woensdag 28 januari 2009

dutchcomfort.nl


Ik ben sinds 26 januari de eigenaar van de naam dutchcomfort.nl op het internet. Althans, dat is wat ik ervan begrepen heb. Eerst was de naam in quarantaine, maar niet van mij, maar van iemand anders, maar op 26 januari viel de naam vrij en nu is hij van mij. Ik kan de naam nog niet gebruiken, want dan moet ik eerst een ftp-login krijgen, en voordat ik de kan krijgen moet ik duidelijkheid verschaffen over wat ik precies met dutchcomfort.nl wil. En hoe, technisch.

Ik wilde bij dit stukje een plaatje scannen uit Lucky Luke De Genezing van de Daltons: dr Otto von Himbeergeist aan het werk. Otto, de Weense psychiater in het Wilde Westen, die die door enkele vragen naar iemands verleden iedereen eerst hevig laat ontladen en vervolgens geneest. Alleen is onze scanner sinds enkele weken kapot, dus kan ik Otto niet scannen.

Dat is zo'n hekel heb aan elektrotechniek is ongetwijfeld ook om pijn uit mijn jeugd. Wat dr Otto er precies over tegen mij moet zeggen om mij erover aan het razen of aan het huilen te krijgen, dat weet ik niet, maar zowel ftp-login als het knarsen van de scanner is een goed begin. Dutchcomfort.blogspot.com gaat een tijdje uit de lucht om helder te worden over dutchcomfort.nl. Minstens tot 23 februari, om precies te zijn.

naschrift: ik vond Otto op het internet!

dinsdag 27 januari 2009

waterbed

Ik heb misschien een wat particuliere opvatting van hoe het prettig is om te slapen, maar wie weet heeft het een emanciperende werking voor my fellow sleepers die daarover ook particuliere opvattingen hebben, als ik hier eens uit de doeken doe hoe ik slapen voor mij zie, in het rijk der hemelen.

Ik slaap graag alleen. Ik bedoel, mevrouw Dutch Comfort of iemand anders mag best in hetzelfde vertrek verblijven, maar niet te dichtbij s.v.p. Ik maak graag mijn eigen warmte, als ik slaap. Die warmte wil ik overal om mij heen. Dus ook om mijn voeten en om mijn hoofd, wat altijd puzzelen is, aangezien ik lang en dun ben en mezelf heb aangeleerd om helemaal uitgestrekt in te slapen. Dat is gemakkelijk opgelost met een lang bed en lang beddengoed.

Op 13 januari tobde ik hier al met het probleem dat ik een warm hoofd wens, maar frisse lucht. Ik heb geen slaapkamer nodig; de buitenlucht is fris genoeg. Wie heeft de slaapkamer uitgevonden? Er zijn veel goedkopere manieren om geen wind en regen in je bed te hebben: een klein tunneltentje bijvoorbeeld. Alleen zou ik het waterbed dat erin ligt graag aansluiten op de cv.

maandag 26 januari 2009

uit een pak


Ongeveer zeventig kilometer van ons huis, in Nederlandse schier-enclave in Duitsland ligt Nieuweschans. Na vijf jaar aandringen door de Duitsers is in 1985 na een proefboring aangetoond dat onder Nieuweschans Klassewasser zit. Nou geven Nederlanders alleen schoorvoetend om Klassewasser, maar het thermaalbad bleek een succes. Veel Duitse gasten, maar ook Nederlandse auto's op het parkeerterrein.

Door de aarde voor te stellen als een gebakspunt wordt, terwijl je dertig minuten in het zoute water drijft, uitgelegd waar dit medicinale water zijn oorsprong vindt. Bovenop het gebak liggen Nieuweschans en Bunde, in werkelijkheid zeven kilometer van elkaar verwijderd. Diezelfde afstand moesten ze boren om bij het Klassewasser te komen. Net alsof dat boren in die taart vanuit Duitsland niet gelukt zou zijn!

