woensdag 31 december 2008

frituurvet


Het is niet de bedoeling om op dit blog doorlopend te filosoferen hoe het leven goedkoper kan, maar toen ik op een dood moment vanavond de pan aantrof waarin 50 oliebollen en 40 appelflappen gebakken waren, kon ik het niet nalaten om terug te denken aan Solarix. Solarix is het R&D-centrum van een oude schillenboer te Lijnden. Solarix maakt van afgedankt frituurvet biodiesel. Het enige echt moeilijke daaraan is om het frituurvet zo zuiver te krijgen dat het aan één of andere door de brandstofindustrie bedachte precisie-norm te voldoen.

Want je maakt mij niet wijs dat de stevige dieselmotor van Mercedes-Benz van slag raakt van 50 oliebolletjes en 40 appelflapjes. Nou ja, misschien moeten de kaantjes er even uit, maar één keer door een koffiefilter lijkt me afdoende. En een roetfilter in de uitlaat doet de rest, als je het mij vraagt.

Nadat gebleken was dat een Mercedes-Benz uit 1973 met een bezitter die niet van sleutelen houdt, met geldnood en met een tweede kind op komst, niet comfortabel is, verwacht ik dat mevrouw Dutch Comfort niet enthousiast wordt van het volgende experiment. Voor minder dan 2000 euro kun je al een 190-je kopen (zie afbeelding); die ziet er modern genoeg uit en is toch al klassiek (belastingvrij, lage verzekering). Wekelijks moet die auto een rondje langs de lokale snackbarren om het frituurvet op te halen. De besparingen kunnen geïnvesteerd worden in het motoronderhoud, in comfortabele stoelen en in een echt frisse airco. En bestickering op de zijkant: biodiesel.

dinsdag 30 december 2008

winter

Ooit kocht ik een oud hoekhuis, met hoge kamers. Het was het eerste huis dat ik kocht, dus na de aankoop was er geen geld meer over voor comfort. In de zomer ging dat goed, maar toen het winter werd was dat behoorlijk onaangenaam. Alleen in de zone tussen 2 en 3 meter om de gaskachel die permanent stond te loeien was het behaaglijk. Onze energierekening was ook aanzienlijk, maar nog altijd lager dan wat isoleren kost.

Isoleren, je kunt wel aan de gang blijven. Een oud hoekhuis kan overal wel lek zijn: de muren kunnen lek zijn, het plafond, de vloer, het enkele glas, de sponningen, de kozijnen, de deuren. En als je het ene lek gedicht hebt, wordt het andere lek extra actief. Gewoon, om je te pesten.

Tips om deze koude dagen door te komen zonder malle investeringen.
  • laat een installateur komen om te controleren of zowel de pomp als de brander van de ketel nog goed functioneert.
  • kies één of enkele kamers uit om de hele dag te bivakkeren. Zorg dat alle warmte van het huis in die kamer(s) uitkomt: thermostaat op 30 en alle radiatoren dáár open. Je mag, als de ketel afslaat, best de thermostaat foppen, bijvoorbeeld door er ijsblokjes op te leggen.
  • plaats alle warmtebronnen die je kunt vinden bij: je kunt pannen heet water binnenbrengen, je kunt kaarsen branden, je kunt een straalkacheltje kopen, je kunt stenen verhitten in de oven, je kunt de spaarlampen vervangen door gloeilampen.
  • je kunt primitief isoleren, bijvoorbeeld door de zwaarste gordijnen die je hebt voor de ramen van de verwarmde kamer te hangen, door matrassen en kleden op de hele vloer van de kamer boven de verwarmde kamer te leggen, door de kieren van ramen en deuren waar je de wind doorheen voelt waaien dicht te maken met plakstrips, die je bij de Fixet kunt kopen. Bij soortgelijke winkels zijn ook holle worsten van schuimrubber te koop waarmee je de cv-leidingen kunt isoleren; óók de bochtjes en de t-stukjes!
  • zet de kamer lekker vol met donker gekleurde spullen, die goed warmte kunnen vasthouden: die warmte loopt dan tenminste niet weg.
  • zorg dat de warmte die zich bij het plafond ophoopt weer naar beneden gaat, met een ventilator bijvoorbeeld. Of verlaag het plafond, door verhuisdozen tegen het plafond te nieten.
  • hang overal spiegels, behalve tegenover het raam. Uit bijgeloof, maar ook om de stralingswarmte van buiten binnen te houden, en niet terug het raam uit te laten ontsnappen. Sluit de gordijnen als het donker wordt.
  • kleed je warm aan en eet goed.

maandag 29 december 2008

IKEA


Hoe meer tijd er verstreken is sinds ons bezoek aan de winkel voor badkamermeubels, hoe bespottelijker ik die branche begin te vinden. Pervers, zeg maar! Een wastafelkraan, dat was misschien wel onze grootste uitdaging daar. Een bedevaart langs hectometers fallisch chroom bracht ons tenslotte bij een overzichtstentoonstelling van vijftig kranen, waar ik op de achterste rij opeens onze kraan zag staan. Ik kan nu niet meer terugroepen hoe die eruit zag, maar hij was het. Ik wees: 'die!' Maar nee, dat mocht niet, want dat was een keukenkraan.

