maandag 31 mei 2010

oestrogeen

Vandaag zijn mijn collega's W en W naar de begrafenis van hun oud-collega T. T is op tachtigjarige leeftijd, na een schijnbaar zorgeloos leven en een zeer kort ziekbed overleden. Ik heb T wel eens ontmoet: veel charisma en een jeugdig uiterlijk. Het woord rekel schiet me te binnen. Er gingen n.a.v. zijn dood mooie verhalen over T de ronde: T en de vrouwen, T en de studenten, T en de drank, T en het gezag.

W, W en nog een paar andere oudere docenten die T nog meegemaakt hadden stonden in zwarte regenjassen en met zwarte paraplu's bij de lift te wachten, op weg naar de uitvaart. Daar staan ze, een generatie ingenieurs die binnenkort afzwaait. Mannen zijn het, maar ook zij hebben iets rekel-achtigs.

Het schijnt dat door toenemend medicijngebruik het oestrogeengehalte van het drinkwater toeneemt. Daardoor gebeurt er iets met de mannelijkheid van de vissen in het water, maar ook met de viriliteit van de mensenmannen. Ik geloof dat de nieuwe generatie ingenieurs, die nog helemaal niet staat te trappelen om het roer over te nemen, anders is. Minder rekel-achtig.

vrijdag 28 mei 2010

algen


Dat het niet nodig is dat koeien de hele dag door methaan-scheten laten, dat weet ik al een tijdje. Ik kan het op hun site zo snel niet vinden, maar het ijs van Ben&Jerry's schijnt gemaakt te zijn van romige melk van koeien die geen scheten laten. Dat komt, doordat die koeien iets prettiger voedsel krijgen. Het nare van mestvergisting is, dat de koeien niet alleen uitgemolken worden, maar ook nog met slecht voedsel worden mishandeld om de scheetproductie op te voeren.

Mijn schoonvader haalt sinds kort herhaaldelijk goede herinneringen op aan de tijd toen hij visjes ving in het heldere water van de Valentijnkade, hier in Amsterdam. De Valentijnkade is niet meer helder, maar bruin en troebel. Misschien zou ik niet naar Italië op vakantie hoeven, als ik gewoon in Amsterdam in de Valentijnkade kon zwemmen. De troebel van het Nederlandse oppervlaktewater (ik bedoel niet de grote rivieren!) komt door de algen. Vroeger waren blijkbaar er niet zoveel algen, omdat vroeger het water niet zo voedzaam was. Algen vinden kunstmest ook lekker.

Als ik algen zoekt op internet, vind ik biodiesel. Zoals ik het Friese stamboekvee niet als een nuttige scheetfabriek wil zien, zo wil ik ons Nederlandse oppervlaktewater niet niet afstaan aan de biodiesellobby. Biobrandstof deugt niet!

donderdag 27 mei 2010

omgeving

Om mijn zoon (een sterrenkind) aan de prikkelrijke wereld te laten wennen hebben we een jaar op het Groningse platteland gewoond. De prikkels van het platteland lijken lieflijker dan die van de grote stad. Hoewel er niets lieflijks is aan snijdende wind uit het noord-oosten of aan met beide voeten vastzitten in de zuigende klei ( ... help! help! ... ) .

Het dorp waar we vlakbij woonden was behoorlijk levendig. Ik heb wel eens iemand van ongeveer twintig op het station horen mopperen dat er niks te beleven was, maar dat ging toen over een buurdorp; ik vond het gemopper niet alarmerend. In het dorp in Italië of een andere in Moldavië is allicht een stuk minder te beleven. Waar ik ook was in Baflo en Rasquert vond ik de levendige kleinschaligheid en de schoonheid zichtbaar.

Ik ben benieuwd of de mate waarin mensen weerbaar, zorgzaam en liefdevol zijn aantoonbaar groter is als in hun leef- en werkomgeving veel levendigheid, schoonheid en kleinschaligheid is. Als contrast een afbeelding van het gebouw waar ik werk.

woensdag 26 mei 2010

prostitutie


Het ziet ernaar uit dat ik het boek over slavernij gewoon ga uitlezen, want ik ben het dode punt van één derde al gepasseerd en ik draag het nog steeds alsmaar bij me, als ik me verplaats door het huis. Ik ben nu echt aangeland bij de hoofdstukken over de slavernij in Europa. Over hoe bijvoorbeeld alle pubermeisjes van Roemenië en Moldavië serieus gevaar lopen om door professionele loverbendes ontvoerd te worden naar bijvoorbeeld Amsterdam om daar (hier dus) verkocht te worden aan pooiers op openbare veilingen. Moldavië heeft eigenlijk geen ander exportproduct dan haar dochters.