Enfin, nu hebben we in Nederland dus een thermaalbad. Naast de grote poster van de tektonische taartpunt is een overzicht van de mineralen die in ons badwater zitten. Vooral een heleboel keukenzout (een getal met 13 cijfers), en nog wat promillen ammoniak en bicarbonaat en broom, en het is allemaal even heilzaam. Ik vind wel omslachtig om in Groningen 7 kilometer diep naar zeewater te boren. In de kantine wordt verse sinaasappel-kiwi sap geschonken uit een pak. Ik zou dat andersom doen: het zeewater met een pak mineralen verrijken en de vruchtensap zelf persen.

vrijdag 23 januari 2009

pellets

Ik woon thans in een gemeente die duidelijk afvalbeleid heeft en handhaaft. Ik heb tot nu toe ervaring met: groene bak, grijze bak, papier, en glas in drie kleuren. Papier en glas kunnen onbeperkt aangeleverd worden; van de beide bakken mag één huishouden tweewekelijks maximaal één kub aanleveren.

Anders dan in de grote stad vind ik hier in de landelijkheid afval scheiden erg leuk. Het vieste is het groene afval; dat mag van mij ongeveer vier dagen in een emmer in de keuken staan, waarna ik het door weer en wind naar de groene verzamelbak breng. Die bak staat als een baken op het betonnen plaatsje. Het beton dat hem omringt neutraliseert zijn biologische activiteit: wurmen, gisting, schimmel, alcohol, maden, fruitvliegjes. Hoe precies, dat weet ik nog niet, maar die groene bak, daar zit warmte in.

Wat overblijft voor de grijze bak is plastic. In een grote pedaalemmer zit een KOMO-zak van plastic, en in die zak komen de levenloze dingen. En de levenloze dingen die dit huishouden afscheidt zijn allemaal van plastic. Smetteloze zakjes en doosjes en folies, rustig één kub per twee weken, want dit gezin leeft er vrolijk op los. Zoveel moois gooi ik achteloos weg! Al die mooie calorieën! Als je zelf een pelletteer-machientje hebt, dan kun je daar ook weer fijne brokjes van maken voor in de wakrako!

donderdag 22 januari 2009

Enexis


Weer een reden waarom wij ons moeten verenigen om de elektriciteit Europa uit moeten jagen. Wij, de warme mensen, moeten ons bevrijden van het juk van het netwerk.

Vorige week belde ik Enexis. Enexis is het zusje van Liander. Dat zijn mooie namen: Liander en Enexis. Zijn ze concurrenten? Volgens mij niet. Ik kan hier in Groningen mijn energie niet door een slangetje van Liander krijgen, al zou ik dat graag willen. Ik vind de naam Liander net ietsje mooier dan Enexis.

Ik belde Enexis om een informatie. Ik wilde graag weten wat een meterkast kost met terugleveroptie. Als ik besluit om een windmolen op mijn dak te zetten, of zonnecellen, of als ik een warmtekrachtkoppeling neem, dan ga ik electriciteit produceren, die ik niet per se nodig heb. Bij Enexis is dat als volgt geregeld: als ik een grootverbuiker ben kost die meterkast 2200 euro; als ik een kleinverbruiker ben 800. Hoeveel stroom ik daadwerkelijk afneem, dat doet er niet toe. Als grootverbruiker kan ik wel méér afnemen, dat meende ik ook al op te maken uit het woord grootverbruiker. Ik hoorde dit allemaal van de helpdesk voor de grootverbruikers, omdat ik, door een zware stem te gebruiken, blufte dat ik een grootverbruiker was. Eerst had ik een week lang geprobeerd om de helpdesk van de kleinverbruikers te bereiken, maar daar wordt nooit opgenomen.