Er blijkt een verschil te zijn tussen een keukenkraan en een badkamerkraan, en dat verschil zit in een handel aan de achterzijde van de kraan. Met die handel moet de stop van de wastafel op en neer bewogen worden. Wij zijn argeloze badkamergebruikers: 'waarom moet er een stop in de wastafel van de badkamer?' vroegen we. De sanitair-specialist deed in een stukje pantomime voor hoe de man na het scheren van uit een volgelopen wastafel zijn kin bevochtigt.

Maar dan is er IKEA. Een genadeloos heldere winkel, die langzaam maar doortastend alle rotte branches om zeep helpt. Installateurs, let op: IKEA is op oorlogspad. Hier is de badkamerwastafelstop waarbij geen handel nodig is op het water te laten weglopen.

vrijdag 26 december 2008

punt en lijn

Mevrouw Dutch Comfort vertelde enkele dagen geleden hoe de meester van haar kleuterschool een mandje in de klas bracht, met daarin ruimtelijke figuren. De bol, de kegel, de kubus. En ze kon, dertig jaar later, nog navoelen hoe de wiskundige perfectie van deze vormen haar ontroerde. Later zag ze het montessori-achtige onderwijs-materiaal terug op de school van onze dochter; toen vielen de gebutste en gebladderde houten blokken toch wat tegen.

Ik ben sinds 19 december op zoek naar een manier om de warmte van vloeibaar steen, die zich pakweg 30 km onder onze voeten in de aarde bevindt, omhoog te pompen. Ik dacht het als volgt te doen: met 30 km glasvezel recht naar beneden de aardkorst lek prikken. Ik zou zeggen dat de warmte, gewoon vanwege de thermodynamica, dan vanzelf naar buiten spuit, door het glas. En dan gaat het net als bij vensterglas: er komt pure infrarood straling uit.

Ander ideetje: sinds 26 november ben ik hier al op zoek naar een draagbare aquifer, bijvoorbeeld voor in de auto. Ik dacht, als we daar nou eens een massief glazen bol voor nemen, met en diameter van 60 cm. Deze bol wordt opgewarmd tot vlak onder het smeltpunt, 700 graden bijvoorbeeld, en steunend op drie knikkers in een perfect geïsoleerde foedraal opgeborgen. Via een glasvezelkabel koelt de bol langzaam af tegen een stirlingmotor, ... dan mik ik op een actieradius van 70 km.

Ik heb ook nog een leuk ideetje voor een kegel van glas.

donderdag 25 december 2008

infrarood


Het maakt niet uit hoe koud het buiten is, het is alleen belangrijk of de zon wel of niet schijnt. Zulke natuurfoto's (zie afbeelding) ken ik alleen van bij zonnig weer, nooit in de regen of in de mist. En ik zou hier zelf ook geen zin in hebben, in een ijzelend bos. Niet in het fotograferen en ook niet in wat die herten aan het doen zijn.

Stralingswarmte is superieur. De zon is nauwelijks op, of het is er al. Het heeft 150 miljoen km afgelegd door het heelal om ons hier op aarde comfort te schenken. De temperatuur mag laag blijven, als we die verrukkelijke infraroodstraling maar mogen voelen.

Dit is een platform voor open innovatie. Het nu niet meer mogelijk om volgende idee te patenteren: het infrarood-plafond. Het infrarood-plafond vervangt iedere kachel. Het infrarood-plafond zeldt alleen infrarood licht (ach, en zichtbaar licht, dat is ook niet erg), maar het is niet warm. Wat het infrarood-plafond namelijk echt niet mag, is de lucht opwarmen. Opgewarmde lucht, dat geeft alleen maar problemen. Op 8 december schreef ik hier al dat convectie niet deugt. Opgewarmde lucht geeft maar tocht en je kunt we aan de gang blijven met steenwol en dubbel glas, maar iemand hoeft maar een deur open te zetten, of het waait je alweer om je broekspijpen. Binnen is het 10 graden Celsius, maar je zit warm onder je infrarood-plafond. En zolang het niet waait kun je gewoon het raam open zetten.

woensdag 24 december 2008

ijs (1)

Vorige week vroor het hier. Mijn zoon en ik vonden een ijslaag van meer dan 5 cm in een emmer. Hij heeft 'm eruit gehaald; het was een schijf, die als een ijshockeypuck over de grond kon glijden. We hebben met de grote puck gevoetbald en het klonk als zachtgebakken ongeglazuurd aardewerk dat verschoven werd. Niet een geluid dat je vaak hoort, want wie gaat er nou met aardewerk schuiven: dan gaat het immers kapot, en dat is zonde.

