.

Toen ik vandaag een kerstkransje uit de boom haalde verloor elke tak die ik aanraakte al zijn naalden, zo droog was de boom geworden. Ik heb de boom ontmanteld, en deed dat nogal minutieus. Op de afbeelding zie je de stam, alle takken en alle naalden, in speciale, door mij en mij dochter gevouwen envelopjes. Eerst wat takken, plus drie envelopjes en vervolgens willekeurig brandhout geeft een geweldig en blijvend vuur in de kachel. Zelfgemaakte aanmaakenvelopjes dus. Wees gewaarschuwd: dit is vrij veel werk.

dinsdag 28 december 2010

hennep

Aanvankelijk heette dit blog een mannenblog. Dat was ironie die zo ingewikkeld was dat ik 't zelf niet meer begreep, maar dat is precies de kracht van ironie: het verbergt onvermogen en paniek. Ik zou niet willen dat techniek een mannending was, maar de realiteit is dat techniek dat natuurlijk wel is.

Ik was op bezoek bij mijn Engels-Nederlandse vriend J, een man die uit een ingenieursgezin komt en met wie ik over alle soorten techniek kan praten, liefst vanuit een sociaal-cultureel perspectief. Bijvoorbeeld over het verband tussen eutrofiëring van het kustwater en de gesloten vorm van havenpieren. En over auto's natuurlijk, die alleen nog rondrijden voor male bonding; alles aan auto's heeft betekenis vanuit een sociaal-cultureel perspectief.

Maar het hoogtepunt was toen we samen iets gingen repareren. Aanleggen zelfs: een radiator namelijk, in de badkamer. J is ouder dan ik en heeft duidelijk meer ervaring. Bovendien was ik in zijn huis, dus mijn taak was vooral toekijken, commentaar leveren, dingen vasthouden. Het ging om een honderd jaar oude radiator'plaat' (door J de plaat genoemd), die hij aansloot zonder de ketel uit te zetten. Het duurde langer dan gepland, maar het lukte. En dan vooral doordat J geen gastape (die witte plastic troep! weg ermee!), maar hennep gebruikte om alle schroefverbindingen waterdicht te krijgen.

maandag 27 december 2010

steam shower room


Wat ik fijn vind aan reizen, is dat ik weer thuis kan komen als de reis voorbij is. Wat mij betreft hoeft een reis dus niet lang te duren. Ik had na twee dagen al door dat Groot Brittannië een barbaars land is. Bijvoorbeeld wegens de chloorlucht die me in het gezicht sloeg bij het openen van een kraan waar water uitkomt. Uiteraard kan ik daarmee niet mijn tanden poetsen, ... zelfs eronder douchen vind ik onplezierig.

Terwijl ik douchte, viel me op hoeveel sanitair uitgerust kan worden met een stekker. In deze badkamer stond een Broyeur-wc (die alle grote voorwerpen die door de rioolleiding weggewerkt moeten worden eerst vermaalt en daarna met hoge druk door een dunne leiding wegpompt) en de douche die ik had aangezet door op een knop te drukken, zoals ik dat in het zwembad ook moet doen. De douche stonk dus niet alleen, hij zoemde bovendien.

Ik vraag me af of dit de techniek is van een parallel (Angelsaksisch) universum, of dat Nederland gewoon achterloopt en alle sanitair hier volgend jaar ook op 230 V loopt. En ook niet meer werkt zonder dataverkeer. De illustratie toont een fragment van een steam shower room - luxe uit China -. Zoek en vind er vele.

vrijdag 24 december 2010

nail scissors

Ik ben nu in het land waar de auto's links rijden. Ik vind het er buitengewoon vreemd uitzien als een auto zijn stuur op de bijrijderspositie heeft zitten. Het is ook zo halfslachtig, omdat de ruitenwissers nog wel met de rechterhand aan en uitgezet moeten worden. Ongelofelijk dat fabrikanten wel de moeite nemen om een auto helemaal om te bouwen voor een land waar aan de verkeerde kant gereden wordt, maar dat er geen nagelschaar is waarmee ook de nagels van je rechterhand geknipt kunnen worden (In een eerdere versie stond hier: maar dat er geen nagelschaar voor linkshandigen wordt gemaakt.).

