vrijdag 30 april 2010

fuseekogels

Mijn vader is beeldend kunstenaar. Hij heeft een atelier aan huis, en omdat hij dat atelier al zolang ik leef intensief gebruikt heeft, is dat ook al tamelijk vol geraakt. Sinds minstens tien jaar heeft hij dus een tweede atelier, dat ook al best vol raakt. Vorige week zakte daar een industriële stellingkast in onder het gewicht van alle keramiek en brons van de laatste tien jaar.

Het lijkt erop dat ikzelf inmiddels te oud ben en te zeer verstrikt in hypotheken en andere vreemde verantwoordelijkheden om nog beroepstennisser of clown te worden (wat ik best zou willen). Hoogstwaarschijnlijk zit ik vastgebakken aan het techniekonderwijs. Bij vlagen vind ik dat een horrorperspectief. Ik vind de techniek een pummelachtige macho-wereld. Technici doen weliswaar alsof ze grote macho's zijn, maar eigenlijk is het een zeer angstig volkje met weinig eigen gedachten en eigen initiatief.

Ik heb gemerkt dat het mij een gevoel van kracht geeft als ik iets maak. Ik bedoel niet dit weblog (dat mij wel gevoel van kracht geeft), maar ik bedoel iets fysieks, iets dat is. Ik merk dat sinds ik - nog tamelijk aarzelend, omdat ik het niet meer gewend ben - in het atelier van mijn vader, waar alle materialen en gereedschappen beschikbaar zijn, ben begonnen om een elektrische auto te bouwen voor mijn dochter. Ik heb nu, na twee avonden slijpen en lassen, twee fuseekogels af.

donderdag 29 april 2010

Joost Conijn


Joost Conijn is erg charmant: kijk maar naar het plaatje. Hij bouwde zelf een vliegtuig, en niet om zijn buurvrouw te kunnen bespieden als ze naakt in de zon lag van haar ommuurde tuin lag (zoals Joe Speedboot), maar waarschijnlijk om betere redenen. Het lijkt alsof dat niet mag, zelf een vliegtuig bouwen, maar Joost Conijn laat de kleine ontsnappingsroute zien: via de kunst. Toen de IJslandse vulkaan as braakte en het Nederlandse luchtruim gesloten was vloog Joost Conijn met zijn vliegtuig boven het IJsselmeer.

Hij heeft ook een auto gebouwd. Aan de buitenkant van de auto zie je veel hout. Bovendien loopt de auto op hout, door een houtvergasser die achterop zit. Ik vind die auto ontroerend mooi. Mooier eigenlijk dan alle auto's die in showrooms getoond en verkocht worden. Het interessantste vind ik dat Joost Conijns auto ook een nummerplaat heeft: 28-MR-19. Die nummerplaat suggereert op zijn minst dat de RWD Conijns auto ook als auto erkent.

Toch is het geen houten auto, wat Joost Conijn bewonderaars ervan maken. De motor is niet van hout, bijvoorbeeld. En het onderstel ook niet, vermoed ik, omdat 28-MR-19 in de boeken van de RWD vast vermeld staat als een andere auto, die als basis gediend heeft voor de auto van Conijn. Het kunstige van het werk van Joost Conijn is, dat hij er niet mee op de Essen Motorshow wil staan, de verzamelbeurs voor chiptuners en andere ordinaire sleutelaars.

woensdag 28 april 2010

enthalpie

Het grote verschil tussen koude werktuigbouw (mechanica) en warme werktuigbouw (thermodynamica), is dat om wat voor reden dan ook de mensen die de warme werktuigbouw hebben uitgevonden en groot gemaakt daarvoor heel veel letters nodig hebben, terwijl die kille mechannica-types de boel met pakweg vier natuurkundige grootheden al bloedingewikkeld weten te maken. Want met letters bedoel ik symbolen. De symbolen die in een formule gestopt kunnen worden, zodat je aan een natuurkundig verschijnsel kunt rekenen. Symbolen uit koude werktuigbouw zijn bijvoorbeeld: a (versnelling), F (kracht) en m (massa). Ik denk dat iedereen begrijpt dat a en m iets anders zijn. Tegen iemand in de achtbaan zeggen: 'jeetje, wat heb jij veel versnelling!', betekent meteen iets anders dan 'gossie, wat heb jij veel massa!'