Het was nog een bruut potje voetbal, voordat de ijspuck kapot was. Ik moest denken aan het ijshotel, dat ik alleen uit verhalen ken. IJs is geen slecht constructiemateriaal! Het is een beetje koud, maar wat geeft dat eigenlijk? En een beetje bros, maar wat geeft dat eigenlijk?

Als we toch aan de slag gaan met die warmtepomp, en we pompen op een mistige dag (10 graden Celsius) de ene helft van die warmte op om de stirlingmotor te laten draaien, waardoor we een hele hoop kou overhouden. Met die kou maken we van water een carrosserie. Of: de stirlingmotor zelf. Dit lijkt me tamelijk cradle-to-cradle.

dinsdag 23 december 2008

dutchcomfort.eu


Ik heb, als buitenstaander, gemerkt dat er een zekere animositeit bestaat tussen de elektrotechnici en de (warme) werktuigbouwers. Als industrieel ontwerper heb ik vooral met de elektrotechnici (informatici) te maken gehad, maar sinds Dutch Comfort kies ik onvoorwaardelijk partij voor de warme werktuigbouwers en tegen de elektrotechnici. Warme werktuigbouwers vind ik warme mannen, elektrotechnici reptielachtige bleekscheten.

Volgens mij is het een cultureel verschil: de warme werktuigbouwers zijn Europeanen, zoals Walter Owen Bentley (zie afbeelding), die al die prachtige heetgasmotoren hebben uitgevonden en hebben verder ontwikkeld, terwijl de elektrotechniek puur imperialisme uit de Verenigde Staten is. En doordat de Verenigde Staten de dominante cultuur zijn, geloven we hier in Europa helaas ook dat elektriciteit de hoogste beste energiesoort is. Elektriciteit? Wat moet je daar eigenlijk mee? Je kunt er vee mee binnen een weiland houden (schrikdraad) en je kunt er de doodstraf mee voltrekken (elektrische stoel), maar verder? ... nuttig? Dat schizofrene mensen altijd het stopcontact aanwijzen als de bron waar de stemmen die ze horen vandaan komen, vind ik tekenend. Ze wijzen nooit naar de kachel.

De missie van Dutch Comfort is een Europa zonder elektriciteit. Ik heb hier al toegelicht dat met de warmtepomp en de stirlingmotor - in theorie - warmte en beweging gemaakt kunnen worden van warmte. De meeste huishoudelijk apparaten hebben dus niet per se elektriciteit nodig. Over een maand hoop ik hier de eerste computer te presenteren die draait op warmte.

maandag 22 december 2008

zoals beloofd: de glijstang.


Nadat mevrouw Dutch Comfort en ik met de sanitair-specialist overeenstemming hadden bereikt over de wc-potten, het bad en drie wastafels, waren we al in een staat die doet denken aan overspannenheid. 'Zo,' zei de specialist, 'en nu nog de glijstang.'

Glijstang is het sanitairspecialisten-woord voor douchekop. Blijkbaar is praten over comfort voor veel mensen ongemakkelijk, omdat er opvallend veel verhullende woorden gangbaar zijn, aan de high end zijde van ons vak. Overigens had de sanitair-specialist, waarschijnlijk om het ijs te breken, eerst omstandig uitgelegd hoe hij ter plons-pot ging ('laten we het maar gewoon poepen noemen!'): voordat hij ging zitten legde hij een wc-papiertje op het wateroppervlak om de plons tegen te gaan. Dit verhaal sterkte ons in de keuze voor de plateau-pot, die we al in ons hoofd hadden.

Over douchen kun je net zo giechelig doen als over poepen, dus laten we het maar gewoon glijstang noemen. Ik noem het voor de duidelijkheid hier douchekop. Ik heb goede herinneringen aan een douchekop van wit kunststof, aan een haakje aan de muur. Wit kunststof, omdat je daarop de onvermijdelijke kalkaanslag niet ziet en omdat het eruit ziet alsof je het beet kan pakken zonder je handen te branden. Een haakje aan de muur, omdat ik slechte herinneringen heb aan een langzaam langs een glijstang naar beneden wandelende douchekop. 'Dan kunt u ook meteen naar de bouwmarkt gaan!' bitste de sanitair-specialist. En daar had hij natuurlijk gelijk in.

vrijdag 19 december 2008

beschimmelde melk


Ik heb een keer een plaatje gezien van astronauten die voor de kijkers thuis opgewekt een glas melk dronken. Een soort astronauten slapstick: de melk dreef in een bolvorm, als een klotsende planeet, het glas uit. Dit plaatje zocht ik, om dit stukje te illustreren. Ik vond een hoop blije astronauten, maar nooit met het glas melk.