Het probleem met scharen is dat wanneer ze in de verkeerde hand gebruikt worden de messen niet meer langs elkaar snijden en er dus niet meer geknipt wordt. Volgens mij om diezelfde reden kunnen eenvoudige blikscharen alleen linksom een rondje maken en niet rechtsom. Daarom is er ook de ingewikkelde blijkschaar (zie afbeelding). Het wachten is nu op de ingewikkelde nagelschaar.

For I'm in the UK right now, I'll honour this country with my personal english version of the above. I'd like to say once and for all: let us unite! And fight for the invention of complicated nail scissors!

donderdag 23 december 2010

uitvinder


Mijn dochter is op de leeftijd waarop mensen aan haar vragen: en wat doet je vader? Misschien heeft het niks met haar leeftijd te maken; het was alleen de vader van een (nieuwe) vriendin van haar die mij vertelde dat haar antwoord op zijn vraag was: mijn vader is uitvinder. Dus vroeg de vader van de (nieuwe) vriendin aan mij: en wat heb je dan allemaal uitgevonden?

Wat ik tamelijk vervelend vind, maar wat me geregeld overkomt is een cadeaubon krijgen. Ik kreeg er pas eentje van BOL.COM, ter waarde van 5 euro. (Cadeaubonnen raken kwijt, bij mij. Ik ga de bol.com cadeaubon principieel niet gebruiken. De geheime BOL.COM-code is MWM2-3NDJS-Q5A49-VLEZL: 5 euro waard. Voor de liefhebber; wie het eerst komt, die het eerst maalt.) Maar ik begrijp ook dat het een uitkomst is als er iets gegeven moet worden aan iemand die alles al heeft (zegge: al mijn vrienden).

Ik heb in mijn lievelingswinkel - de Biolicious op IJburg - om een waardebon gevraagd, om cadeau te doen. Het is goed dat je dat zegt, zei de verkoopster, want die hebben we nog niet. En toen, peinzend: misschien moet ik die maar eens maken. En ziedaar, enkele dagen later is daar de Biolicious-waardebon, met de handtekening van de eigenaar om het een soort echte geldigheid te geven. Misschien vertel ik hier ook nog een keer het verhaal hoe ik eigenlijk de uitvinder van de Senseo ben.

dinsdag 21 december 2010

het bedrijfsleven

In juli 1987 ging ik met mijn dienstplicht vervullen. Ik hoor bij de generatie mannen die nooit echt dienstplichtig was, omdat iedereen wist dat als je zei dat je geen zin had, je niet hoefde. Maar ik had wel zin, of: ik had geen idee wat ik anders moest gaan doen, of: ik wilde wel eens iets meemaken, iets dat niet zo vreselijk voor de hand lag. Mijn dienstplicht zou eindigen in september '88, maar ik vond het in juli '88 eigenlijk wel genoeg geweest. Aangezien ik actief was bij de soldatenvakbond wist ik dat ik een rekest-procedure kon starten, waarmee ik mijn dienstplicht met twee maanden kon verkorten. Ik kon rekest krijgen als ik ergens onmisbaar zou zijn. Ik besloot mijzelf onmisbaar te maken bij het door mijzelf opgerichte Bureau Studenten Belangen (BSB, met een logo, uiteraard). Het BSB was gevestigd op het adres van vriend C, die (gelukkig) geen telefoon had, en er was iemand die de brief waarin mijn onmisbaarheid werd verklaard ondertekende, ik ben vergeten wie. Mijn opzet slaagde: ik kreeg het rekest.

Enkele weken geleden ging ik als begeleidend docent op bezoek bij bedrijf X, om te zien of het stagelopen van student Y daar een beetje liep. Bedrijf X was tegelijk opgericht met het starten van de stage van Y. Er was een kantoor met een indrukwekkende computer, een telefoon, een printer en een fax. En, terloops, ook een full-color visitekaartje, dat mij werd aangereikt door de directeur. Y was erg opgewonden over zijn stage: dat hij zoveel leerde en wat hij allemaal meemaakte. Ik moest aan het BSB denken.

Misschien kwam dat wel nadat ik hoorde dat bedrijf X bezig was een powerbox te ontwikkelen. Een doos, zo groot als acht verhuisdozen, en met een as eraan die 15.000 kW levert, zonder dat er brandstof toegevoerd werd. Geheim, want er moest nog patent op worden aangevraagd, maar niet zo geheim dat de directeur van X wel wilde verklappen dat het gebaseerd was op dit principe.