Met de jongens van het zau-peleton van de 12GNK ondersteunden we - destijds - gedurende drie weken een officiersoefening de buurt van Seedorf. Wat me van elke militaire oefening waaraan ik heb deelgenomen is bijgebleven, is dat ik er niets van begreep en dat me dat ook niet kon schelen. In het weekend van die oefening bleken we opeens met z'n allen op de Reeperbahn in Hamburg te lopen. Hoe dat kwam, dat weet ik niet meer, maar omdat we er met z'n allen waren (wij waren een zeer verdraagzame en ruimdenkende groep jongens van zeer gemengde komaf) vermoed ik dat dit uitstapje door enkele van onze hogergeplaatste vertegenwoordigers van de Nederlandse staat voor ons georganiseerd was. Onze gemeenschappelijke conclusie over de Reeperbahn was: vervelend, en iets voor grote mensen. Jongens waren we, maar aardige jongens.

De abolitionisten (de mensen die zich actief inzetten tegen slavernij) zijn vaak ook bestrijders van het homohuwelijk en van abortus. De abolitionisten vinden dat prostitutie altijd slavernij is. Altijd? Altijd. Dit is een tamelijk on-Hollands standpunt. Het heeft me eerlijk ook altijd verbaasd dat er geen mbo- of hbo-opleiding bestaat voor het verder wel legale en mogelijkerwijs lucratieve en conjunctuurzekere beroep van hoer. Waarschijnlijk hebben de abolitionisten gelijk.

dinsdag 25 mei 2010

3 opdrachten (100LC)

1. De waterloze wc (industrieel ontwerpen)
Bijna alle wc's in Nederland hebben een stortbak en zijn aangesloten op het riool. Kostbaar drinkwater wordt gebruikt om nutriëntrijke ontlasting uit te spoelen tot viezigheid die, tegen een hoge prijs, weer moet worden schoongemaakt. Er bestaan ook droge wc's: de ontlasing wordt dan (reukloos!) bewaard; als de wc geleegd wordt kan de inhoud omgezet worden in rijke mest voor de tuin of voor de landbouw. Veel mensen vinden, om allerlei redenen, de droge wc's die nu op de markt zijn vies. Daarnaast is er nog geen handige infrastructuur voor het hergebruiken van menselijke mest.
Opdracht: ontwerp een waterloze wc met het bijhorende infrastuctuur voor hergebruik. De waterloze wc moet minstens zo hygiënisch aanvoelen als bestaande water wc's. Het helpt als de waterloze wc uiteindelijk aantrekkelijker wordt dan een water wc.

2. Huiskleding (modeacademie)
Veel mensen brengen een groot deel van de dag zittend door, binnen, vaak werkend met een computer. Waarschijnlijk is er een ideale omgevingstemperatuur voor dit soort werk en veel kantoren worden keurig op die temperatuur gestookt. Dat kan niet verhelpen dat mensen tijdens dit werk wel eens koude voeten, koude handen, koude oren of een koude neus krijgen. Het zou wel eens kunnen dat als deze extremiteiten goed warm gehouden worden, de verwarming minder hoeft te stoken.
Opdracht: ontwerp kantoorkleding of -assecoires voor als het binnen kouder is dan gebruikelijk.

3. De elektriciteitsloze ijskast (werktuigbouwkunde)
Met een warmtepomp wordt door te pompen koelere lucht gesplitst in een warm en een koud deel. Wellicht kan dat tot zeer hoge temperaturen, bijvoorbeeld zo'n hoge temperatuur, dat een Stirlingmotor gaat bewegen. Die Stirlingmotor zou de pomp kunnen aandrijven. Dit lijkt een pertetuum mobile, maar dat is het niet: de energiebron is warmte.
Opdracht: ontwerp een koelkast, die gebaseerd is op dit principe.

maandag 24 mei 2010

slavernij


Kevin Bales, een slavenwetenschapper, beweert dus dat er op dit moment 27 miljoen mensen op de wereld slaaf zijn. Hier vlakbij, in Amsterdam schijnen er ook een hoop te zijn. Die werken in de prostitutie. Niemand schijnt het prettig te vinden om het woord slaaf te gebruiken, daarom bestaan er allerlei eufemismen voor: trafficking, mensenhandel, moderne vorm van slavernij, het sociale systeem, het beletsel, de bijzondere instelling. Volgens Bales is iemand slaaf, als hij of zij gedwongen wordt tot arbeid, door bedrog of bedreigingen, zonder betaling - hooguit maaltijden en onderdak.