Ik stel me, sinds ik het plaatje van het glas melk in de ruimte gezien heb, de aarde zelf ook als zo'n klotsende druppel voor. Vooruit, het klotsen is na jaren rustig ronddraaien door tot stilstand gekomen, maar een grote druppel vloeistof blijft de aarde natuurlijk wel. Aan de oppervlakte is de lava afgekoeld en gestold tot een korstje van bergen en zeeën. En die bergen en zeeën zijn danig gaan beschimmelen: 'het leven op aarde'.

Een druppel met een doorsnede van ongeveer 13 duizend kilometer vloeibaar steen; dat lijkt me een prettige warmtebron. We hoeven er alleen een gaatje in te boren en het spuit er gratis uit, zou ik denken. Er is wel een milieu-effect, volgens mij; namelijk, dat de aarde verder afkoelt en daardoor krimpt. Als hij afkoelt, dan hebben we de poolkappen terug, maar als hij krimpt, dan stijgt de zeespiegel weer. Hmmm.

donderdag 18 december 2008

an inconvenient delusion


Ik geloof Al Gore niet. Ik heb zijn film an inconvenient truth niet gezien, maar de boodschap is me ook zonder die film wel duidelijk: de mensheid blaast teveel van het onzichtbare gas koolstofdioxide uit. Ik heb gezien dat Al Gore daar plaatjes bij gebruikt van walmende schoorstenen, maar dat is misleidend, want koolstofdioxide kun je niet zien. Wat je ziet is waterdamp. Waarschijnlijk heeft Don Gore een traumatische ervaring in de douchecel, dat hij met een powerpoint-presentatie de wolken te lijf wil.

Nu is er een Europees klimaatverdrag, waarin op een of andere wijze beloond wordt als je geen CO2 uitstoot. Waarschijnlijk met geld, want dat is toch het makkelijkste. De vervuiler betaalt. Wat zou een ziekenhuis moeten betalen, voor alle ademende patiënten? Wie leeft verbrandt suiker en produceert CO2. Alle triljarden levende wezens moeten dokken, van Al Quichote. Leefbelasting.

Ik zou graag een powerpoint presentatie maken die heet an inconvenient delusion. Die presentatie gaat niet over CO2, maar over elektriciteit. Over elektrosmog en magnetische velden en onderdrukking via het stopcontact. En veel demonisch geëxtrapoleerde grafieken. Lijkt me leuk.

woensdag 17 december 2008

uitlaat


Ongeveer een week geleden begon het, toen het kleine fordje een klankkast werd van motorgeluid, als ik over een verkeersdrempel reed. En vanmorgen was het definitief, toen ik het portier te enthousiast dichtsmakte: de uitlaat was afgebroken vlak voor die grappige doos waaraan ik een uitlaat kan onderscheiden van een rioolpijp.

Allemachtig, wat een geluid maakt een motor als die doos niet meer vastzit aan de uitlaat! Ik ga er anders van autorijden: agressiever, dynamischer. Toen ik een kerstboom ophaalde en met de achterklep open naar huis reed, was het helemaal vet! Ik schat dat het vermogen van mijn uitlaat met mijn rijstijl te vergelijken is met een home cinema set. En het uitgaand vermogen van een home cinema set is 800 W. Omgerekend voor ons soort mensen: dat is bijna 1 pk.

Mijn fordje heeft een vermogen van 60 pk, en daarvan gaat dus bijna 2% zitten in de herrie. Nu begrijp ik waar die doos voor dient: dat is een dikke demper. Die moet 1 pk prachtige mechanische energie smoren, zodat niemand kan horen hoeveel bruut geweld er onder de motorkap van mijn fordje zit. Kan die teringherrie niet ietsje nuttiger ingezet worden?

dinsdag 16 december 2008

modernisten (2)

Dit is verdorie net mijn woonkamer! Maar dit is niet mijn woonkamer, dit is de museumwoning in de Utrechtse wijk Hoograven-Tolsteeg, die precies laat zien hoe Gerrit Rietveld vijftig jaar geleden de door hem ontworpen portiekflats bedoeld had (aldus Trouw). Bij mij staat op de plaats van die snorrende gaskachel (hadden ze vijftig jaar geleden al gas dan??) een tafel met een Apple-computer, waardoor dat mistroostige on-Rietveldachtige dressoir met apparatuur aan de linkerzijde van de kamer overbodig geworden is.

Modernisten hadden goed begrepen dat de moderne mens rust aan zijn kop wil. Zachte, lichte kleuren, heldere vormen en orde. Gordijnen, die waren voor Gerrit Rietveld visueel toch te rommelig. Dat plooit maar en wappert in de wind. Bovendien zouden de bewoners hele smakeloze dessins kunnen kiezen, waardoor de architectuur aan de binnen-, maar vooral aan de buitenzijde grondig ontsierd wordt. Gordijnen zijn niet modernistisch!