Het bedrijfsleven. Ik heb er ook ooit bijna gewerkt.

maandag 20 december 2010

spullen


Sinds ik als volwassene deel uitmaak van een gezin, is er eigenlijk nooit meer een gelegenheid geweest om tot in detail te doordenken hoe ik zou willen omgaan met spullen. Ik bedoel: de dingen die op een of andere reden in het huis terecht zijn gekomen, en die sindsdien onderdeel van het gezin schijnen uit te maken.

Het doet er niet zoveel toe hoe die spullen in huis terecht zijn gekomen. Het doet ertoe dat ik me er verantwoordelijk voor voel, ... alleen hier in huis is al lange tijd meer bezit dan mijn verantwoordelijkheid aankan. Dat bezit probeer ik weg te moffelen, maar het blijft overal opduiken, elk uur van de dag. Vorige week nog, toen raapte ik een kolossaal blok piepschuim op dat door mijn straat woei. Het leek mij niet goed, dat piepschuim rondwaait, dus ik wilde het in een container gooien. Maar het blok was te groot; het paste niet in de standaardcontainers van het eiland. Nadat ik er enkele honderden meters mee had rondgelopen was ik verantwoordelijk. Nu kon ik het niet meer laten waaien. Sindsdien staat het blok in huis, in de vestibule.

Het lijkt een dieptepunt, zo'n blok piepschuim in de vestibule, maar dat is het niet, omdat ik weet wat ik er mee wil: ik wil er op een nette manier vanaf. De schifting die ik eindelijk begonnen ben te maken is tussen de dingen waar ik op een nette manier vanaf wil en de dingen waarvan ik blijkbaar hoop dat ze nog iets voor mij en mijn gezin kunnen betekenen. Het is geen schande, om te geloven in vele dingen.

vrijdag 17 december 2010

industrie

Enkele weken geleden organiseerde een bevriende arts in mijn huis een conferentie over Far Better Futures. In het onderdeel dat ik bijwoonde vertelde hij hoe de farmaceutische industrie de markt van de geestelijke volksgezondheid eigenlijk helemaal bepaalt. Zelf gebruik ik geen medicijnen, waardoor ik dit verhaal kon aanhoren.

Dit was het verhaal: de anti-depressiva die nu op de markt gebracht worden zijn alleen nog maar placebo's, maar wel met bijwerkingen. Omdat mensen die lijden aan een depressie eraan gewend zijn bijwerkingen te krijgen, denken zij, met de nieuwe anti-depressiva, alleen omdat ze er bijwerkingen van krijgen, dat de pillen helpen.

Om een of andere reden zie ik een parallel met het oprukken van de educatieve uitgeverijen in het onderwijs. Die boeken maken die erg duur zijn en waar je hoofdpijn van krijgt. Want hoofdpijn krijgen, was dat ook niet een bijverschijnsel van leren? Nou, dan zullen ze wel goed zijn, die boeken.

donderdag 16 december 2010

zeden


Ik werk in het onderwijs. In het hoger beroepsonderwijs om precies te zijn, en dat betekent dat mijn jongste student zeventien is en mijn oudste ouder dan ikzelf. Ik heb niet, zoals een kennis van mij uit het basisonderwijs, een rechtsbijstandsverzekering afgesloten, alleen omdat ik - als man - in het onderwijs werk. Als ik ergens solliciteer, wat ik wel eens doe, schrijf ik, misschien te argeloos: Ik vind het contact met jonge mensen, bijvoorbeeld in het onderwijs, leuk en inspirerend.

Ik werk met (jonge) mensen, blijkbaar omdat ik daar zelf iets aan heb. Werken met mensen biedt mij de kans om te zien hoe verschillend mensen zijn en het is daarom voor mij een oefening in mildheid. Die oefening wordt intenser, als het contact intiemer is. En met intimiteit bedoel ik dus niet seks. Ik en de meeste van mijn mannelijke collega's werken hier niet omdat het onderwijs een marktplaats voor seksuele contacten zou kunnen zijn.