In de thermodynamica (energietechniek) heb je warmte (symbool Q), inwendige energie (symbool U), enthalpie (symbool H), systeemenergie (symbool E), arbeid (symbool W), technische arbeid (symbool Wt), verdringingsarbeid (met een symbool dat blogger niet beschikbaar heeft), exergie (symbool Ex), anergie (symbool An), ... en er zijn er vast nog veel meer. En deze woorden en letters stellen allemaal het natuurkunige verschijnsel energie voor. 'Jeetje, wat heb jij een hoop warmte!' betekent voor mij als leek eigenlijk niks anders dan 'Jeetje, wat heb jij een hoop inwendige energie!' Al die rare warme letters kwamen op mij over als een onbenullige gewichtigdoenerij. Door mijn collega K ben ik nu min of meer gedwongen om mij over die walging heen te zetten. Om warmte werktuigbouw echt te begrijpen zal ik onoverkomelijk al die verschillende vormen van energie heel precies van elkaar moeten kunnen onderscheiden. En het begin is gemaakt: ik begrijp nu wat enthalpie is. Erg motiverend! Hierna volgt mijn uitleg:

In de winter kun je handen warm blazen. De lucht in je longen is al ongeveer op de temperatuur die je zou wensen dat je handen zouden hebben, maar daarmee zijn je handen nog niet warm: je longen moeten eerst de koude lucht tussen je handen verdringen door de warme lucht. Enthalpie is de warmte van de lucht die je tussen je handen blaast met de verdringingsarbeid die het kost om de koude lucht eruit te blazen erbij.

dinsdag 27 april 2010

geloof


Het soort studenten dat het volhoudt om ED&I te studeren werkt graag. Ze werken al op één of ander professioneel niveau als tekenaar, operation-manager of constructeur. De stage-ervaring levert ze meestal nauwelijks iets nieuws op. Nou ja, ander werk, bij een ander bedrijf. Maar het blijft werk. En werk is goed. Desgevraagd vertellen ze me dat hun grootste droom (of eigenlijk: verwachting) is om miljonair te worden.

Normaal gesproken ontferm ik me alleen over de eerstejaars studenten, maar in deze periode staan ook de derdejaars studenten op mijn rooster. Zij komen op mijn rooster omdat het moet, want waarschijnlijk waren ze liever aan het werk. Ik heb er plezier in om hun ervaring in mijn klas (in mijn rooster) zo min mogelijk op werk te laten lijken. We zitten wat. We babbelen wat.

Al babbelend kwam het ervan dat ik ging polsen hoeveel van deze studenten geloven dat peak oil nadert: een moment binnen nu en 50 jaar waarop de fossiele brandstoffen (technisch) op zijn. Niemand gelooft dat. En verder babbelend polste ik hoeveel geloven dat overmatig veel kooldioxide in de atmosfeer klimaatverandering veroorzaakt. Dat geloofde bijna niemand. Ziezo. Het resultaat van dit kleine onderzoekje onder de toekomstige directeuren van technische bedrijven in Nederland wilde ik hier even kwijt.

maandag 26 april 2010

raam en deur

Ik moet het opschrijven om het te geloven: ramen zijn geen deuren. Ik wil graag dat ramen eigenlijk deuren zijn. Ik wil graag dat het ding dat daglicht binnenbrengt en waardoor ik kan zien wat er buiten gebeurt - en ik bedoel niet een televisie - het ding is waarmee ik ook in contact kan komen met de buitenwereld.

Maar de nieuwe ramen, van driedubbeldik HR++ glas, laten alleen licht door, en verder niks. Als je buiten op driedubbeldik HR++ glas tikt, zou je het binnen dan horen? En dit venster op de wereld tocht helemaal niet. Stralingswarmte, die kan erdoor naar binnen, en als je pech hebt kan die straling er niet meer uit. Tenminste, ik vind dat pech, want in mijn wereld horen ramen te tochten en te beslaan en kun je door het raam het lokliedje van de ijscoman horen en kun je in het raam zitten of er met gekruiste armen op leunen en naar buiten kijken en kun je er sneeuwballen door naar binnen gooien of voetballen zodanig dat het glas breekt.

Ramen van driedubbeldik HR++ glas die open en dicht kunnen, hoezeer ik daar ook naar verlang, is net zo ouderwets als auto's met een verbrandingsmotor. Voor het open en dicht maken van het huis zijn er speciale attributen: deuren. Althans, zo heten ze op de begane grond. Maar ook op andere verdiepingen mogen de kamers best open, en ik zie ze ook steeds meer, hier op mijn eiland bijvoorbeeld: huizen met deurtjes, of luikjes. Niet voor het licht, maar alleen maar voor de lucht.

vrijdag 23 april 2010

ijskast


Het is misschien een beetje vergezocht, en het is ook uitdrukkelijk geen verzoek van de mensen die reageerden op mijn oproep voor ideeën voor het Warenhuis van de Troost, maar ik wil graag een elektriciteitsloze ijskast laten ontwikkelen. De strijd tegen elektriciteit is mijn persoonlijke merkwaardigheid, en ergens wil ik die laten beginnen.

