vrijdag 26 februari 2010

complexiteit

Soms lees ik ergens wat altijd met een zucht lijkt te zijn neergeschreven: dat duurzaamheid zo complex is. Ik geloof dat juist dat maakt dat ik er steeds enthousiaster voor word. Ik denk dat elke vrijblijvende poging tot duurzaamheid wel een of andere waarde heeft. Al was het alleen maar als bestrijding van de verveling, want verveling lijkt me niet duurzaam. Wat ik aantrekkelijk vind aan complexiteit, is dat het mij (eindelijk) kans biedt om overal een mening over te hebben.

Dus laat ik het eens over seks hebben. Iemand die er verstand van heeft en die ik vertrouw beweert dat seks niet belangrijk is. Ik kan in de bewering wel meegaan, behalve als ik aan mezelf terugdenk tussen mijn tiende en mijn (denkbeeldige) twintigste. Toen ik, als je goed keek, in potentie net zo lekker was als de meisjes uit de Wehkampcatalogus. En toen seks wel belangrijk was, ... waarschijnlijk ook omdat ik zo geconditioneerd was, maar waarschijnlijk ook omdat mijn lichaam is stelling werd gebracht voor procreatie. En voorbehoedmiddelen, hoe duurzaam zijn die eigenlijk?

De baarmoeder van een tienermoeder lijkt me de beste baarmoeder voor een ontwikkelende foetus. En als de maatschappij het niet zo zou tegenwerken lijkt mij tienermoederschap ook heel goed voor de tienermoeder. Rondom tieners is meer jeugdige energie om te helpen met moederen dan rondom dertigers. Dertigers zijn altijd zo moe. Ik had hier eerder al verteld dat er bij het Warenhuis van de Troost met kinderen gespeeld wordt. Ik hoop dat je nu begrijpt waarom.

donderdag 25 februari 2010

service design


Na de zomer wil ik dat mijn stichting, die nog geen naam maar wel een bestuur heeft, plek biedt aan negen afstudeerders van hbo-instellingen en universiteiten. Plek - in de zin van waar aandacht, interesse en respect is- dat is voor handen, maar plek als een dak, een kachel en een wc, dat is schaars goed hier in Amsterdam. Veel meer dan een dak, een kachel en een wc hoeft het ook eigenlijk niet te zijn. Het dak hoeft niet een toplocatie te bedekken.

Zo lang ik nog geen duidelijke strategie heb hoe het Warenhuis van de Troost omgaat met geld en met winst maken doe ik uit de losse pols wat ik denk dat de EF Schumacher Society bedoelt. Een soort ruilhandel dus. Leegstaande ruimte die op een uitmuntende manier voorzien is van een dak, een kachel en een kraan is restaurantruimte. Daar is zelfs een keuken bij, voor een uitstekende kantine, wat toch ook onmisbaar is voor een prettige werksfeer. Volgens mij is het een aantrekkelijke deal om een restaurant overdag als kantoor te gebruiken, in ruil voor de schoonmaak. Afstuderen bij mijn stichting zonder naam betekent dus: in een topkantoor zitten en die elke dag na gebruik minutieus schoonmaken.

Misschien moet het Stichting Tegenspraak heten. Omdat alles in tegenspraak is met wat men gewend is: een winkel wil geen winst maken en het stomme werk is er leuk en ontspannen. Hier is nog zo'n oplossing: als het terugvoeren in de technische kringloop van volledig hernieuwbare materialen de enige optie is, dan moeten de gebruikers niet in de verleiding komen om spullen weg te gooien. Dat lukt, lijkt mij, alleen als spullen (bijvoorbeeld de happy douche) eigendom blijven van het Warenhuis en dat die in bruikleen worden genomen door de gebruiker. De gebruiker betaalt daarvoor het happydouche-abonnement. Dat abonnement levert een zuinige-doucheservice op, inclusief onderhoud en schoonmaak. Schoonmaker: het mooie nieuwe beroep.

woensdag 24 februari 2010

kinderen

Michel schrijft, speciaal voor mijn verjaardag op 4 januari: Het beste voor het milieu zou zijn een kinder vernietiger. Dat zijn onze grootste vervuilers. (Gelukkig was dit in de tijd dat ik nog jong was nog niet uitgevonden).