Er is een risico dat hier mensen komen werken die - vermoedelijk in het geniep - denken dat het onderwijs wel een marktplaats voor seksuele contacten zou kunnen zijn. Ja, dat risico bestaat. Ik denk alleen dat intimiteit voor iedereen in het onderwijs belangrijker is dan het uitsluiten van dat risico.

dinsdag 14 december 2010

Els Swaab

Uit de tweede hand - Tommie Wieringa in de Pers - verneem ik dat Els Swaab, voorzitter van de Raad van Cultuur, in NRC Handelsblad dit gezegd heeft: Waar die rancune tegen kunst vandaan komt weet ik niet. Ze schijnt hierbij te doelen op de aangekondigde bezuiniging die de kunstinstellingen bedreigen. En inderdaad, Tommie Wieringa: ik zou ook verwachten dat de voorzitter van de Raad van Cultuur erover nagedacht heeft, wat die haat veroorzaakt.

Ik heb wel een vermoeden, trouwens, waarom sommige mensen kunst en cultuur haten. Ik ben zelf eigenlijk ook geen groot liefhebber van kunst en cultuur, dus dit stukje gaat over mijn eigen ervaring.

Het fundamentele probleem met kunst en cultuur is dat sommige mensen kunstenaar zijn, alsof dat een beroep is, en alle anderen niet. En kunstenaar - het beroep - word je niet zomaar. Daar gaat een langdurige wedstrijd aan vooraf, en als je die wedstrijd gewonnen lijkt te hebben (een stipendium!), dan blijkt er weer een nieuwe wedstrijd te beginnen. Kunst is geen wedstrijd. Kunst is geen beroep. Iedereen is een kunstenaar en iedereen heeft het recht om het scheppend ambacht te leren.

maandag 13 december 2010

bamboe (laatst)


In het vorige millennium was ik één van de assistenten van Hans Bossmann. We - hij en zijn assistenten - gingen met ballpoints de vloer van de Mariakapel in Hoorn voltekenen met droedels. Eén van de droedels waar ik hard aan gewerkt heb was het imperatief 'MISLUK!'. Na afloop heb ik dit werk van Bossmann gekocht. Het ligt nu ergens opgerold in een doos.

Als ik in Hoorn ben moet ik daaraan denken. Aan mislukken, en dat ik het een grappige pose vind om mislukkingen te vieren als iets geweldigs. Mijn vriend Jelle heeft daar een sjieke psychologische term voor; iets met dissonantie erin. Dit weekend was ik in Hoorn. Ik ging er bamboe kopen, voor de elektrische auto van mijn dochter. En dat is dus mislukt, namelijk.

Ik vond het er ook al tamelijk vreemd - zeg maar vies - uitzien, al die bamboe in het kwetsbare laag Holland. Die groteske hard-oranje stelen: milieubederf, dat is het. En wat blijkt: van bamboe kun je helemaal geen fiets maken. Bij belasting zal bamboe splijten. Alle bamboe fietsen die te koop zijn, zijn op z'n best met bamboe versierde stalen fietsen. Bamboe dráágt niet. En bamboe groeit in ons klimaat ook niet, althans: niet tot fietsformaat. En nu ik het van dichtbij bekeken heb: ik betwijfel of het hier ook vergáán kan. Het is on-Hollands vreemd schuimig materiaal; net een bananenschil, die ook niet op de composthoop mag. Bamboe: afgevoerd.

vrijdag 10 december 2010

vlees (2)

Ik geloof niet dat mensen als vegetariërs geboren zijn. Over hoe lekker ik vlees vind, schreef ik hier al uitgebreid. Ik ken enkele biologen, die echt van dieren houden, maar die die dieren ook zelf slachten, in hun eigen schuur of voor hun eigen klas. Ik herinner me de zelfmoord van Piet Vroon, vlak nadat hij had uitgelegd dat groente somberheid in de hand werkt en vlees agressieve vrolijkheid. Nietzsche scheen het ook niet op vegetariërs te hebben. Dat laatste is geen sterk argument, maar ik hou van Nietzsches snor en van zijn schrijfstijl.

Peter A. Levine beschrijft in De Tijger Ontwaakt hoe dieren drie effectieve reacties hebben op acute bedreiging: (terug)vechten, vluchten of (emotioneel) bevriezen. Mensen zouden eigenlijk, net als dieren, meer moeten vechten en vluchten. Bijvoorbeeld omdat je bij vechten en bij vluchten zo lekker in beweging bent, en dat schijnt te helpen tegen angst. Alleen veel mensen kiezen ervoor om te bevriezen, als ze zeer angstig zijn. Voor dieren is bevriezen effectief, omdat prooidieren die voor dood erbij liggen vaak door hun bedreiger over het hoofd gezien worden. En als het dan toch misgaat, voelen de (emotioneel) bevroren dieren de stervenspijn nauwelijks. Als de ontsnappingsstrategie - het bevriezen - wel slaagt, dan schudden ze de bevroren staat met een schijnbaar zinloze verlate vecht/vluchtreactie van zich af. Een beetje in het wilde weg vechtvluchen dus.