woensdag 21 januari 2009

warmtekrachtkoppeling


Dit is de warmtekrachtkoppeling met de Stirlingmotor, die werkt op houtpellets. Linksboven de bak met pellets (dat is een soort kattenbakgrit gemaakt van afvalhout), rechtsonder de Stirlingmotor, die werkt op de hitte van de indrukwekkende vlam die, midden op het plaatje, uit de houtpellets komt. Het is een warmtekrachtkoppeling, omdat de Stirlingmotor een dynamo aandrijft die zorgt voor elektriciteit. De Stirlingmotor is maar een bescheiden innemer, want als er elektriciteit is, is de vlam nog warm. Deze restwarmte kan gebruikt worden in plaats van een cv-ketel. Aan de warmtekrachtkoppeling kun je dus je stopcontacten, je warmwaterkranen en je radiatoren aansluiten. Wat 'ie kost, dat weet ik nog niet.

(Een warmtekrachtkoppeling is dus een ding, een machine, hoewel het abstracte begrip -koppeling iets bovenstoffelijks suggereert. Ten onrechte, want een warmtekrachtkoppeling kun je gewoon kopen en vasthouden. Je kunt achterop een pick-up truck makkelijk vier warmtekrachtkoppelingen vervoeren. Ik verwacht dat je een warmtekrachtkoppeling binnen tien jaar bij IKEA kunt kopen. In onze kringen wordt de warmtekrachtkoppeling wel de wkk genoemd, maar dat bekt niet, vind ik. Ik stel voor om dit ding, in militaire traditie, de wakrako te noemen.)

In dit ding wil ik mestpellets gaan gooien. Ik heb al een adresje dat mestpellets kan maken, maar de dealer van deze prachtige glanzende wakrako wil geen mestpellets in zijn product. Hij denkt dat dat 'nog niet' kan. Ik wil dit graag gaan proberen. Het hoeft heus niet meteen in deze glimmende machine, maar gewoon, in een melkbus of een olievat. Waar is de Groningse pyromanenclub, met wie ik mijn experimenten mag doen?

dinsdag 20 januari 2009

warmtewisselaar


Radiatoren worden in de onopvallend kleur wit uitgevoerd, maar ze blijven toch méér in het oog springen dan een strak gestuukte wand. In de radiatorenfabriek vinden ze het blijkbaar moeilijk om er echt over te liegen dat een radiator niet gewoon een warmtewisselaar is. Want de meest effectieve warmtewisselaar heeft een rommelig, gebutst of harig oppervlak, en is niet een strak verticaal vlak design.

Het is de bedoeling dat er wind langs de radiator waait. En het is de bedoeling dat de wind de warmte van de radiator meeneemt de kamer in. Dan wordt de lucht in de kamer lekker snel warm. Als de radiator een groot oppervlak heeft, dan kan er veel wind langs waaien. En de enige manier om kleine radiator te maken met een groot oppervlak is door dat veel te grote oppervlak om de radiator heen te proppen en te frommelen. Dat hoeft niet lelijk te zijn, maar om een of andere reden wordt dat wel erg snel vies. Daar groeien stofplantjes op en als je pech hebt vangen de stofplantje vet en vocht uit te lucht. Veel radiatoren hebben hun te grote oppervlak aan de binnenzijde weggedesignd, waar je niet graag kijkt, want daar is een ecosysteem zo groot als de kleine radiator zelf. Misschien niet schadelijk voor de gezondheid, maar wel voor het gevoel voor hygiënegevoel.

Ik stel voor dat er een radiator ontwikkeld wordt die aan de buitenzijde wordt gespoeld. Laat een klein pompje steeds maar fris water over de radiator klateren. Een watervalletje, dat de stofkastelen meeneemt en meteen ook de lucht bevochtigt. Want och, wat wordt de lucht droog van die verdomde radiatoren.

maandag 19 januari 2009

gras

Mest is een aardige manier om zonne-energie op de slaan. Hoewel het gras, dat de oorsprong van de mest is, net iets beter is. Gras stinkt een stuk minder en ik vermoed dat gras ook minder hoogwaardige dierlijke viezigheid bevat, zoals stikstof. Gras kun je opstoken in een elektriciteitscentrale of in je cv-ketel, of in een combinatie van beide, wat warmte-krachtkoppeling heet. En volgens mij is er wettelijk ook geen bezwaar, om je schoorsteen te laten roken op gras.