Kinder vernietigers zijn er natuurlijk allang, en ook in jouw geboortejaar waren die er al. De moderne samenleving is een kinder vernietiger, door systematisch en onvermijdelijk kinderen, die helemaal niet als de grootste vervuilers geboren worden, te conditioneren tot nieuwe vervuilers. Het is natuurlijk dat een kind onderdeel is van de natuur, en dus op geen enkele manier een vervuiler. School leert dat af, waar kinderen vanaf hun vierde weerloos worden opgesloten, ouders leren dat af, reclame en cultuur leren dat af. Overigens allemaal met de beste bedoelingen.

Ik probeer mij een kinder vernietiger voor te stellen. Ik denk dat de meest milieuvriendelijk manier om kinderen te vernietigen is, zoals dat met jonge katjes ook wel gebeurt: verzuipen. Het is denk ik problematisch om iemand te vinden die dat blijmoedig wil doen, de baby's van de moeders in ontvangst nemen en ze daarna onder water houden tot de dood intreedt. Ik vind dat het werk bij het Warenhuis van de Troost zo inspirerend en leuk moet zijn dat iedereen dat altijd graag wil doen. En de vacature van kinder vernietiger blijft dan zeker open staan. Of heb jij belangstelling?

dinsdag 23 februari 2010

merk


Hier volgen enkele van de vele merken die ik in mijn leven heb bedacht en daarna een beetje heb uitgewerkt: de Lustzwemclub, het Amsterdams Walsgenootschap, het Tegenbestuur, de Vrijwillige Zeisbrigade, stichting DOEBAND, de Rode Raaf, KUIT, muziekuitgeverij Kaptein, het Ernstige Feest, het Koot en Bie Fanblad. Er zijn er nog veel meer, die me nu niet te binnen schieten. Ik zou een Merkreünie kunnen organiseren met alle medeoprichters, om al onze verloren merken nog eens te proeven, want nu bestaan ze niet meer. Voor de Merkreünie - als merk - kan ik zomaar heel enthousiast worden. Mijn recept voor een merk is vrij eenvoudig: het zijn enkele Nederlandse woorden die met een hoofdletter geschreven worden.

Toen het College van Bestuur van de Hogeschool van Amsterdam besloot om de werktitel van de nieuwe opleiding de Amsterdamse Ontwerpacademie te veranderen in Product Design kostte het mij enkele weken om weer een fractie van mijn oorspronkelijke motivatie voor die opleiding terug te vinden. Er zijn verschillende redenen waarom ik niet van engelse merknamen houd. Verder vind ik het fijn als je uit de merknaam kunt afleiden waar het voor staat. Waardetransport, dat vind ik bijvoorbeeld een mooi merk.

Toch is het met mijn merken nooit echt iets geworden. Inmiddels heb ik van vier mensen, min of meer onafhankelijk van elkaar, gehoord dat Het Warenhuis van de Troost geen goede merknaam is. Troost is voor zielige mensen en niemand wil zielig zijn, dus dat wordt nooit een succes, zo is de redenering. Ik zou willen dat merken alleen maar woorden waren: woorden voor de nieuwe dingen die alleen nog maar in iemands dromen bestaan. Een droom mag best uitkomen, maar een droom hoeft van mij geen succes te hebben, geloof ik. Ik heb voor het Warenhuis van de Troost nu twee opdrachten: ik ga Naomi Kleins boek No Logo lezen om het te begrijpen, en ik ga aan de lezers vragen om een geschikte naam van het Warenhuis van de Troost te bedenken. Reageer, a.u.b!

maandag 22 februari 2010

materialen

Jeroen, de man die de happy douche gaat uitwerken voor het Warenhuis van de Troost, heeft het boek Cradle to Cradle uit. Het is geen handleiding, zei hij nuchter. Ik had eigenlijk gehoopt dat het wel een handleiding zou zijn. Dat ik, als chef van de designafdeling van het Warenhuis, zou weten hoe ik nou voortaan duurzaam moest designen. Maar het boek is een aansporing om zelf te denken. Ik vind het wel ingewikkeld hoe sommige producten dan wel het keurmerk Cradle to Cradle (R) mogen voeren en andere niet.