Ik lees het boek over slavernij en wat ik lees laat me opvallend koud. Ik ben wel nieuwsgierig en ik wil best hoe ik zonder het te weten eraan bijdraag dat slavernij bestaat en blijft bestaan, want dáár ben ik nog niet achter. Ik weet nu wel hoe ik een Haïtiaanse slaaf kan kopen en ik weet ook hoe in Soedan slaven gevangen en verhandeld worden. Ik heb het gevoel dat dit soort slavernij samenhangt met globalisering. Er is één boek - American Psycho - dat ik zo walgelijk vond, dat ik niet meer verder kon lezen. Dat heb ik, ondanks de beschreven wreedheden, bij dit boek over slavernij niet. Soedan en Haïti zijn te ver weg voor mij om het vreselijke leed ook te kunnen invoelen.

Bij de stichting 100LC wil ik (jonge) mensen - zonder betaling, maar wel maaltijden en onderdak - laten werken, met de vage belofte dat ze na vier jaar een passend diploma krijgen. Zo dichtbij is slavernij dus!

vrijdag 21 mei 2010

lood

Vandaag was ik op stagebezoek bij een bedrijf dat electronics in zijn naam heeft. De specialisatie van het bedrijf is om kleine voorwerpen te produceren van metaallegeringen met een zeer laag smeltpunt. In veel van die legeringen zit lood. En lood is niet populair, omdat lood giftig is. Lood is een soort van verboden, hoewel het bedrijf met electronics in de naam nog kilo's of honderden kilo's lood per jaar verwerkt.

De producten die het bedrijf met electronics in de naam produceert zijn halffabrikaten en bovendien zijn ze dermate klein dat niet verhinderd kan worden dat het lood na afdanking in het milieu terecht komt. Ik moest denken aan cradle to cradle. Stel nou, dat het bedrijf met electronics in de naam het voor elkaar krijgt om al het lood uit de kleine voorwerpen na het afdanken terug te winnen en weer in te voeren in als grondstof voor nieuwe kleine voorwerpen, ... zou het giftige lood dan weer populair kunnen worden? Lood is ideaal materiaal namelijk. Zeker voor de kleine voorwerpen die het bedrijf met electronics in de naam graag produceert.

Op weg naar school reed ik langs een boekwinkel waar ik het boek Mensenhandel op klaarlichte dag kocht, van E Benjamin Skinner. Skinner vertelt in het boek hoe het enkele van de 27 miljoen mensen vergaat, die op dit moment mondiaal gevangen zitten in slavernij. Ik vermoed dat een deel van hun ook werkt in mijnen; in loodmijnen, maar ook in bismut- of iridiummijnen. Bismut en iridium zijn matige of op z'n hoogst aardige loodvervangers. Misschien is cradle to cradle ook effectief tegen slavernij?

donderdag 20 mei 2010

twijfel


Vóór de meivakantie was ik om een andere reden in de docentenkamer van de opleiding (ik moet schrijven: leerroute) Product Design, toen R mij uitnodigde om te solliciteren als teamleider van die leerroute. Sindsdien ben ik daarover in verwarring. Ik vind het erg eervol om ergens voor gevraagd te worden. En niet voor zomaar iets. Het docententeam van Product Design bestaat voor een groot deel uit mensen die ik zelf heb uitgekozen, voordat ik een jaar in noord-Groningen ging wonen.

De eerste werkdag na de meivakantie stonden er een parasol en een strandstoel in mijn werkkamer. Aan het beeldscherm van mijn computer hing een zonnehoedje en op de deur hing een poster waarop ik meende te lezen: 'FEEST! (...) of heb jij het al opgegeven?' Gechrokken zette ik snel het hoedje op, om te laten zien dat ik het nog niet heb opgegeven. Pas later die dag zag ik dat er stond: 'FEEST! (...) Heb jij je al opgegeven?'