Maar, hier in Groningen maken ze van het gras dus melk. En tussen gras en melk zit hoogwaardige procestechnologie: de koe. Die koe is warmbloedig, waardoor al een hoop van de grasenergie tot koeienwarmte vermorst wordt. Bovendien verdwijnt een deel van de energie in de melk: 200 kJ in één liter, lees ik net op het pak. En het laatste deel valt in de stal op de grond, tussen de urine en het water dat de stal schoonhoudt. Dat wordt natte mest.

De fabrikant in zuid-Duitsland beweerde dat zij de enige zijn die de warmte-krachtkoppeling ontwikkelen voor alternatieve brandstofsoorten, zoals gras en mest. Ik vind dat een grappig eufemisme: alternatieve brandstof. Ze bedoelen: vieze brandstof. Want in vergelijking met aardgas of gewoon zonlicht zijn mest en gras chemische rommeltjes. Daar krijg je vieze branders van, en as. Bah! Allemaal vuiligheid!

vrijdag 16 januari 2009

Zorr


Speciaal voor dit stukje gekocht: deze aansteker van Zorr. En ik zal 'm heus wel gebruiken, uiteindelijk, want het is dus een aansteker, maar het is ook een zaklamp. Voor de aansteker hebben we hier een gasfornuis en omdat het hier 's nachts echt aardedonker is rondom het huis, komt die zaklantaarn ook van pas. Ik geef hem drie dagen en dan zijn we 'm kwijt, zo praktisch is hij.

Ik heb al verschillende keren bij de kassa ermee in mijn handen gestaan, met deze Zorr. Want het is echt een aansteker van het goedkoopste (en fijnste) type; het is er zoëentje waar een vlammetje uitkomt. Het is een gasgevulde aansteker, terwijl de vorm van de aansteker doet vermoeden dat er een AA-batterij in kan. Ik stond hem bij de kassa al uit elkaar te halen, omdat ik nieuwsgierig was hoe ze met een AA-batterij een echte vlam konden maken. (Mijn supermarkt is één van de drie beste Coöps van Nederland; de klandizie mag zich daar in de rij voor de kassa amuseren met het uit elkaar halen van aanstekers.)

Maar het licht van deze Zorr komt gewoon uit een knoopbatterijtje. Wat een gemiste kans! Want ze bestaan heus wel, gaslampen. Ze suizen zo gezellig, net alsof je op de camping zit. En terwijl ik met de nieuwe Zorr in de nacht schijn, vraag ik me af: heeft iemand de Goudse stearine-kaars ooit doorontwikkeld tot een krachtige breedstraler?

donderdag 15 januari 2009

rijk der heerlijkheid

De dankdienst voor het leven van een aangetrouwd familielid, die ik gisteren bijwoonde, was een feestelijke bijeenkomst, ondanks dat er iemand dood was. Er was sprake van bazuingeschal, van 'wie hier ziek is, zucht of kwijnt, zal daar fris en bloeiend wezen' en van licht in het duister.

Ik probeer mij dat rijk der heerlijkheid voor te stellen. Het is er behoorlijk Dutch Comfort, wat mij betreft. Dan mag dat bazuingeschal van mij wel achterwege blijven. En licht is prima, hemels en stralend, maar zonder dat duister, als dat kan. Na de dienst en alles wat erbij hoort, reden we in het fordje naar huis, bijna drie uur rijden. En een snelweg vol lichten in de duisternis, daar blijf ik niet lang fris en bloeiend bij.