Jeroen en ik hebben dus samen nagedacht. Hieronder staan onze conclusies.

Er zijn vijf categorieën materialen.
1. De giftige materialen. In producten van het Warenhuis van de Troost mogen geen giftige materialen gebruikt worden, tenzij ze volledig hernieuwbaar zijn.
2. De volledig hernieuwbare materialen. Waardevolle materialen die teruggevoerd moeten worden in de technische kringloop. Het Warenhuis organiseert dit zo, dat terugvoer in de technische kringloop ook de enige optie is.
3. De composteerbare materialen, waarbij de maximaal toelaatbare composteertijd die is van een bananenschil in het bos.
4. De materialen die veilig verbrand kunnen worden in een open haard. Bij verbranding kunnen geen giftige gassen vrijkomen.
5. De materialen die veilig gestort kunnen worden. Veilig betekent dat ze geen enkele milieuschade aanrichten; esthetische schade is toegestaan (zie afbeelding).

vrijdag 19 februari 2010

zon


Ik heb een groot intuïtief vertrouwen in de reinigende kracht van de zon. Foto's van door de zon uitgebeten plastic, die ik aantrof op een zeer verontwaardigde website, vind ik juist hoopvol en troostrijk. Moet je kijken, hoe het zeewater en de zon alles uitbijt tot nieuwe natuur. Ze zeggen daar dat het giftig is, maar dan toch alleen maar op de manier dat ik stik als ik mijn hoofd in een plastic zak stop? Eerder schreef ik hier al dat zonlicht dioxine schijnt te kunnen afbreken, dus voor het gemak extrapoleer ik dat effect maar even voor alle gifstoffen waarover ik me, terwijl ik roekeloos consumeer, slecht zou kunnen voelen.

Eergisteren heeft de Amerikaanse president aangekondigd dat er in zijn land twee nieuwe kerncentrales zullen worden gebouwd. Met zijn typerende retoriek - alsof het hem eigenlijk geen hol interesseert, wat ik hem meteen vergeef - lichtte hij toe dat dit toch de meest effectieve manier is om koolstof uit de atmosfeer te houden. En volgens mij heeft hij daar gelijk in.

Ik zou het afval van de kerncentrale (kernafval dus), net als plastic, willen overlaten aan de onverbiddelijk reinigende kracht van de zon. Als volgt: leg het kernafval op de oprit van de A10 (bij mij voor de deur ongeveer) en de autobanden rijden het uit over alle snelwegen van de wereld. Een nieuw tijdperk breekt aan: het schuldeloze afval van de olie-industrie (asfalt) wordt bedekt met een minuscuul laagje van versneld onschadelijk wordende uranium.

donderdag 18 februari 2010

zwemparadijs

Ik herinner mijn vroege tienerjaren als de tijd van de grote zwembadinnovaties. Volgens mij was Sporthuis Centrum (later Centerparks) de grote inspirator: golfslagbaden, knuffelmuren, kolossale glijbanen, bubbelbaden, fonteinen. Een gemeentelijk sportfondsebad voldeed niet meer; het zwemparadijs was geboren.

En toen was het, eind jaren '80, opeens weer over met de zwembad-innovaties. Al die zwemparadijzen zijn dertig jaar treuriger, ouder en ranziger geworden. Een zwemparadijs nu is op zijn best camp, als je daar gevoelig voor bent. En Centerparks heeft ook niet meer de frisheid van mijn jeugd.