Hier gaat mijn twijfel over: is het handig om vanuit de luwte van een riante een gemakkelijke docentenbaan via een armlastige stichting kleinschalig inclusief duurzaam technisch onderwijs te realiseren of is het handig om dat te doen in een hogere positie in het grootschalige niet-inclusieve niet-duurzame systeem dat HvA heet? Heb ik me al opgegeven of het ik het al opgegeven?

woensdag 19 mei 2010

dorp

Ik had altijd een archeologisch vakantie-ideaal: onder een braambos een Renault Dauphine vinden; na een stoffige zandweg in de verzengende hitte een klooster aantreffen waar gasten onthaald worden met fris bronwater en serene aandacht; in een stukgeschoten stad een parkje waar tric-trac gespeeld wordt en likeur van rode bieten wordt uitgeschonken; in een holle boom een nest jonge uilen zien rondkruipen.

Ik wil graag een sprankje hoop zien in een hoop oude rommel. Ik was daar erg goed in! Hoe pregnanter de stank van verrotting, hoe verbetener ik er iets hoopvols in meende te kunnen zien. Ergens vóór deze vakantie ben ik dat talent verloren. In het bergdorp Claimo, 400 meter bergopwaarts, waar we met het gezin naartoe geklommen waren, zag ik geen hoop meer voor de romantische ruïne die het was. Het dorp ontving ons met het monument van de wereldoorlog I, waarvan mijn dochter, toen ze erop klom, een bronzen lauwerkrans lostrok. Een zeer lange lijst van filii e fratelli die nooit meer teruggekeerd zijn. Sinds 1918 was het er stil, leek het wel.

Hoewel: de Nederlandse uitbater van ons vakantiechalet vertelde dat hij de dakgoten voor de chalets betrok bij een bergdorp aan de levendige kant van het dal. Kleinschalige industrie, is dat de hoop voor de ontvolkte plattelandsdorpen? Ik zou daar zelf nooit opgekomen zijn.

dinsdag 18 mei 2010

trots


Italië was ons vakantieland vorige week, en daar regende het de hele tijd recordbrekend. Door de kleine raampjes van ons vakantiechalet kon ik de hoge bergen, de spectaculaire luchten en het meer zien, dat steeds van kleur veranderde. Er was niets interessants dat mijn aandacht kon afleiden van mijn gezinsleden. En ik geloof dat het daarom begonnen is, op vakantie.

Overigens begrijp ik toch niet precies waarom de vakantie dan helemaal in Italië heeft plaatsgevonden. Het autorijden heen en terug kostte minstens 180 liter Euro 95, bijvoorbeeld. Na de euforische cultuurshock van de eerste dag vind ik Italië verder niet bijzonder mooi.

Het naarste van op vakantie in het buitenland zijn vind ik het om een auto met een Nederlands nummerbord te zien. Als ik een auto met een Nederlands nummerbord zie, dan voel ik wat schaamte is. Ik schaam mij vreselijk, voor Nederlanders in het buitenland. Die schaamte is een algemene Nederlandse elite-ziekte, ik weet dat vrij zeker. Als wij van die schaamte genezen, dan is het milieudelict dat buitenlandse vakantie heet ook niet meer nodig.

maandag 17 mei 2010

eigen tempo

Eén van de redenen waarom we een nieuwe auto hebben, is omdat we daarmee dan als gezin op vakantie kunnen. En dat hebben we dus vorige week gedaan. Het lijkt wel iets gedachteloos handigs, om op ieder moment dat het me uitkomt die auto voor het huis te rijden, die vol te stoppen met spullen en daarna in mijn eigen tempo overal heen te kunnen rijden waar ik maar heen zou willen.

Eigen tempo is een illusie. Zelfs als ik met het hoogste tempo dat de verkeersborden toelaten door Franse bergen scheur, ontstaat er achter mij een file die mij duidelijk maakt dat het tempo in deze bergen hoger ligt. Ondanks de radarcontrole, de remsporen richting ravijn, de flarden van autobanden elke vijfhonderd meter in de berm en de billboards die vertellen over de tientallen doden die in vijf jaar vielen op dit traject.