Voorlopig betekent elektriciteit nog steeds dat de gebruiker geknecht is door de elektriciteitsmaatschappijen. De groteske grootschaligheid van het elektriciteitsnet, waarbij iets schoons uit het stopcontact lijkt te komen, zonder dat er iemand interesse heeft in het ontstaan ervan lijkt me teveel op struisvogelpolitiek om erop te kunnen vertrouwen dat het wel okee is, hoe het allemaal gaat met elektriciteit. Alsof het normaal is en zonder consequenties om hoogspanningskabels door het landschap te hangen als weggewaaid spinrag.

Mijn ijskast werkt derhalve op warmte, op stadswarmte bijvoorbeeld (maar het mag ook andere warmte zijn: zonnewarmte bijvoorbeeld). Het koelsysteem van de ijskast kan wat mij betreft voorlopig intact blijven, alleen de elektromotor die de pomp aandrijft zou ik willen vervangen door een Stirlingmotor, die dus op warmte draait en in het koelsysteem kan doen waar hij goed in is: tamelijk rendabel en met constant toerental vermogen leveren.

donderdag 22 april 2010

ruitje

Gas dat in een afgesloten doos gestopt is, lijkt niets interessants te kunnen opleveren. Wat moet je met gas in een doos? Welnu: thermodynamica. Dat gaat over gas in een doos. Daar noemen ze de doos een cilinder. Je kunt de cilinder met een zuiger kleiner en groter kunt maken en je kunt de cilinder opwarmen en koelen. Als je dat doet veranderen er drie dingen: het volume, de druk en de temperatuur. (En dan heb je en motor)

Het rottige vind ik dat er in de thermodynamica steeds drie dingen veranderen. Mijn wiskundige overzicht kan maar twee veranderende dingen aan. Een grafiek heeft toch ook maar twee assen? De thermodynamici hebben daarom één variabele weggemoffeld. En niet de minste: de temperatuur. Immers: wat doet die temperatuur ertoe, als je met druk en volumeverandering alleen een motor kunt laten draaien?

Hoe de druk verandert onder invloed van het volume, wordt weergegeven in een pV-diagram. De cilinder wordt groter en kleiner, en de druk verandert mee. Als de krukas één rondje gedraaid heeft begint het proces opnieuw. Dit heet een kringproces. De energie die de motor levert is zo groot als het oppervlak tussen de lijnen in het pV-diagram. Sorry, maar ik kan wel een groter oppervlak bedenken dan dat miezerige ruitje dat ontstaat tussen de lijnen van het pV-diagram van de meest rendabele motor die er bestaat: de Carnot-motor met een verdrietige 33%.

woensdag 21 april 2010

zon en wind


Woonhuis 2.0 van Pieter Weijnen steekt boven alle huizen van het eiland uit, en dat komt doordat hij een donQi-windmolen op zijn dak heeft. Ik vind de donQi echt een leuk ding. De derdejaars studenten van mijn opleiding hebben met een donQi een auto gebouwd die prijswinnend tegen de wind in kan rijden. Die auto staat nu stil in de Hogeschool, waar het nauwelijks waait, maar ik weet van de andere donQi hier op het eiland dat donQi's inderdaad stil en snel draaien en makkelijk als een vlag met de wind meedraaien. En dat allemaal vergunningvrij voor 6000 euro.

Maar Pieter wil twee donQi's op zijn dak, omdat hij energieneutraal wil zijn. Ik wil toch natuurlijk eigenlijk ook wel een donQi. En als ik zoiets wil dan dan weet ik zeker dat half Steigereiland een donQi wil, want ik mag wel stoere praatjes hebben, een early adopter ben ik nog nooit geweest. Maar als elk huis van het eiland twee donQi's heeft, dan heeft de wind volgens mij geen zin meer om over Steigereiland te waaien. De wind kijkt wel beter uit. Die gaat dan gewoon honderd meter hoger waaien. De wind is wel goed, maar niet gek.

Energieneutraal betekent dat alleen de zon en de wind de energierekening voor hun rekening nemen. De zon doet de kachel en het badwater, de wind zorgt voor elektriciteit. Onvermijdelijk wordt er in woonhuis 2.0 elektrisch gekookt, want op warm water kun je - volgens mij - niet koken. Bah! Wat mij betreft wordt in woonhuis 3.0 gekookt op het gas. Gas dus, dat ontstaat na vergisting van alles wat de bewoners bij elkaar poepen.

dinsdag 20 april 2010

oxidehuid

Mijn buurhuis ziet er ongeveer zo uit als afgebeeld. Ik woon namelijk direct naast Pieter Weijnens woonhuis 1.0, en het afgebeelde huis, woonhuis 2.0, staat twee straten verderop. Pieters huis is, zeggen ze, het eerste energieneutrale huis van Amsterdam.