Ik kom langzaam tot een definitie: Dutch Comfort gaat over schoonheid en behaaglijkheid voor alle zintuigen. Zoals Dutch Design er is voor het (culturele) oog, is Dutch Comfort er voor het dikke tiental andere zintuigen waar de mens bewust of onbewust over beschikt.

dinsdag 13 januari 2009

slapen (2)


Dat ik zo goed sliep, alleen, in mijn halve pup-tentje in de sneeuw (zie slapen (1) van 13 januari), komt door de fabelachtige militaire slaapzak, die ik weer moest inleveren toen ik uit lafheid besloot om een gewetensbezwaar te hebben. Ach, wat een goede slaapzak was dat. Hij stonk een beetje, maar hij isoleerde fenomenaal. Want dat is wat een slaapzak moet doen: isoleren. Het pup-tentje was tegen de wind.

Mevrouw Dutch Comfort stapelt, als zij kou lijdt, op haar winterdekbed een tweede dekbed, en dan nog twee spreien en een slaapzak. Dat wordt een zware stapel, en ik geloof niet in die stapel. Misschien word je door zo'n stapel wel effectief in slaap gedrukt, maar tegen de kou helpt het volgens mij maar matig. Ik geloof niet, dat veel, maar door het eigen gewicht in elkaar gedrukt dons goed isoleert.

Dan de voluminöse Federbette die je in Oostenrijk in je hotelkamer vindt! Een soort traag ademend zeedier, dat je als een ballon kunt laten leeg lopen, maar dat zichzelf altijd weer opblaast. Voluminöse Federbette zijn altijd kraakhelder, en ik vermoed dat het op een of andere manier juist die helderheid is die voor de perfecte isolatie van de lichte luchtigheid zorgt.

slapen (1)

Tijdens de eerste oefening die ik deed bij de 12e Brigade Geneeskundige Compagnie, was er geen soldaat die zijn pup-tentje met mij wilde delen. Voor een pup-tent heb je een militaire partner nodig, want één soldaat heeft alleen maar één tentstok en een halve dektent in zijn persoonlijke uitrusting. Onze sergeant eerste klas legde uit hoe ik van mezelf en de halve tent een soort kroket kon maken, en aldus sliep ik in, ergens op de vlakte. Ik werd de volgende ochtend laat gewekt, want ik was zoek. Ik sliep nog, en vanuit mijn perspectief was het nog aardedonker. Ik was die nacht bedekt door 5 cm sneeuw. Ik heb het niet zo gauw koud.

Mevrouw Dutch Comfort wordt elke nacht wakker van kou op haar hoofd. Zij wil niet, zoals ik, een kroket maken, wat ik sinds de sergeant eerste klas het me voordeed niet meer heb afgeleerd. Dat de kachel zachtjes brandt in de slaapkamer verhindert niet dat zij wakker wordt van een koud hoofd.

Ik geloof dat warme nachtrust egaal-warme nachtrust is. Ik bedoel dus, dat het wenselijk is dat je hele lichaam 's nachts overal precies even warm is. En ik heb ook gehoord, dat, ondanks het haar dat we van Godswege of anderszins daar hebben gekregen, bijna alle lichaamswarmte via het hoofd het lichaam verlaat. Volgens mij is het echt een ontwerpfout, dat de beide ademhalingspoorten, de neus en de mond, uitgerekend in het hoofd geplaatst zijn. 's Nachts een slang uit je borst, die je uit het bed kon hangen, dat is toch veel handiger!

maandag 12 januari 2009

retro comfort


Er is vast een spreekwoord over, over hoe vuur de lucht zuivert. Niet zoals wierook, dat gewoon een doordringend luchtje over de vieze luchtjes heen zet en ook niet helemaal als de lucifer die je afstrijkt op de wc als je ontlast hebt. 'Het stinkt hier naar vuurwerk', zei een opmerkzaam vriendinnetje van mijn dochter, toen ik haar naar de wc begeleidde. Nee, vuur zuivert, doordat het de viezigheid gewoon verbrandt.