Het modernisme laat zich niet anders verklaren dan een poging om visuele rust te creëren voor een overprikkeld brein. Dat de vorm de functie zou volgen, wat ze zelf zeggen, is onzin. Gordijnen zijn beter dan luxaflex! Die modernistische raamkozijntjes van Gerrit Rietveld die tochten als de hel. Alle ramen tochten, alleen al omdat bij het kozijn onvermijdelijk het ene materiaal (het doorzichtige) moet aansluiten op het andere materiaal (het goedkope). En dat past nooit precies bij alle temperaturen. Wat wel altijd past zijn zware gordijnen van velours, met roesels (voor aan de bovenzijde) en embrasses (tegen het waaien).

maandag 15 december 2008

rook


Ik heb aardig, maar niet uitzinnig gerookt. Ik heb genoeg gerookt om te weten hoe geil het is om rook uit te blazen. Toegegeven, het stinkt als de ziekte. Er zijn geen video-opnames van mijn mond en neus terwijl er rook uit kringelt, maar ik weet hoe het voelt: het bewijst dat je ademt en dat er een hartstochtelijk vuur in je brandt.

Ook gebouwen roken. Niet uitzinnig, net als ik destijds, maar ze doen het wel. En ook het mooiste gebouw van Nederland (zeiden 12.000 lezers van Trouw in 2007) - de Gasunie in Groningen - rookt. Vandaag, bij een helderblauwe lucht - precies de lucht die architecten op hun presentatietekening achter hun ontwerp fantaseren, stond bovenop het Gasuniegebouw een rustige rookpluim. De Gasunie is onmiskenbaar dominant in de Groningse skyline, maar de rookpluim van de Gasunie is nog dominanter.

En die rook past niet bij het gebouw, wat jammer. Rook past uitstekend bij de Gasunie, en rook past wat mij betreft ook prima bij organische architectuur en zelfs bij antroposofie, maar deze rustige rookpluim past echt niet in het PvE van het Gasuniegebouw. Nog nooit een gebouw gezien overigens, dat sexy stond te roken. Jammer, wat een gemiste kans! In romantische kerstfilms uit Hollywood roken de trottoirs (waarom eigenlijk?). Kunnen Nederlandse architecten geen schoorstenen ontwerpen?

vrijdag 12 december 2008

auto

Dit is een auto.

Omdat hij drie wielen heeft, moet je een B-rijbewijs hebben om dit te besturen. Ik vind dat slim, van Piaggio: B-rijbewijzen zijn in Europa veel talrijker dan A-rijbewijzen, dus kan Piaggio opeens veel meer Piaggio's verkopen. Dit soort bureaucratie slaat natuurlijk nergens op, maar dat is niet iets om ontmoedigd door te raken. Opeens wordt auto zo'n rekbaar begrip. Deze auto rijdt met 1 liter brandstof 25 km, wat overigens niet spectaculair zuinig is.

Ik rijd wel eens alleen in een auto en voel de stoelen naast en achter me dan toch beschuldigend leeg. Ik zou best een Piaggio willen, maar dan met een dak en een stuur en zonder helm uiteraard. Maar ook met drie zijspannen en een aanhangwagen, voor als ik meer last wil vervoeren. Al die extra uitbreidingssets worden moeiteloos aangekoppeld, doen op geen enkele manier af aan de gaafheid van het autootje en hebben hun eigen aandrijving aan boord. Dat is mijn fantasie: een motor die zijn vermogen aanpast aan de last die hij vervoeren moet.

donderdag 11 december 2008

vermogen


Hoe meer vermogen je cv-ketel heeft, hoe sneller je huis opwarmt. Op een auto met veel vermogen (de Lamborghini Murciélago LP640, met 640 pk, bijvoorbeeld) wordt veel milieubelasting geheven, maar cv-ketels mogen zo groot zijn als je wilt. En terecht, want een snelle cv-ketel hoef je niet steeds maar over de snelweg te vervoeren, en de motor van de Lamborghini wel. Toch zijn de meeste ketels maar heel bescheiden: een cv-ketel met 43 pk heet al een grote ketel.

Ik vind het fijn als het huis snel warm is; doe mij maar de motor van de Lamborghini Murciélago in de kelder, en bij de thermostaat een gaspedaal. En dan méér, grotere radiatoren, ... binnen enkele seconden moet je het in de winter toch behaaglijk kunnen krijgen, lijkt me.