Zo doet de natuur dat, dames en heren. Ik ben ervan overtuigd dat na het rare vechtvluchthuppeltje in het lege bos alle dieren hun doodsangst vergeten zijn. Dieren weten niet dat ze sterfelijk zijn. Daarom is er niets onethisch aan het doden van dieren. Moet ik dit verder uitleggen? Wie oprecht zonder doodsangst is (wat voor mensen niet voor te stellen is) zal de dood in de praktijk hoogstens een grappige nieuwe ervaring vinden. Waarom de dieren die ervaring misgunnen?

donderdag 9 december 2010

natuurlijke materialen


Ik ben dus een elektrisch autootje aan het maken voor mijn dochter. Onder het maken leer ik van alles voor de eventuele volgende die ik ga maken, maar terwijl ik bezig ben pas ik het ontwerp - dat onder mijn handen ontstaat, doordat ik eigenlijk zonder ontwerp begonnen ben - aan. De stuurinrichting is nu nog van staal, waar ik wekenlang aan gelast en gevijld heb; bij versie 2.0 maak ik de stuurinrichting van een gerecycled balhoofd van een (of twee) kinderfiets(en).

De draagconstructie wilde ik maken van hout of van staal, maar inmiddels gaat mijn voorkeur naar bamboe. Fietsen van bamboe zijn gewoon te koop vanaf een Nederlandstalige site, dus dat is al nauwelijks nieuws. Wat die site wel toont, maar niet uitlegt, is hoe ik bamboestammen kan verbinden. Wat is dat, die verbinding op het plaatje, die zonder elektriciteit gerealiseerd is? (Nou geen vieze dingen zeggen.)

Maar het wordt een auto, dus je moet erin kunnen. Ik dacht even aan een carrosserie van zink, maar sinds ik S39 over mijn eczeem kreeg en soldeerdamp inademde heb ik besloten om de rest van mijn leven alleen nog met natuurlijke materialen te werken. Daarom dacht ik aan leer. Een elektrische auto met een carrosserie van leder. Of - wegens de aerodynamica - van bont. Van een ijsbeer, bijvoorbeeld.

dinsdag 7 december 2010

GroenRechts

Deze week in Elsevier: GroenRechts, tien punten voor een verstandig milieubeleid, door Simon Rozendaal (wie anders?). GroenRechts bestaat nog niet, zegt hij, want alles wat rechts nu aan groene ideetjes heeft is gewoon groen links, namelijk: windmolens, klimaatbosjes, de korenwolf, biologisch voedsel en asfalt en kernenergie blokkeren.

In het eerste punt van de tien citeert Rozendaal meneer Jack Hollander, die zegt: welvaart is een sleutelvoorwaarde om een leefbaar en duurzaam milieu te verzekeren. De gedachte is: zonder goede economie geen milieuzorg, want pas nadat mensen de BMW en de flatscreen-tv hebben meegemaakt, gaan ze verlangen naar ontbijten op het gras, bloemen ruiken en pootjebaden in een beekje. Er is een ook een grafiek van deze sociologische hypothese: de Kuznets curve. Ik ben benieuwd of ik ook achteruit kan, op de Kuznets curve: word ik automatisch eerst een vervuiler als mijn inkomen keldert, en daarna niet meer, omdat ik dan zelfs de vervuiling niet meer kan betalen?

Rozendaal denkt wel dat de fossiele brandstoffen opraken, maar dat dat nog honderden jaren duurt. Niettemin is wat hem betreft kernenergie toch nuttig: omdat het nog goedkoper is, en bovendien veiliger en minder vervuilend dan fossiele energie. Hij schrijft: kerncentrale vervuilt niet. Overigens vervuilt fossiele energie volgens Rozendaal ook niet, want hij gelooft niet in het klimaat-probleem. Zou hij gelijk hebben? Wat heerlijk, om zo optimistisch te zijn! Wat Rozendaal me via dit artikel eigenlijk zegt is: ga echt belangrijke dingen doen. Ga je (bijvoorbeeld) inzetten voor de klassenstrijd.

maandag 6 december 2010

kanibalisme


Ik geloof oprecht dat alle mensen goed zijn. Dat schijnt een nogal linkse opvatting te zijn: dat mensen van nature goed zijn, maar dat sommige - vele - dat vergeten zijn of afgeleerd hebben. Het alternatief is om te geloven dat mensen slecht zijn, of een beetje slecht, of soms slecht, ... of altijd slecht. Ik vind dat een nogal uitzichtloze overtuiging, dat van dat slecht-zijn.