Vuur in huis halen, dat is goed. Of pure waterstof ook brandt, dat weet ik niet, maar methaan, ethaan en al die andere -anen (gas, dus) geven leuke blauwe vlammen. Volgens mij: hoe meer koolstof erin zit, hoe geler en mooier de vlammen. Ik heb wel eens begrepen dat uit verse biomassa (hout, bijvoorbeeld) de meeste kooldioxide vrijkomt. Fossiel hout (steenkool, of bruinkool, of turf) is al net een fractie vriendelijker voor het klimaat.

Het lijkt me dolgezellig om een kolenkacheltje te kunnen bijplaatsen, bijvoorbeeld als het Sinterklaas is. Het kleine bolle kolenkacheltje dat ik voor me zie kun je ophangen aan een haak in het plafond. Bovenop zit het roetfilter, en daar aan vast komt een pijp met één haakse hoek, die uitkomt bij het raam. Ja, na aankoop van mijn kolenkachel moet je ook met een glassnijder een rond gat maken in het dubbele glas, want daar komt het schoorsteentje.

vrijdag 9 januari 2009

infrarood-plafond


Het volgende raadsel van de natuur begrijp ik eigenlijk niet. Het schijnt dat ijsberen eigenlijk zwart zijn. Onder hun witte haren zit een zwarte huid, die zwart is om de schaarse stralingswarmte op de pool op te nemen en vast te houden. Over zijn zwarte huid heeft de ijsbeer wit haar laten groeien, als camouflage. Wat ik hieraan niet begrijp, is dat eerst wel al het licht wordt weerkaatst waardoor ik een witte ijsbeer zie, maar dat er blijkbaar nog licht overblijft in die zwarte huid.

Ongeveer even verwarrend vind ik het, dat een optimaal stralend lichaam (lichaam is een natuurkunde-woord; het betekent: ding) zwart van kleur is. De zon bijvoorbeeld, die is zwart. Maar doordat hij straalt lijkt hij wit. Of zoiets. Ik hou van de praktische natuurkunde en dit gaat mij boven mijn pet.

Dat infrarood-plafond, waarover ik het hier al had op 25 december, die moet dus maar zwart van kleur worden, want dat straalt lekker. En misschien moet daar dan camouflerend ijsbeerhaar boven op, want wie wil er nou een zwart plafond?

donderdag 8 januari 2009

ijsbanden


Eergisteren stuurde ik met het fordje een bocht in en de wielen volgden mijn instructie, maar de auto niet. De auto gleed rechtdoor. Het is in Nederland al pakweg tien jaar geen winter meer geweest, althans niet onder de wielen van mijn auto, waardoor ik dit verleerd ben: gladheid.

Ik had al eens overwogen om winterbanden te nemen, niet zozeer vanwege ijs op de weg, maar vanwege de glibberigheid van de Groningse klei. Iemand vertelde me dat bij glibberigheid winterbanden beter zijn; die schijnen door hun blubrodynamische profiel goed overweg te kunnen met blubber. Daardoor doen winterbanden het ook goed in de sneeuw, want sneeuw is een soort modder, gemaakt van water. Maar dat profiel werkt dus niet op ijs, want ijs lijkt helemaal niet op modder.

IJs lijkt helemaal nergens op. IJs is uniek. Het bijzondere van ijs is, dat het smelt als je erop gaat staan. Geen enkel materiaal smelt als je erop gaat staan. Materialen bevriezen juist als je erop gaat staan, behalve water dus. En dat is een ongelukkige eigenschap van water, tenminste, als je ontwerper bent van winterbanden. Want doordat de auto zo zwaar is, smelt het ijs en daardoor ga je glijden.