Maar daar gaat het me nu niet om. Ik wil graag met bewondering vertellen over Pieters herontdeking van verkoold hout. Woonhuis 1.0 is blauw, woonhuis 2.0 is zwart: zwart geblakerd. Pieter zelf, die ik ken als een amateur-pyromaan, heeft zelf op een braak stuk land met een vlammenwerper de kale houten planken waarmee de gevel betimmerd is staan branden. De houten planken zijn zodoende egaal bedekt met een laag houtskool. Die laag zorg ervoor dat het hout verduurzaamd is. Het klimaat heeft er geen grip meer op. En zwart afgeven doet het ook niet, na een regenbuitje of tien.

Pieter is een robuuste verteller; ik waag het niet hem tegen te spreken. Zijn robuustheid maakt dat ik maar aanneem dat hij op alle fronten gelijk heeft: hout, bedekt met een dunne laag houtskool is onaantastbaar voor de elementen. Er is dus geen beletsel meer om voortaan alles van hout te maken. Mits we het daarna afwerken met de vlammenwerper.

maandag 19 april 2010

bloed


Mijn zoon Jakob is een sterrenkind. Dat betekent dat zijn intelligentie zich ontwikkelt in een sterrentempo; anders dan bij neurotypische kinderen. Anders is bijvoorbeeld dat Jakob dyspraktisch is. Dat houdt in, dat hij over elke fysieke handeling eerst moet nadenken, voordat hij hem kan uitvoeren.

Afgelopen woensdag hoorde hij van de straat het geluid dat de ijscoman maakt om buurtkinderen te lokken. De fysieke handeling om voor ijs in beweging te komen heeft hij inmiddels al goed geoefend, dus heel rap stond hij naast mij en trok, omdat zijn eigen schoenen niet in de buurt waren, de schoenen van zijn zus aan. Samen holden we over straat. We hadden haast. De schoenen van zijn zus zaten hem niet goed. Hij viel, voorover. In de lucht zwevend stelde hij vermoedelijk wel vast dat hij viel, maar de adequate handeling die daarbij hoort - het uitstrekken van zijn armen - schoot hem niet te binnen.

Nu heeft hij een bloedneus. Zo eentje die steeds weer opnieuw begint te bloeden. Het is heel helder rood en dunvloeiend bloed, dat uit zijn neus stroomt; het lijkt wel inkt. En dat, terwijl het bloed dat uit zijn knie opwelde veel donkerder van kleur was en bovendien veel stroperiger. Dat is het menselijk lichaam toch maar weer, die het voor elkaar krijgt om in één systeem (de bloedvaten) één vloeistof totaal verschillende eigenschappen te geven.

zaterdag 17 april 2010

onder de brug (toegift)

In mijn kindvriendelijke Vinexeiland voor dubbelmodale hoogopgeleiden werd ik aangesproken door een dakloze. Een dakloze op Steigereiland! Hij verkocht zijn tekeningen, voor 5 euro per stuk (dat waren overigens kleurenkopieën van een origineel; het maken van de kopie had hem 1,50 gekost, vertelde hij). Ik probeerde aan mijn dochter voor te leven dat daklozen er ook bij horen en kocht een tekening van hem. Het stelde een garnaal voor. Om de transactie rond te krijgen moest ik 1 euro lenen van haar zakgeld.

'Maar', zei mijn dochter later, 'waarom koopt hij dan geen tent?'

Een tent, inderdaad, of: waarom gaat hij niet onder de brug slapen? Je weet wel: de BH-brug, die van het Zeeburgereiland naar Steigereiland loopt! En dan zou hij een broodmes kunnen meenemen om de mantel van die dikke zwarte leidingen waar de stadswarmte doorheen loopt los te snijden (zie afbeelding). Dat is het 's zomers en 's winters warm, onder de brug. Is er al in een arrest van de Hoge Raad vastgesteld dat stadswarmte 'enig goed' is?

vrijdag 16 april 2010

unit


Hier is een lijst van gemeenten die stadsverwarming georganiseerd hebben. En misschien is de lijst niet compleet, want dit is alleen maar een lijst van burgerinitiatieven tegen de uitbuiting van de stadsverwarming door de energiemaatschappijen. Want het gevoel dat ik met die stadswarmte die door mijn vloeren loopt genaaid ben, bekruipt mij steeds vaker.

Eerst was er de investering van 4700 euro voor de elektronische warmtewisselaar in mijn meterkast, die, lijkt het, eigendom van Noun blijft. Op basis van mijn gezinssamenstelling betaal ik 166 euro per maand alleen voor warmte (vloeren en warm water). Een collega-stadsverwarmer uit Den Haag vertelde dat zij vorig jaar bij normaal gebruik niettemin nog 2300 euro had moeten bijbetalen. Intussen hoor ik de pompen op elke verdieping ruisen, en vermoed ik dat Nuon niet de afgenomen warmte meet, maar de hoeveelheid warm water die rondgepompt wordt; of ik er nou warmte van afneem of niet. Mijn collega P, die regeltechniek doceert, kon zich - net als ik - niet voorstellen hoe je nauwkeurig de afgenomen warmte kunt meten. Ik vermoed dat - als ze het al meten - Nuon de foutmarge volledig door mij laat betalen.