Nu heb ik kramp in mijn rechterbeen van de uren achtereen waarin ik mijn auto op 4000 toeren per minuut hield om op tijd op de afgesproken bestemming te zijn. Vanwege de planning pauzeerden we bij tankstations, waar de patat 3,50 euro kost en een zakje mayo 50 cent. In de zeventien kilometer lange Gottardo-tunnel mocht ik maar 80, waardoor zeventien kilometer echt voelde als zeventien kilometer. Ik kon niet stoppen of opzij, niet keren, nauwelijks ademhalen, niet sneller of langzamer en nauwelijks meer denken. De snelweg heeft mij gereden.

vrijdag 7 mei 2010

Italië


Het is een zorgvuldig opgebouwde mythe, waar ik tot zojuist nog in geloofde: namelijk dat Italië de bakermat en koesteraar is van de thermodynamica. Het zijn al die sportautomerken (Ferrari, Lamborghini, Maserati, Alfa Romeo, De Tomaso etc), het zijn de Italiaanse futuristen en een paar Italiaanse namen die ik las in de theorie (Torricelli, Venturi, Avogadro) die maakten dat ik dat geloofde. Toch blijken de Italiaanse natuurkundigen vooral de elektriciteit groot gemaakt te hebben (de elektromotor, de batterij, de gelijkrichter, de telegraaf, etc).

Vanmiddag vertrek ik met mijn gezin voor een week naar Italië, met de auto. Ik verheug me vooral op Italiaanse snelwegen. Ik hou van de Italiaanse snelwegen om hun afwisselend lichtgrijze en diepdonkere asfalt, om de heggetjes en de oleanders die erlangs staan en om de tankstations waar echt lekkere reissnacks worden verkocht. Er is in Nederland één snelweg die een Italiaanse sfeer heeft: de glooiende kustsnelweg A44 van Den Haag naar Nieuw Vennep.

Misschien is Italië maar een heel gewoon een Europees vakantieland. En misschien kan ik er dan in berusten dat ik een week lang niet over energietechniek ga nadenken maar in plaats daarvan ga luisteren naar mijn dochter en mijn zoon. En naar mijn vrouw.

donderdag 6 mei 2010

Frankrijk

Ik ben al ongeveer tien jaar niet meer in Frankrijk geweest. Het Frankrijk van mijn laatste bezoek stelde mij teleur, omdat het helemaal niet meer leek op de rommelige romantiek van 100 idées, het hippe interieurtijdschrift uit mijn jeugd. Alleen het Frankrijk waar een autowrak als kippenhok gebruikt wordt vind ik de moeite van het bezoeken waard. En dat autowrak is uiteraard een Citroën Amie of zo'n andere Franse auto die een lichtvoetig ontwerp heeft. Want ook dat Frankrijk mis ik: het Frankrijk dat auto's produceerde die er kwetsbaar uitzagen. Kwetsbare dunne bandjes, deinende vering; auto's die precies zo groot lijken als ze zijn.

Nu een bruggetje.

Ze zeggen dat op een oppervlakte in de Sahara zo groot als Frankrijk (je weet wel: dat mini-staatje Frankrijk), genoeg zonne-energie valt om aan de energievraag van de hele wereld te voldoen. Dat is natuurlijk pap-talk en het geeft ook wel hoop, omdat het energie-probleem daardoor heel overzichtelijk lijkt (ik ben wel benieuwd of deze pep-talk ook in Frankrijk gewaardeerd wordt). Ik wil hier alleen bezwaar maken tegen het nare kolonialistische idee dat het gelegitimeerd zou zijn om zomaar de warmte uit Afrika te stelen. En ik verwacht ook een natuurkundig probleem; namelijk dat het op een oppervlakte in de Sahara zo groot als Frankrijk dan dus (heel) koud wordt. Niet om de hoop de grond in te boren, maar Frankrijk is best groot, hoor! Als half Tsjaad in een ijsvlakte verandert, dan verwacht ik dat dat wel een klimatologisch effect heeft, eerlijk gezegd.

woensdag 5 mei 2010

100LC


Gisteravond was de eerste bijeenkomst van mijzelf en de bestuursleden van stichting 100% Locaal Comfort. Ik vind dat de stichting nu opgericht is, ondanks dat er nog geen notariële akte is. De oprichtingsvergadering bestond eruit dat ik een heleboel verteld heb; onder andere wat ik denk dat sociocratie is, namelijk luisterend leiderschap en slechts voorzichtig geformuleerde kritiek. Aangezien ik zoveel te vertellen had, was er nauwelijks gelegenheid voor wat voor geformuleerde kritiek dan ook.