Je zou kunnen verhinderen dat het ijs smelt, door de band heel koud te maken. Gekoelde banden zijn ijsbanden. Maar die werken weer niet op sneeuw, omdat de sneeuw aan de gekoelde banden zal vastvriezen en je wielen in het soort lawines veranderen die je in tekenfilms ziet.

woensdag 7 januari 2009

mest

Ooit werd ik met mijn lagere-schoolklas naar het Tropenmuseum in Amsterdam gebracht. Daar mochten we ons verkleden als indianen. Niet met veren, maar met bolhoeden, want we waren Peruviaanse indianen. In het museum gingen we toen naspelen hoe we vanuit de Andes naar de grote stad trokken.

De grote stad, dat waren heel romantische, uit golfplaat opgebouwde hutjes, waar ik best de rest van mijn leven had willen blijven wonen. Daar was daar ook een heleboel afval, maar dat was een museale impressie van afval, die was vastgelijmd en waaraan je je niet kon bezeren en die ook niet stonk. Het ging om de sfeer, en die was best okee. Een stuk minder okee dan in de Andes, dat had ik ook wel door: dat was vooral een hoop stof van stro in een bedompt hok waarvan het plafond de blauwe hemelboog en de beschilderde muren het weidse berglandschap moesten verbeelden. Slecht geschilderd!

Wat me van die Andes vooral is bijgebleven is het van een stencil voorgelezen geluk als je opgedroogde lama-mest gevonden had. De dag van een Andes-indiaan is goed als hij zo'n droge keutel vindt. Die keutel ging dan in een speciale Peruviaanse draagzak, en dan kon er thuis weer een vuurtje gestookt worden.

Ik ben op dit moment op zoek naar een mestdrogerij, die 75 ton natte mest kan indrogen tot handige briketten.

dinsdag 6 januari 2009

Jannus


Het dorp waar ik geboren ben had ook een markante dakloze. Het verhaal ging dat hij eigenlijk een dokter was, maar dat hij bij een tragische brand zijn gezin verloren had. Deze dakloze werd - geloof ik - door iedereen Jannus genoemd. Jannus leek mij op geen enkele wijze getraumatiseerd maar eerder een stoïcijnse non-conformist. Jannus woonde in en om het postkantoor en hij verleende hulp aan inparkerende klanten. 'Toe maar, achteruit maar!' riep hij. In het zeldzame geval dat iemand door - of ondanks - zijn instructies tegen een paaltje of een geparkeerde auto botste, riep hij: 'Let niet op mij!'

Dutchcomfort.nl gaat ergens deze week de lucht in. En Dutch Comfort doet inmiddels ook kleine opdrachtjes, een beetje zoals Jannus: Dutch Comfort denkt mee. En, net als Jannus, hoeft Dutch Comfort daar niks voor te hebben. Dutch Comfort is niet alleen voor een Europa zonder elektriciteit, maar ook voor een Europa zonder geld. En als het mis gaat, dan heeft Dutch Comfort zijn eigen variant op Let niet op mij, namelijk: 'Misschien moet je een installateur bellen.'

Mijn nieuwste klant is de buurman, een veehouderij met 300 runderen (jong en oud). Een enorme lap grond op een winderige en zonnige plek. En al die zoogdieren, die vreten en schijten en ademen en hun lijf op 37 graden houden. Een boerderij is één groot warm lichaam. Mijn opdracht is om dat lichaam energie-neutraal te krijgen.

maandag 5 januari 2009

ode aan de gloeilamp


Laatst werd ik gebeld door het Nieuwsblad van het Noorden, met de vraag of ik - min of meer gratis - abonnee wilde worden. Toen ik ontkende en haar (het Nieuwsblad is en vrouw, vermoedelijk van Creoolse afkomst) toestemming gaf om mij te vragen waarom, vertelde ik dat nieuws mij niet interesseert. Dat kon het Nieuwsblad van het Noorden zich niet voorstellen. Ze nam zichzelf tegen haar eigen verontwaardiging in bescherming door snel op te hangen.