Allemaal vermoedens, en ik heb niet de karakterstructuur om uit te zoeken hoe het precies zit. Ik heb wel de karakterstruktuur om te besluiten dat het Warenhuis van de Troost een unit wil aanbieden, waarmee een particulier zich eenvoudig weer kan loskoppelen van de stadswarmte: zelf in de tuin een aquifer graven, van de gevel op het zuiden een zonnecollector maken en bijstoken met flessengas.

donderdag 15 april 2010

beton

Wij hebben dus vloerverwarming. En sinds oktober is die vloerverwarming in gebruik. Aangenaam vind ik de egale verdeling van de warmte in huis. Het is de hele tijd overal precies zo warm als aangenaam is! In mijn huis waait het alleen als er een raam open staat. Aangenaam is ook, dat als er modderige voetstappen in de kamer staan (dit gebeurt gemiddeld elk uur één keer), de modder binnen een kwartier opgedroogd is en met stoffer en blik als zand opgeveegd kan worden. Ik vermoed - maar ik heb dat nog niet geprobeerd - dat als ik natte was op de grond uitspreid, die ook snel droog is.

Vloerverwarming heeft één nadeel: ik kan alleen nog dingen aan de vloer bevestigen met montagekit. Ik kan niet boren of schroeven, want ik zou een leiding kunnen raken. Ik ben toch van een type dat graag schroefjes ergens indraait. Ook in mijn betonnen vloer, op z'n tijd.

De deel van de oude Groningse boerderij van mijn vriendin M had een vloer van aangestampt leem. Dat was uiteraard niet brandschoon, maar toch heel acceptabel. De vloer is toch niet om van te eten, lijkt me. Ik had geloof ik ook liever een vloer van aangestampt leem gehad, omdat ik dan mijn vloerverwarming weer kan opgraven, als ik verbouwingsplannen heb.

woensdag 14 april 2010

gevoeligheden


Heel soms (zeg maar zelden) was er iemand in mijn nabije omgeving die stonk. Ik herinner me Jannus, bij wie je niet de dicht in de buurt moest komen. Ik blijk een tamelijk gevoelige neus te hebben, maar in hun algemeenheid ruiken mensen best lekker. De plekken die niet lekker ruiken worden ofwel uitgemiddeld met de wel lekker-ruikende delen, of zitten op een plek die adequaat vermijdbaar is voor mijn neus.

Sinds een jaar zijn er regelmatig mensen in de nabijheid van mijn neus die schoon op de huid zijn en die fris gewassen kleren dragen, maar van wie ik de geur niet kan verdragen. Dat is het nieuwe wasmiddel Persil EcoPower (niet de blauwe, maar de groene fles!). Heel populair, hopelijk omdat het 100% biologisch afbreekbaar is, maar ik vind de (lotusbloem?) geur ervan onverdraaglijk. Ik probeer deze mensen te ontlopen. Voor geur kan ik me niet afsluiten.

Gistermorgen werd ik verrast door een net gedweilde wc op mijn werk. Het rook naar perziken, echt waar. Het verraste me, omdat het anders altijd naar citroen ruikt. Er is ook altijd wat. Toen ik nog rookte had ik dit soort gevoeligheden niet.

dinsdag 13 april 2010

nieuwe God

Als Ockels je achternaam is, welke voornaam kun je je kind dan nog geven? Was Wubbo een handige keuze, destijds, van Wubbo's ouders? Zou die naam nou geholpen hebben, in zijn loopbaan via astronaut tot sterprof van de TU Delft? In de Autokampioen, die ik las bij de kapper, werd hij geïnterviewd. Ongetwijfeld heeft de journalist er stevig aan bijgedragen, maar Wubbo zelf heeft niet kunnen verhelpen dat hij op mij, ondanks zijn vriendelijke kaboutergezicht, als een opgefokte technomaan overkomt. Dat, en andere berichten die mij bereiken, maken me moedeloos.

Volgens Wubbo Ockels zijn er in Nederland genoeg daken om de totale energiebehoefte van het land met zonne-energie te dekken. En dan is er nog ruimte op de daken over (zegt hij). En hij zegt dat we over tien jaar allemaal elektrisch rijden. En hij vertelt met trots dat hijzelf - in zijn wilde jonge jaren - zo onbesuisd auto reed dat de ongevraagd gefilmde coureurs van Blik op de Weg erbij in het niet vallen. De toekomst volgens Wubbo: iedereen astronaut op (elektrische) zonne-energie.