Niettemin zal ik best willen toegeven dat ik wel eens verhalen in de krant lees over mensen die hun natuurlijke goedheid wel erg goed verborgen houden. In levende lijve ben ik zoiemand overigens nog nooit tegengekomen, ... gelukkig maar. Gesteld dat hij bestaat, wat dan te doen met Hannibal Lecter?

Ik zou zeggen: opeten. Niet als straf, maar omdat ik denk dat niemand echt zin heeft om het idealistische vormingswerk voor de reclassering van Hannibal Lecter te doen. En is het liefdevol toebereiden van Hannibal Lecter (au vin) niet het aardigste wat we als maatschappij kunnen doen, als we in al dat andere geen zin hebben of als we voor al dat andere geen geld over hebben?

vrijdag 3 december 2010

hoorn des overvloeds

Carlo Petrini, de oprichter van Slow Food - een beweging - beweerde afgelopen zondag in het VPRO-programma Trendspotting dat er op dit moment (gemiddeld) voedsel wordt geproduceerd om twaalf miljard mensen te voeden. Maar dat daarmee dus slechts zes miljard mensen gevoed worden. En dat dus het voedsel voor de overige zes miljard - dat dus niet nodig is - wordt weggegooid. Dus.

Ik neem aan dat als Petrini zijn verantwoordelijkheid goed begrijpt, deze uitspraak correct is. Nu probeer ik hem te begrijpen. Ik ken geen consumenten die vier ons biefstuk kopen met de bedoeling om twee ons daarvan direct in de vuilnisbak te gooien. (Wel hoorde ik prime-time op Sky Radio een tamelijk tuttig reclamespotje dat het opwarmen van kliekjes aanprees. Ik dacht: wie betaalt eigenlijk voor dat spotje?)

Misschien bedoelt Petrini iets anders met weggooien dan ik. Het ergste voorbeeld van verspilling dat ik kon vinden waren de afgebeelde tomaten op landbouwgrond. Niet fraai, maar is dit weggooien? Dit is hergebruik, lijkt me. Ik wil wat zuiniger gaan leven, dus ik zou heel graag willen weten waar dat weggegooide eten voor zes miljard mensen zich precies bevindt. Gratis af te halen, toch?

donderdag 2 december 2010

snor (2)


Alle snorren van november hebben € 87.740,00 opgeleverd. Dat lijkt me niet het bedrag waarmee prostaatkanker in één keer de wereld uit geholpen is. Mannelijke solidariteit over dit onderwerp is blijkbaar een uitdaging.

De snor zelf vond ik ook een uitdaging. Niet omdat hij jeukte, stonk of in mijn mond terecht kwam als ik at, maar omdat hij zo midden in mijn gezicht zat. En mijn gezicht, dat is een lichaamsdeel dat ik tamelijk vaak in beeld breng, in het dagelijks leven. En daar zat die snor dan middenop. Met name als mijn kin goed geschoren was, dan viel mensen iets op. Ze zeiden dan bijvoorbeeld: wat heb je een gek overhemd aan. Ik zei dan: nee hoor. Ik heb een snor, en dan wees ik ernaar. Enkele vrouwen vertelden me dat hun mannen ook snorren hadden. Waarom? vroeg ik, maar geen van de vrouwen wist waarom hun mannen snorren hadden. Frappant, vind ik dat.

Met een snor in mijn gezicht viel me opeens op hoeveel snorren er eigenlijk zijn. In de reclame ook: veel jonge mannen met snorren. En een hele generatie heertjes met knevels, die mij nu recht aankijkt en me zelfs groet. Leuk vond ik dat, dat ik deze maand opeens gemakkelijk contact kon maken met snorremannen. Ook zij zijn mijn broeders. Volgend jaar is het weer movember.