Ik heb op 2 januari vorig jaar al een voorstel gedaan om het tij te keren, maar nu komt mijn Rotterdamse vriend H (die ook de happy douche heeft uitgevonden) met de droogcabine. Hij schrijft: Na het zwemmen douche ik (zeep verboden) en daarna moet ik drijfnat een ijskoude gang in richting lockers. Toen dacht ik, wat zou het handig zijn als je kan plaatsnemen in een droogcabine / droogstraat vergelijkbaar met een enorme haarfeun die je lichaam in ca 45 seconden droogblaast. Je verbruikt hiermee wel veel energie maar spaart het wassen van handdoeken uit. H vergat nog te melden dat het ook nog leuk en snel is. En het leukste is: het in beweging zetten van lucht kost helemaal niet zoveel energie. En warme lucht is vast wel ergens voor handen, in een zwemparadijs. Desnoods beginnen ze een datacentre.

woensdag 17 februari 2010

datacentra


Ik ben het tweede seizoen van de televisieserie Mad Man aan het bekijken. Het tweede seizoen is niet anders dan het eerste seizoen. Het ziet er mooi uit, er gebeurt eigenlijk niks, behalve dat de hoofdfiguren (reclamemensen van begin jaren '60) hardnekkig worstelen en niks leren. Een soort slapstick zonder humor dus. Als ik één aflevering gezien heb wil ik weer een aflevering kijken, zoals ik na een hap paprikachips meteen wéér zin het in paprikachips. Mad Man is een verslaving, eigenlijk.

In de laatste aflevering die ik zag gaan Don en Betts picknicken om de nieuwe Lincoln Coupe de Ville uit te proberen. Na de picknick werpt Don zijn leeggedronken bierfles als een pitcher in de struiken en klopt Betts het kleed met verpakkingen leeg op het gras. Begrijpelijk, want verpakkingen hebben geen waarde en ze worden gratis bijgeleverd. Ik zou uitkloppen en in de struiken werpen ook graag doen met dezelfde trots en schaamteloosheid.

Er is iets met gratis dat niet klopt. Dit gratis bloggen bij Blogger.com en die onbeperkte gratis email die ik van Google krijg, ... wat is daarvan nou eigenlijk de prijs? Een student beweerde dat datacentra in energieconsumptie inmiddels het vliegverkeer overtreffen. En alle warmte die uit datacetra weggekoeld moet worden, die zou je nuttig kunnen gebruiken, ware het niet dat datacentra liefst op geheime locaties staan. Hoewel, geheim, ... met een infraroodcamera zul je ze dan toch makkelijk moeten kunnen spotten.

dinsdag 16 februari 2010

happy douche

X, een vrouw die ik als jongeman vurig bewonderde, studeerde bouwkunde. En bouwkunde is, zeker in vergelijking met de andere technische studies, tamelijk filosofisch. Of misschien was X toevallig filosofisch. Ik keek graag naar X' mond, terwijl ze praatte. Om haar gepraat aan de gang te houden bracht ik in: Ik houd niet van ingebouwd. Ik wil dat een ijskast los staat.
X (en ze knijpt hierbij filosofisch haar ogen tot spleetjes): Ja, maar wat is los? Wat is buiten, wat is binnen? Definieer dat maar eens.

Het Warenhuis van de Troost heeft iemand in dienst genomen. Jeroen werkt het komende half jaar als ontwerper voor het Warenhuis. En Jeroen is, net als ik, meer een industrieel ontwerper dan een bouwkundige. Jeroen gaat de happy douche verder ontwikkelen. De happy douche wordt dus een ding, dat weliswaar moet worden geïnstalleerd, maar dat er niet uitziet als iets dat ingebouwd is.