Hierdoor, en door het bericht dat Erik me doorspeelde dat zonnepanelen in 2015 rendabel zouden zijn, zie ik dat ik op het verkeerde paard gewed heb. Elektriciteit is de nieuwe God, en de warme-werktuigbouw is dood. Het heeft geen enkel nut meer om een nieuwe generatie te leren over het Braytonproces of over het TS-diagram.

maandag 12 april 2010

warmtemotor


Dat er om een stroomdraad een magnetisch veld ontstaat lijkt me in de meeste gevallen eigenlijk heel onpraktisch. Alleen al omdat mensen die pessimistisch zijn over techniek dan kunnen zeggen: maar er is ook een magnetisch veld! Natuurlijk kun je ook iets met dat magnetische veld: door de stroomdraad te wikkelen kun je een (elektro)magneet maken. En door die wikkeling (spoel) aan een as vast te maken, maak je er een elektromotor van. Ziezo. Nu lijkt het net alsof elektrische energie hele nuttige en hoogwaardige energie is.

Ik weet niet wie, maar er was een wiskundige die, misschien wel uit een soort balorigheid, bedacht dat je wel de wortel kon trekken uit -1. En dat als je dat deed er een getal uitkwam dat inderdaad op de getallenlijn niet voorkwam, maar dan wel in het, speciaal voor dit nieuwe getal, gecreëerde getallenvlak. Het getal i. Dit getallenvlak wordt overigens vooral gebruikt door elektrotechnici, met name bij elektromotoren en spoelen.

Ik vind, misschien wel uit een soort balorigheid, dat een glasvezelkabel waarin veel infraroodstraling (warmte dus) getransporteerd wordt, ook recht heeft op een veld, dat daardoor er omheen ontstaat. Bijvoorbeeld een zwaartekrachtveld, omdat daarmee twee voor een leek als mij tamelijk onverklaarbare natuurkundige verschijnselen (zwaartekracht en straling) gekoppeld worden. Een spoeltje wikkelen, een as eraan en klaar is de nieuwe warmtemotor!

vrijdag 9 april 2010

perpetuum mobile

Tussen IJburg en Diemen ligt het Diemerpark. Het Diemerpark camoufleert met een laagje zand een enorme ingepakte vuilstortplaats; sommige mensen zeggen: de giftigste naoorlogse vuilstort van Europa. Na de sluiting was de vuilstort enkele decennia verboden terrein, waardoor allerlei bedreigde dier- en plantensoorten er vanzelf opschoten. IJburg is ontstaan door een ruil van de gemeente Amsterdam met Natuurmonumenten: Natuurmonumenten zou niet protesteren als IJburg middenin een Europees vogelreservaat werd opgespoten, als de gemeente Amsterdam de vuilstort zou saneren.

Dat saneren is nu bijna afgerond. Onder de fietsbrug naar Diemen zijn graafmachines heel ijverig natuur aan het maken, met bergen en eilandjes en dammen en kronkelige slootjes. Als ik naar mijn werk fiets bekijk ik vanaf de brug hoe het werk van de graafmachines vordert. Vanmorgen zag ik iets vreemds; iets wat niet kan. Dit zag ik: er was een dammetje doorgebroken. Het hoogstaande water van het Diemerpark stond nu in directe verbinding met de sloot langs de weg naar de jachthaven. Maar het wonderlijke was dat een kronkel verderop het dammetje niet was doorgebroken en dat daar het waterniveau met dezelfde sloot daar zeker 15 cm scheelde. En er was geen wind, die het water opstuwde.

Op de terugweg naar huis waren beide dammetjes doorgebroken. De natuurkunde was wakker geworden en had de onregelmatigheid zelf hersteld. Ik geloof niet dat de perpetuum mobile bestaat, of misschien alleen een halve dag. Ik zou het goed vinden als de mensen die de moeite nemen om een perpetuum mobile te bedenken en te bouwen (die bestaan! Ze zijn zelfs vrij talrijk) hun energie zouden steken in een rendabele zonnecollector.

donderdag 8 april 2010

puberteit


Volgens mijn collega H, die ik om raad vroeg, kun je de warme werktuigbouw alleen leren in de praktijk. Dus inderdaad: door je puberteit te overleven op brommers met uitgeboorde cilinders en vette carburateurs. Ik besteedde mijn puberteit anders: ik schreef cabaretliedjes en spaarde knuffelbeesten.

Ik moet aanstaande vrijdag (morgen, om precies te zijn) kopij af hebben voor een basismodule over kringprocessen, en dan moet ik definitief de begrippen (volume-)arbeid, warmte, inwendige energie en massa-energiestroom kunnen overzien, om het effect daarvan op het isochore, adiabatische, isobare en isothermisch proces heel precies te kunnen duiden. Deze zin is ongeveer net zo lang als de grootte van mijn onbegrip.