Vandaag in de loop van de dag schoot me te binnen wat ik vergeten was te doen en te vertellen. Ik ben vergeten om de reiskosten, die ik heel ijverig in kleine coupures verzameld had, aan de bestuursleden van heinde en verre uit te keren. Ik ben vergeten te vertellen dat inclusie een belangrijk beginsel van de stichting is. Sinds deze week weet ik dat het mogelijk is dat er mensen met het syndroom van Down een universitaire graad halen (klik hier). Als zelfs dat kan, wie, die zich geroepen voelt, zou ik dan willen verhinderen om zich bij 100LC te ontwikkelen tot een intelligente technicus?

Misschien was het iemand al opgevallen: er is een link bij gekomen in de lijst met blogs die ik volg. Blogger merkte al scherpzinnig op dat de hyperlink die bij de stichting 100LC uitkomt geen blog is. En dat is ook zo. Het is de website van de stichting 100LC. Wat mij betreft later ook reclamevrij en met een echt toegankelijk webadres.

dinsdag 4 mei 2010

Vlaanderen

Soms ben ik me bewust van de dagelijkse eenzaamheid die ik verkozen heb door dit weblog. Om dit te doen, doe wat ik de hele dag al deed: mij afzonderen van mijn gezin. Toch zou ik de dagelijkse afzondering niet volgehouden hebben als ik de korte artikeltjes gewoon in een schriftje geschreven had. Het bloggen werkt voor mij alleen omdat ik lezers vermoed (en reacties krijg! Hoera!)

Soms zoek ik hier gezelschap. Bijvoorbeeld of er nog andere mensen met regelmaat weblogs bijhouden over energie. Ik vind die weblogs wel, maar die zijn bijna allemaal Vlaams. Vlaams? Sjonge, wat heb ik weinig verstand van Vlaanderen! Is het de superioriteit van de Vlamingen dat zij wel enthousiast nadenken over milieutechniek en wij blijkbaar niet? Of is het misschien uitzonderlijk dat de Nederlanders op dit gebied zo stil zijn?

Want Nederland schijnt nogal achter te lopen, vergeleken met andere landen en hun klimaatvriendelijke energiedoelstellingen. En Nederland ken ik wel, dus ik vind dat ik dit achterlopen moet kunnen verklaren. Vooruit, laat ik eens een poging doen: ik denk dat het met ons onverwerkte slavenverleden te maken heeft. Iets in de Nederlandse cultuur heeft het mogelijk gemaakt om grootschalige - en niet eens erg lucratieve - slavenhandel te verenigen met streng-christelijke naastenliefde. En slavenhandel ook weer een vorm van georganiseerde planeetmishandeling.

maandag 3 mei 2010

boordcomputer


Mevrouw Dutch Comfort heeft de onderhandelingen over de nieuwe Škoda gedaan. Zij was tijdens het rijden de stuurstengels aan het bewegen; zo stelde ze de boordcomputer in, mompelde ze. 'Boordcomputer?' vroeg ik. 'Ja, we hebben een boordcomputer', zei ze, met tegenzin, omdat ze weet dat zo'n ding mijn rijgedrag wel eens ingrijpend zou kunnen beïnvloeden. Het is niet meer dan vier digitale cijfers op het dashboard, maar haar angst is gerechtvaardigd. Ze slokken me al dagen helemaal op.

Tijdens mijn eerste ritje vertelde de boordcomputer me dat mijn actieradius 580 km zou zijn. Maar even later, op de snelweg, terwijl ik gezapig op de rechterbaan sjokte, kwam de actieradius boven de 600. Op de terugweg, 45 km verder, haalde ik zelfs de 635! Ik was erg trots op mijn rijstijl; het voelde alsof ik 80 km had gewonnen! En ik wist ook hoe ik het gedaan had: nooit meer dan 2200 toeren per minuut doen (de Škoda heeft ook een toerenteller) en verder de snelheid zoveel mogelijk constant houden, liefst ongeveer 80 km/h.

Enkele dagen later bracht ik - hetzelfde tochtje - mijn twee kinderen (samen ongeveer 50 kg) weg, maar kreeg ik de actieradius op de heenweg niet boven de 530 km. Dat doet die 50 kg extra dus, dacht ik ernstig. Maar op de terugweg, mijn blik onafgebroken op de boordcomputer gericht en terwijl ik mijn rijstijl nog verder perfectioneerde, zakte mijn actieradius tot onder de 495. Ik en onze nieuwe Škoda, we moeten nog aan elkaar wennen. Hoewel het een soort geruststelling was om te horen dat de vier digitale cijfers op het dashboard de resterende actieradius weergeven (volgens mevrouw Dutch Comfort).