Wat moet er nou helemaal verwarmd worden? De lucht, zeggen ze. Maar ook: de meubels, en de muren. Welnu, dat laatste bestrijd ik. De meubels en de muren hoeven niet verwarmd te worden; de muren en de meubels zijn levenloze voorwerpen, die zonder eigen warmte ook prima functioneren. Alleen willen mensen geen koude muren en meubels voelen. Het is comfortabel als de koude dingen warm aanvoelen. Het scheelt een hoop warmte als de levenloze voorwerpen koud kunnen blijven bij gelijkblijvend comfort. Dingen in huis zouden van isolerend materiaal (hout, kunststof, aardewerk) gemaakt moeten zijn, zodat ze niet opwarmen. En ze moeten voorzien zijn van een spiegelend oppervlak, zodat ze de warmte weerkaatsen. Dan hoeft de reuzenmotor in de kelder echt per dag maar 3,2 seconden aan. Want dan zit de Lamborghini al op 100 km/u. Dan is het toch warm zat, lijkt me.

dinsdag 9 december 2008

heel oud mannetje

Behalve een nieuwe badkamer, krijgt een nieuw huis ook een nieuwe keuken. Ons nieuwe huis staat in de nieuwe wijk IJburg te Amsterdam. In IJburg is geen gas. Ik weet niet waarom daar geen gas is. Misschien vindt iemand dat gevaarlijk. Of vindt iemand anders dat goed voor het milieu, om de mensen geen gas te gunnen. Ik vind gas in de keuken handig en comfortabel. Ik vind de geur van een afgebrande lucifer heel veel toevoegen aan de kookbeleving, maar ja, dat kan dus niet, in ons nieuwe huis. Wij gaan koken 'op elektriciteit', die gemaakt wordt in de elektriciteitscentrale, door gas of een andere fossiele brandstof te verbranden. En de restwarmte van die centrale, daarmee mogen wij ons huis verwarmen, in IJburg.

Onze aannemer wil weten wat zo'n fornuis nou 'trekt', dus ik heb dat eens geïnformeerd. Ik vind dat tamelijk shockerend: een beetje elektrisch fornuis heeft industriële krachtstroom nodig; voor kenners: dat is 400 volt en maximaal 25 ampère. Dat is een stopcontact met vijf intimiderende nippels en een reuzenzekering.

Ik wilde graag weten wat dat nou kost. Frivius, mijn huidige leverancier, op wie ik in stilte verliefd ben, alleen al omdat het eerste keuzemenu van de helpdesk zegt: 'toets twa voor frysk', vertelde dat de rekening wel iets hoger zou worden. Maar voor het aansluiten zelf moest ik zijn bij liander.nl. Liander.nl is mischien net nieuw, maar ik kon de weg niet vinden op hun website.

Bij de helpdesk van Liander kreeg ik een hele lieve Creoolse stem.
'Nee, wij mogen niet op onze eigen website kijken', zei die stem.
'Maar ik ben een heel oud mannetje, ik snap jullie website niet', zei ik.
'Nou vooruit. Maar dan bel ik u na zessen terug.'
'Ja, dat mag. Maar het hoeft niet. Dat je dit hebt aangeboden is al genoeg, eigenlijk.'

from product design daily (2)


De hoofdredacteur vond mijn stukje van 3 december te onaardig over design, aangezien het voor studenten bedoeld is die pril enthousiast zijn voor design. En hij heeft daar natuurlijk gelijk in. Ik heb het stukje daarom herschreven, en als ik een stukje herschrijf, dan schrijf ik een heel nieuw stukje, blijkt. En dit is dat nieuwe stukje:

"Bij de start van de opleiding Product Design kwam ik te spreken met Jeroen van Erp, één van de chefs van ontwerpbureau Fabrique. Fabrique is goed in concepten, dus Jeroen vroeg mij op de man af: 'Wat is nou het concept, van Product Design Amsterdam? Wordt het weer zo'n spulletjes-opleiding?' In het woord 'spulletjes' klonk een soort afkeuring door.

Misschien was het mijn eigen afkeuring, die ik hoorde, want ik ben geen groot liefhebber van spulletjes. Het geeft maar een hoop rommel en ongemak, vind ik: spulletjes. Zelfs als die spulletjes met de liefde gemaakt zijn die Product-Designstudenten uit Amsterdam er ongetwijfeld insteken. Want ik ken het type: de ontwerpstudent. Schatjes zijn het, stuk voor stuk.

Ik heb sinds kort een liefde opgevat voor een ander vak, de warme werktuigbouw. En dat klinkt niet, warme werktuigbouw. Zoals ik broodje warm vlees ook zo vies vind klinken dat ik dat niet kan bestellen, als ik in een snackbar verzeild ben. Warme werktuigbouwers ontwerpen (onder andere) het comfort in huis: het lekkere douchen en de aangename kachels. Maar ze zijn ook van de heetgasmotoren: die dingen die voor of achterin een auto zo'n gezellig snorgeluid maken. In de warme werktuigbouw is veel te doen, deze dagen: de olie raakt op, het tropische regenwoud, de broeikasmythe. Het is een vak dat ik zulke leuke creatieve en betrokken studenten zou toewensen als op Product Design afkomen.

Mijn voorstel is om warme werktuigbouw voortaan comfort te noemen, want sinds de koude werktuigbouw design heet is dat vak ook een stuk aantrekkelijker geworden. Want geloof me: comfort zit iedereen dicht op de huid en er is veel behoefte aan frisse nieuwe mengkranen, houtkachels, radiatoren, zonnepanelen, dakbedekkers en windmolens. Op de website van Product Design staat een seminar aangekondigd dat juist hierover gaat: Brand a Branche. Wie organiseert dat?