Heel precies, dat is misschien wel mijn makke. Ik houd van een sluitende basistheorie, waarmee in stapjes elk warme-werktuigbouwvraagstuk ontleed kan worden. Het lijkt erop dat die niet bestaat! Misschien moet ik dan maar de puberale en intuïtieve manier waarop in vroeger knuffels verzamelde en cabaretliedjes schreef weer proberen terug te vinden.

woensdag 7 april 2010

Greenwheeliseren

Ik zou graag willen dat Dutch Comfort oplossingen biedt en niet gemopper zonder perspectief. Een stukje als dat van gisteren, dat is eigenlijk niet de bedoeling. Ik wil graag nadenken over het vraagstuk van de mobiliteit; alleen: in het Warenhuis van de Troost zal geen auto getoond worden. Bij IKEA kun je immers ook geen auto kopen (toch?). Aan mobiliteit begin ik pas als ik geoefend heb, met het Warenhuis van de Troost bijvoorbeeld.

Maar een inval wil ik wel met jullie wil delen. Iemand (bijvoorbeeld het Rijk) zou een organisatie als Greenwheels best kunnen helpen (of zijn) door auto's van particulieren te greenwheeliseren. Overnemen dus, in ruil voor een lidmaatschap van Greenwheels. Iemand mag zijn auto daarbij gewoon blijven gebruiken, terwijl alle kopzorgen van de auto worden overgenomen door Greenwheels (tanken, verzekeren, onderhoud, ... beuh!). Als ik mijn Škoda dus aan Greenwheels overdraag, blijft die bij mij voor de deur staan met het Greenwheels-logo erop, zullen andere Greenwheels-leden er ook in rijden, maar staan alle andere Greenwheels-auto's mij ook ter beschikking. Misschien moet ik, als ik een ritje wil maken in de Aston Martin die Abraham Moszkowicz aan Greenwheels overgedragen heeft, iets meer betalen dan wanneer ik mijn eigen middenklassertje gebruik. Ik ben daartoe, voor een keertje, best bereid.

Ik weet zeker dat hierdoor minder auto's geparkeerd zullen staan. En ik vind dat milieuwinst. Auto's moeten rijden, verdorie! En de eigenaar (Greenwheels dus) kan besluiten om alle oude, lekkende, rokende en onbegrensde auto's gewoon weg te doen of om te bouwen tot nieuwe, droge, welriekende snelheidsbegrensde prachtvoertuigen. Dit alles met gesloten portemonnee.

dinsdag 6 april 2010

uitlaat


Ik had er de avond voor vrijgenomen, om te kijken naar VPRO's Tegenlicht, dat zou gaan over de elektrische auto. Dat vrijnemen was niet helemaal gelukt, omdat ik nog bezig was om mijn kinderen milieuvriendelijk naar bed te brengen. Ik zag nog drie kwartier van het gemopper van All Green Vehicles, een bedrijf dat hoogwaardige elektrische voertuigen ontwikkelt en verkoopt om bedrijf en consument een breed scala elektrische voertuigen aan te bieden. Ze mopperden, omdat uiteindelijk niemand hun prachtige orderportefeuille wil voorfinancieren.

De Rabobank zei aanvankelijk nog dat AGV een mooie businesscase heeft, uit beleefdheid, vermoed ik, want ik begrijp de schoonheid van deze businesscase niet: AGV bouwt nieuwe auto's om tot hoogwaardige, vooral door er een hoop uit te halen en er een elektromotor, accu's en software in te stoppen. De auto wordt daar drie keer zo duur van. Drie keer zo duur! En wat helpt dat? Dat de uitlaat van de auto nu niet onder de auto hangt, maar bovenop de elektriciteitscentrale staat. AGV en de VPRO denken dat daardoor de gezondheidsproblemen, de aantasting van de natuur en de klimaatverandering geringer worden. Zou het echt, als je alleen de uitlaat verplaatst?

En de verslaggever rijdt een stukje mee met Ruud Lubbers. Ik val als een baksteen voor Lubbers, omdat hij steeds meer op mijn opa begint te lijken. De elder stateman rijdt in een elektrische VW Golf Variant (ook al zo aandoenlijk) en is daarmee één van de honderd Nederlandse elektrische-autopioniers. Het zal zijn elderstatesmanship wel zijn, dat hij zo ruiterlijk toegeeft: maar van techniek heb ik geen verstand.

maandag 5 april 2010

Hundertwasser

Greenwheels is goed bedacht, maar voor mijn gezin toch niet comfortabel genoeg. 1,6 kilometer is te ver fietsen voor de dichtstbijzijnde auto, zeker omdat het gebruik ervan duurder uitpakt dan de afschrijving, de verzekering, de brandstof, de parkeervergunning, de reparaties, de snelheidsovertredingen, het parkeergeld en de wegenbelasting van een kleine middenklasser bij elkaar. En het helpt ook dat mijn schoonvader wil meebetalen aan die kleine middenklasser.