De happy douche voert het koude toevoerwater langs het warme doucheputje. De happy douche is dus een ding dat in de douchebak staat en dat aan de muur vastzit, waar normaal de koude kraan zit. De happy douche is een douchebak in een douchebak. Ik denk bij een los ding in de badkamer meteen: glanzend metaal. Is er glanzend metaal dat 100% upcyclebaar is?

maandag 15 februari 2010

warmteweerstand


Deze week gaat op de avondschool van ED&I (de opleiding waar ik werk) mijn boekje over warmtetransport in première. Tijdens het schrijven van dat boekje heb ik iets nieuws geleerd over warmtetransport; iets hoopvols ook, denk ik. Sinds december 2008 ligt op dit weblog al een fundamenteel natuurkundig ideetje om uitwerking te zeuren, en tot mijn verrassing heeft de warmteleer de wiskunde ervoor al klaarliggen. Waarom wordt dit dan niet toegepast?

Mijn ideetje is om elektriciteit te vervangen door stralingswarmte. Dus dan is er geen spanningsbron maar een temperatuursbron, dan is er geen stroom maar warmtestroom en geen weerstand maar warmteweerstand. Een warmtecircuit is bijvoorbeeld een warm huis in een sneeuwlandschap. Door het temperatuursverschil tussen binnen en buiten wil de warmte naar buiten. De warmteweerstand van de bakstenen, het isolatiemateriaal en het pleisterwerk hindert die stroom. Precies zoals drie seriegeschakelde weerstanden in een elektrisch circuit. En het dubbele glas van het raam (de alternatieve route van de warmtestroom) is dan als een parallel geschakelde weerstand. Het zijn havo-3 sommetjes.

Elektrische circuits zijn erop gericht om de energie uit de stroom nuttig te gebruiken, maar warmtecircuit nooit, volgens mij. Waarom eigenlijk niet? Ik wil bijvoorbeeld best lichtgevend isolatiemateriaal thuis. En alle andere aanzetten (deze en die bijvoorbeeld) die elektriciteit overbodig maken komen opeens ook dichterbij.

vrijdag 12 februari 2010

Heynsdyk

Op een verder geheim gehouden website vertelt ing R.J Heijnsdijk op welke drie pijlers zijn grappige nieuwe Nederlandse sportwagen gebaseerd is:
hergebruik stimuleren
draagvlak voor historisch besef
teamverband stimuleren


De Heynsdyk is gebouwd op het onderstel van een Porsche 944. Dat is een oude auto, die iemand dan eerst tweedehands of op de sloop moet kopen. Heijnsdijk heeft een methode bedacht om verouderde (méér vervuilende) techniek van de slooppremie te redden. Eerst werden alleen mooie classics door nostalgische autoliefhebbers gered, maar Heijnsdijk redt ook de lelijke (veel mensen vinden de Porsche 944 een lelijke auto).

Heijnsijk zegt, vermoedelijk wegens de dertig jaar oude techniek en de nostalgische vormgeving: historisch besef verrijkt de mens en stelt hem en haar in staat beter om te gaan met de habitat. En over het stimuleren van teamverband, voor de mensen die besluiten om de Heynsdyk zelf te gaan bouwen: handmatig bouwen en sleutelen wordt ervaren in een tijd waar generaties door PC en TV minder tijd voor elkaar hebben. Fascinerend! Hoe dit ervaren en beter omgaan precies in zijn werk gaat, dat legt hij helaas niet uit. Op de officiële website van Heynsdyk is van deze ambities alleen de claim overgebleven dat het nieuwe merk a normfinish company is. Voor mijn Warenhuis van de Troost vind ik normfinish geloof ik niet streng genoeg.

donderdag 11 februari 2010

vuilnisbak


Ik schiet nog niet erg op in het boek Cradle to Cradle. Niet omdat het slecht geschreven is of omdat het me niet boeit, maar omdat ik ook allerlei andere dingen verlang te doen en dan niet aan het boek toekom. Michael Braungart is een biochemicus, en ik ben dat niet. Ik ben nu zo ver in het boek dat vanuit het perspectief van een biochemicus we momenteel middenin een zich voltrekkende en catastrofale natuurramp zitten. Het boek is als een spannende film: hoe gaat Michael dit oplossen??