Rik Almekinders"

(Overigens wil ik met de laatste zin niet suggereren dat ik dat seminar ga organiseren. Helaas.)

maandag 8 december 2008

convectie

Op 27 november schreef ik hier dat er drie soorten warmte zijn: stralingswarmte, warme wind en hete pan. Wind en pan zijn niet de namen die gebruikelijke gegeven worden aan wat ik hier bedoel. Met wind bedoelde ik convectie en met pan bedoelde ik geleiding. Ik wil graag een toegankelijk weblog hebben, maar ik ben bang dat noch het woord pan noch het woord geleiding daar behulpzaam bij is.

Dit stukje gaat over convectie, in mijn ogen een inferieur soort warmte. Onprettige, vieze warmte, waar je keel-, neus- en oor-, huid- en gewrichtsziektes van oploopt. Convectie is warmte die aan iets vastgeplakt zit dat stroomt. Bijvoorbeeld: je zwemt in het zwembad en opeens voel je een beetje warm water langsdrijven. Of je zit aan je bureau en opeens gaan je papieren dwarrelen. Hu! Vieze plasjes en windjes! Convectie is een ander woord voor tocht. Dat ik niet van warme tocht houd, dat is nu denk ik wel duidelijk.

Ik houd ook niet van koude tocht. Als mijn lekke huis in de winter de hele dag warme windjes laat, wordt de leegte die het windje in huis achterliet opgevuld door koude lucht. Heerlijke frisse buitenlucht, natuurlijk, maar het moet niet uit het plafond op mijn hoofd vallen en ook niet door het kozijn in mijn nek. Ik ben daar gewoon te gevoelig voor.

vrijdag 5 december 2008

installateursonderdrukking


Het moet maar eens gezegd: zwarte Piet deugt niet. Hij deugt niet omdat hij als knecht wordt uitgebeeld, terwijl de knechterij veertig jaar geleden al door de vakbonden met succes bestreden is. Hij deugt niet omdat hij als een domme neger wordt uitgebeeld, zelfs al is hij niet zwart van geboorte, maar zwart van de schoorsteen. Kan Obama Nederland om dit racisme niet eenzijdig uit de NATO zetten?

Maar zwarte Piet deugt ook niet omdat hij het installateursvak beschadigt. Er is geen weldenkende schoorsteen meer in Nederland die zo walmt dat je er - als je er überhaupt in zou passen - zwart van wordt. En welke schoorsteen komt er nog uit bij de haard in de woonkamer? Ouders willen hun kinderen toch niet Sinterklaasliedjes hebben zingen in het hok van de hr-ketel? Dat Piet een acrobatische inbreekkunstenaar met humor is, wil ik graag zo houden. Maar van deze tijd graag.

Piet moet via de huisinstallatie de zowat onneembare vesting die het woonhuis geworden is binnenkomen, zonder dat het kinderen angst aanjaagt. En hij moet uitkomen bij de verwarming, want dáár is het prettig zingen, in december in je pyjama. Ik zou zeggen: via de ontluchting, want dat is de enige uitgang die een radiator heeft. Piet is voortaan dus een behendige snorkelaar. En dat is toch ook best koddig, naast die gewichtige bisschop?

donderdag 4 december 2008

buissifon

Gisteren hebben mijn vrouw en ik een nieuwe badkamer uitgezocht. Dit is een ervaring waar ik nog wel een week over kan bloggen, en dat ga ik misschien ook wel doen. Het komt doordat ik zo'n uitstekend (zeg maar: voorbeeldig) huwelijk heb, dat ik deze ervaring zonder schade tot een goed einde heb weten te brengen.

Mijn nadeel voor de verkopers van de badkamer was, dat ik niet geïmponeerd word door design. Ik wil alleen maar een badkamer eigenlijk, en ik heb geen traumatische ervaringen met de badkamers van vroeger. Ik wil dus graag een kraan die lijkt op een kraan en een does die lijkt op een telefoonhoorn ('Hallo? Spreek ik met het waterleidingbedrijf?'). Ik zag één mooie kraan. Die was van Philip Starck: het waren vier rechte pijpjes, tot kraan bij elkaar gelast, maar die kostte 450,- euro. Sorry, maar van dat geld koop ik liever een tweedehands auto.

Onder de wastafel, daar wil ik een buissifon en niet zo'n vreselijke bekersifon. Zo'n buissifon, die snap ik: van links (op het plaatje) komt het vieze luchtje uit het riool; maar o, daar zit een bochtje, en in dat bochtje staat een plasje water. En door dat plasje kan het vieze luchtje de badkamer niet in. Zo'n buissifon is precies even mooi als de kraan van Philip Starck, maar goedkoper dan een bekersifon.