Ik hou erg van gloeilampen. Ze zijn mooi en simpel en ze geven licht èn warmte, voor een schijntje. Toen ik voor dit stukje een plaatje zocht van een gloeilamp, stuitte ik op allerlei sites die schelden op de gloeilamp. Er zijn zelfs landen die de gloeilamp hebben verboden. En hier in Nederland heeft het ook niet veel gescheeld of de gloeilamp was door minister Cramer verboden. VERBODEN! Dat is nieuws. Bah.

Inductiekoken en affakkelen en Porsches verbieden, dat is zinnig en daadkrachtig milieubeleid. Maar toch niet de gloeilamp!?! Moeten we allemaal in het donker zitten? Ze denken toch niet dat ik TL-licht in huis ga halen ('spaarlamp')? Of die malle led-verlichting, waarvan, net als bij TL-licht, grote delen van het lichtspectrum helemaal ontbreken?! Alleen bij het licht van een gloeilamp en bij het licht van de zon komen alle kleuren tot hun recht. En dat volledig geluidloos, dus zonder dat gekmakende gezoem en gefluit van TL-licht.

Gloeilampen gloeien, waardoor 95% van de energie uit de gloeilamp komt als warmte. Dat is niet erg, want dan hoeft de cv minder vaak aan te slaan. Er is niks mis met warmte! Warmte is behaaglijk. Licht en warmte horen bij elkaar. Als de zon een spaarlamp zou zijn, dan was het hier een kille boel.

vrijdag 2 januari 2009

ijs (2)


Mijn 11-jarige nichtje Anna was erg enthousiast over de dichtgevroren sloot rond ons huis. De dooi was al ingetreden, maar Anna stond erop te springen en riep: 'Ik kom hier wonen! En dan ga ik elke dag in mijn bikini op het ijs om er lekker doorheen te zakken!' Dit was nadat ik haar had uitgelegd dat het onder het ijs heel koud is en dat het onder het ijs in kleine slootjes vaak enorm stinkt.

Anna had een prachtig visioen. Want het is inderdaad heel erg lang geleden dat er een echte zwembadinnovatie gedaan is. Ik vind bijvoorbeeld het innovatieve De Mirandabad in Amstedam (met knuffelmuur, golfslagbad en wildwaterglijbaan) alweer een ranzig oud bad. Het helpt niet genoeg, om daar elke week een dj uit te nodigen.

Mits je het water heel stil houdt, dan moet het, lijkt mij, mogelijk zijn om op behaaglijk warm gechloord zwembadwater een laagje ijs te laten groeien. Elke nacht weer. Of elk uur weer, waarom niet? En dan gaat er een lampje branden, waardoor je weet dat het moment is aangebroken waarop je met je bikini aan door dat krokante laagje mag heenspringen in het aangename zwemwater. Als lopen in verse sneeuw.

donderdag 1 januari 2009

deksel

Op het jeugdjournaal zag ik hoe glasvezel gemaakt wordt. Aan de glazen staaf waarmee het allemaal begint wordt veel zorg en energie besteed. En van die staaf wordt een heel dunne draad getrokken. Mijn intuïtie zegt dat ik dat zorgvuldige glas nodig heb, als ik infraroodstraling wil vervoeren, want dat wil ik namelijk, voor het Europa zonder elektriciteit. En mijn intuïtie zegt ook dat die dunne draadjes te dun zijn, als bijvoorbeeld je fornuis op mijn infrarood-netwerk wilt aansluiten.

De Dutch-Comfortcentrale levert via het glaskabelnetwerk infraroodwarmte aan huis. Langs een meterkast en via vertakkingen eindigt het glazen netwerk bij tappunten, enkele in elk vertrek van de woning. Bij zo'n aftappunt kan de infraroodwarmte getapt worden. Of eigenlijk: de warmte straalt er vanzelf uit, als je het dekseltje er niet op gedaan hebt.

Heel belangrijk, als je in het nieuwe Europa zonder elektriciteit op reis gaat: 'Schat, heb je alle dekseltjes wel dichtgedaan?'