Dat meebetalen heeft overigens wel de keuzevrijheid beperkt. Vanaf ongeveer volgende week zullen wij beginnen rond te rijden in een metallic-grijze Škoda Fabia, die betrokken is bij een naburig familiebedrijf. Familiebedrijf in de in de zin dat de eigenaar van het bedrijf familie is van mijn schoonvader. Škoda betekent 'schade' in het Tsjechisch. Het is een keurige auto. Hij is zwaarder dan een Ford Ka. Erg flamboyant is hij niet.

De wereldburger-kunstenaar Friedensreich Hundertwasser vond zijn Citroën DS 21 niet flamboyant genoeg. Hij heeft hem beschilderd. Ik zou met een DS op zichzelf al heel tevreden zijn, maar ik heb ook nog wat werk te doen, voordat ik ongeremd excentriek kan zijn. Hundertwasser werkte vaak met gevonden verf, of anders verf die hij zelf gemaakt had. Ik wil mijn Škoda ook graag opschilderen, maar wel met verf die Cradle to Cradle is. Er schijnt composteerbare verf te bestaan. Zou dat kunnen? Is dat niet net zoiets als een overdekt vliegveld of een klimaatneutrale auto?

vrijdag 2 april 2010

meterkast


De Wattcher is een witplastic rogge-ei dat in het stopcontact bungelt en laat zien of je actuele energiegebruik hoog of laag is. 'Wattcher' is een woordspeling. De Wattcher is ongeveer zo groot als een stopcontact en wordt je gratis toegestuurd, tenminste, als je 'm bestelt voor 129 euro. Mijn oproep van 4 januari leverde het verzoek op van een aantal mensen om een goedkopere Wattcher.

De Wattcher kan, als je zin hebt om op de Wattcher te kijken, laten zien hoe de apparaten in je huis sluimerend energie verbruiken. Overigens kun je dat ook aan de apparaten zelf zien: aan de rode stand-by lampjes. Of je kunt het voelen, aan de broeiende adapters. Misschien is de goedkope variant van de Wattcher een tegeltje aan de muur van elke kamer, met een spreuk die je aan sluimerend energie-gebruik herinnert. Ik ben te moe om daarvoor nu een adequate spreuk te verzinnen.

Wat ook handig is (dit was ook ongeveer het prijswinnende idee van de jeugd-energieprijs), is om de elektriciteit als geheel uit te zetten, op een zeker moment. Een zeker moment dat ik graag zou kiezen is, als ik ga slapen. Als ik slaap, heb ik - geloof ik - geen elektriciteit nodig. Ik zou de aardlekschakelaar dus liever niet in de meterkast, maar op mijn nachtkastje willen hebben. Alleen: mag de elektriciteit echt uit, als ik slaap? Zouden de brandmelders niet aan moeten blijven? En de deurbel, en de ijskast? Dit zou mijn keuze zijn, en iedereen is daar natuurlijk vrij in. Voor de aardlekschakelaar op het nachtkastje zou ik dus mijn groepenkast opnieuw moeten indelen, in de nachtgroep en de iets minder belangrijke overdaggroepen. Gedsiederrie, dan moet ik elektrische leidingen opnieuw ordenen! Deze tegenslag komt net nu ik me een beetje met elektriciteit verzoend had.

donderdag 1 april 2010

boeken

Ik lees nu drie boeken door elkaar, alledrie van auteurs met een soort goeroe-status. Naomi Klein beklaagt zich in haar boek No Logo in de inleiding al over haar goeroe-status: ze is zelf geworden waartegen ze in haar boek ageert: een merk. De boeken Cradle to Cradle en No Logo zijn allebei producten van de Amerikaanse cultuur. Het zijn allebei te dikke pageturners, waarvan ik, nu ongeveer halverwege, begin te vermoeden dat ze me met hetzelfde holle gevoel zullen achterlaten als een romantische komedie uit Hollywood of een muffin van Starbucks. Zoals Jeroen al zei: Cradle to Cradle is geen handleiding.

Tenslotte ben ik net begonnen in de Nederlandse vertaling van Small is Beautiful van E.F.Schumacher, die ik uit een muf hoekje van de bibliotheek van de UvA heb laten opdiepen. Dit is een ouderwets boek: behalve vergeeld en gezet in een typemachineletter, is het bondig, stellig, excentriek en totaal humorloos. Dit boek is wel een handleiding. Een tamelijk korte handleiding, namelijk: overwin uw angst.

En ik weet zelfs, uit een andere bron, hoe dat moet: mijn angst overwinnen. Maar eerlijk gezegd heb ik daar vreselijk weinig zin in. Ik weet namelijk bijna zeker dat excentriek een ander woord is voor overwonnen angst. En de angst om excentriek te zijn, die moet ik nog overwinnen.