Ik weet natuurlijk al wat Michaels ontsnappingsroute is: die heet cradle to cradle, en ik vermoed dat die oplossing alleen over afval gaat. De dingen moeten ofwel volledig veilig composteerbaar zijn, ofwel volledig upcyclebaar zijn ofwel (maar dat toch liever niet) volledig veilig verbrandbaar zijn.

In zo'n systeem is geen vuilnisbak meer nodig, want het compasteerbare afval gooi je in de tuin of eet je op, het upcyclebare afval verkoop je en de rest kan in de kachel. En verder houdt iedereen van elkaar en is het elke dag vakantie.

woensdag 10 februari 2010

Ford

Vandaag ben ik voor het laatst in het fordje geweest, waarover ik hier eerder liefdevol geschreven heb. Ik kwam afscheid van hem nemen bij de schade-auto's van een garage in Ouderkerk. Een autosloop wilde nog wel 150 euro voor hem betalen, en met het overhandigen van de autopapieren was het klaar. Wij zijn nu een gezin zonder auto.

Het verrast me, hoe snel waarde verdwijnt. Ik ben blij hoor, dat het afgehandeld is, want een auto - hoe braaf hij ook is en hoe lief hij er ook uitziet - ... een auto is wel een handenbinder. Zeker als hij het niet meer doet. Maar er is toch ook een hoop dat het wel doet, in die auto. De benzine in de tank bijvoorbeeld, en de hele motor. De radio, het zeer puike onderstel. De lijst is te lang om hier helemaal weer te geven. En daarbij: het was toch ook onze Ford. Wij waren als gezin trouwer aan onze auto dan aan de huizen waarin we woonden. En in een auto kun je slapen en rijden tegelijk, kom daar maar eens om.

Tegenwoordig verplaatsen we ons in een auto van het merk Greenwheels. Meestal ongeveer zoëentje als de auto van mijn log van 28 januari, maar soms ook een andere, net waar we zin in hebben en wat er beschikbaar is. Iemand wast hem, tank hem vol en doet het zaterdagse stofzuigen. Wij niet. Wij dematerialiseren.

dinsdag 9 februari 2010

cradle to cradle


Ik heb een irrationele afkeer van mode. En terwijl ik bezig was om te vervreemden van mijn vak (industrieel ontwerpen) kwamen Michael Braungart en William McDonough daar in de mode. Mijn redding is misschien geweest dat ik aan het vervreemden was, waardoor ik niet openlijk rancuneuze dingen heb geblogd over Braungart en McDonough. Het is weliswaar modieus, maar ze hebben echt iets goeds verzonnen: cradle to cradle. Ik heb nu hun boek gekocht. Mijn geheime agenda is om ze op een denkfout te betrappen.

Ik ben per ongeluk, door het Warenhuis van de Troost, teruggedreven in het kamp van de industrieel ontwerpers, die Braungart en McDonough zouden moeten lezen en doen. Energie is namelijk een klein en makkelijk oplosbaar probleem vergeleken bij vervuiling en uitputting, waar Braungart en McDonough dat elegante cradle to cradle voor hebben verzonnen.

Ik ben er nu op gebrand om een oplaadbare batterij te bedenken die prettig afval oplevert, wat de opdracht van cradle to cradle is. Ik moet dan denken aan de citroen, die als batterij gebruikt wordt, als de natuurkunde als goochelles wordt voorgesteld. Kan ik die citroen na de goocheltruc gewoon opeten? En kan ik de citroen ook opladen, als hij leeg is?

maandag 8 februari 2010

opwinden

Eergisteren kreeg ik van mijn schoonzusje een zaklantaarn die opgewonden kan worden. Ze noemde het een moderne knijpkat. Er hoeft echter niet geknepen te worden en dan miauwt hij ook nauwelijks. Ik probeer op het internet een mooi plaatje van mijn lamp zou kunnen vinden, maar ik vind tientallen opwindlampen, ... de mijne zit er niet bij. Ik bedoel vooral: blijkbaar is, zonder dat ik er erg in had, dit een heel mainstream product.