Overmorgen: de glijstang.

woensdag 3 december 2008

from product design daily (1)


Onderstaande tekst schreef ik voor from product design daily, de weblog van de opleiding Product Design. Het is mijn eerste tekst voor dat weblog waarin ik mij niet 'verschuil achter het masker van de humor', zoals de hoofdredacteur van de daily dat noemt.

"Op de website van Product Design, bij het kopje evenementen kun je deze tekst lezen: ‘Tijdens het seminar Brand a Branche gaan we onderzoeken hoe we de energiebranche zo aantrekkelijk kunnen maken, dat jong creatief talent comfort net zo spannend gaat vinden als design.’

Ik heb dit seminar bedacht, en deze webtekst is ook (ongeveer) van mijn hand. Het was de bedoeling dat de studievereniging Serail dat seminar zou organiseren in de winter, dus ongeveer nu. Geen idee of de studievereniging Serail nog bestaat en evenmin of het seminar gaat plaatsvinden. Koud is het alleen wel in Nederland, dat is zeker.

Misschien heeft het met mijn leeftijd te maken, maar ik ben klaar met design. Al die spulletjes! Als je verhuist moet je ze allemaal in een doos stoppen en voor je het weet laat je ze er vier jaar in zitten zonder het te missen.

En ik vind het echt jammer dat zoveel enthousiast creatief talent – vaak opvallend leuke mensen, die voor een productontwerpstudie kiezen – zo achteloos in een verhuisdoos wordt gestopt. En dat, terwijl er voor het energievraagstuk (de olie de opraakt, het tropische regenwoud, de broeikasmythe) enthousiast creatief talent nodig is.

De energietechniek is mij gaan interesseren toen ik als werktuigbouwkundedocent een affakkelinstallatie moest beoordelen die snel, meer, meest olie kon verbranden, bij de hoogste windsnelheden, alleen om te zorgen dat er wat sneller gepompt kon worden. Tien procent van de olievoorraad gaat zo in rook op."

dinsdag 2 december 2008

Stirlingmotor

Eerder schreef ik hier met het verbijsterde enthousiasme van een amateur over de warmtepomp, vandaag wilde ik hier de Stirlingmotor in het zonnetje zetten. En het grappige is: als je een Stirlingmotor in het zonnetje zet, dan gaat hij draaien.

Hoe de Stirlingmotor precies werkt, dat heb ik nu even niet paraat, maar ik heb tenminste onthouden dat het de rendabelste heetgasmotor is die er bestaat, en wat ook zo fijn is: je hoeft er alleen maar warmte in te stoppen, dus niet diesel of kerosine of waterstof; alleen warmte, dat is genoeg.

Iemand vertelde me dat toen de koetsen werden gemotoriseerd, begin twintigste eeuw, er verschillende heetgasmotoren beschikbaar waren, maar ook de elektromotor. De technische kwaliteiten ontliepen elkaar nauwelijks, hoewel de elektromotor iets betrouwbaarder was. Daar stond tegenover dat de heetgasmotoren verreweg het lekkerste geluid maakten, de Ottomotor voorop (een Ottomotor drinkt benzine en braakt grote rookwolken uit). En dat dat de enige reden is waarom alle auto's honderd jaar lang Ottomotoren hebben gehad.

Ik lees graag het weekblad Autoweek. En de menselijke walging die er honderd jaar geleden was van het geluid van een elektromotor is er nog niet uitgeëvolueerd. Ik weet dat technici volstrekt ongevoelig zijn voor zulke argumenten, maar luister eens naar een Stirlingmotor! Bijvoorbeeld op youtube: 'stirlingmotor Hub: 16mm'.

maandag 1 december 2008

modernisten (1)


In mijn handen werd gedrukt de Ins & Outs, 'het meest complete magazine voor exclusieve thuisrecreatie'. Je zou het niet zeggen, maar dit tijdschrift gaat over installatietechniek; van zwembaden namelijk. En natuurlijk zijn zwembaden comfortabel. Ik kan mij zelfs voorstellen dat ik, als ik echt niet meer weet wat ik met mijn geld aan moet, zou overwegen om een zwembad te (laten) installeren in of bij mijn eigen huis.

Hoewel, ... ik vind al die zwembaden allemaal ongelofelijk proleerterig, met uitzondering van de allergoedkoopste. Die allergoedkoopste is een opblaasbad dat je zelf op je gazon moet zetten. Ik vind dat charmant, omdat het een ding is, en daardoor geen installatie. En de dingen, die worden beconcurreerd door andere dingen. Aan dingen kleven nog steeds de dwingende normen van het modernisme. Dingen moeten eruit zien als ipods: expressieloos en koel.

Wat zijn installaties dan argeloos en onbedorven! De warme werktuigbouwer heeft geen verstand van hardware, alleen van druk, temperatuur en volume. En als de de ketel en de pomp maar mooi glimmen en blinken, dan is het goed.