Er is ook wel iets leuks aan een opwindlamp. Dat leuke is meteen ook zijn grootste kwaliteit, want ik heb in de stad - waar het licht nooit uitgaat - eigenlijk helemaal geen zaklantaarn nodig. En ik vrees dat ik, op de enkele momenten dat ik 'm wel nodig heb, de zaklamp niet bij de hand heb. Dat is als de paradox van de bril die kwijt is: zonder bril kan ik 'm ook niet zien liggen. Vooral dat ik met één minuut opwinden dertig minuten brandtijd bij elkaar kan winden, dat vind ik erg leuk en hoopvol. Ik zou alleen liever een mobiele opwindtelefoon hebben. Die bestaat nog niet, toch?

Binnenkort ga ik mijn mobiele opwindlamp uit elkaar schroeven, om de dynamo en de oplaadbare batterij te bekijken. P merkte zuur op dat de opwindlamp uiteindelijk bij het chemisch afval zal moeten. En inderdaad: ik eis óók dat de dynamo en de batterij van mijn nieuwe mobiele opwindtelefoon volledig uit herbruikbaar materiaal gemaakt zijn.

vrijdag 5 februari 2010

goede doelen


Ik heb uit mijn Groningse periode mijn elektriciteitsleverancier meegenomen. Frivius, heet die. Die is niet zozeer groen als wel klein en Fries, wat ik grappige kwaliteiten vind, voor een energieleverancier. Overigens is Frivius toch bedrog, want Frivius is gewoon een imprint van Eneco. Ik weet vrij zeker dat de stroom die uit mijn stopcontact komt als natuurkundige verschijnsel op geen enkele manier anders zou zijn wanneer die in plaats van Fries, groen of grijs was. Als ik zou kiezen voor groene stroom help ik vermoedelijk mee dat er een gedeelte van de totale stroomproductie - precies het gedeelte dat ik van het totaal afneem - niet grijs maar groen wordt opgewekt. Het is dus alleen groen voor de boekhouding.

Deze week is mijn lescyclus over energietechniek weer begonnen voor de eerstejaars studenten van ED&I. Ik vertel dan dat energie het enige is dat alle techniek bindt: waar techniek is, is energie. En dat je elk technisch probleem met een energievergelijking zou kunnen tackelen. Energie is voor techniek wat geld is voor de economie.

Dankzij Frivius kan ik het goede doel Friesland en Friese identiteit steunen. Dankzij Frivius is er via energie een nieuwe manier om een goed doel te steunen. Het wachten is op een energiemaatschappij voor Haïti. Ik verwacht dus dat een deel van mijn energierekening - het goede-doelendeel - fiscaal aftrekbaar is.

donderdag 4 februari 2010

vrienden

Mijn vriend K uit Amsterdam berichtte dat er erg veel energie gaat zitten in asociaal gedrag. Asociaal gedrag, zoals alléén in één huis wonen, of aan sociale activiteiten deelnemen waarvoor grote afstanden moeten worden afgelegd. Bij de alleenstaande forens, daar is de energiewinst te halen.

Het is dus een duurzaam idee als ik van mijn buren mijn goede vrienden maak. En dat we dan met onze gezinnen dagelijks bij elkaar gaan eten, zodat de kachel en het fornuis van het buurhuis uit kunnen blijven. Zou het mij, op mijn leeftijd, nog lukken om zomaar vrienden te worden met zomaar iemand (bijvoorbeeld mijn buren)?

Het is mij ook gelukt om vrienden te zijn met mijn door kenners als autistisch bestempelde zoon, dus waarom niet met andere mensen? Ik zou kunnen beginnen om bij mijn buren aan te bellen en te zeggen: Hallo, zullen we vrienden worden? Ik heb bij mijn zoon gemerkt dat het handig is om daarbij uitnodigend te glimlachen. En dat het goed is om wel naar de nieuwe vriendschap te verlangen, maar die niet nodig te hebben. En tenslotte: ik zou me moeten richten op alles wat leuk is aan mijn buren.

woensdag 3 februari 2010

klei


Nietzsche schrijft in 'Ecce homo': Parijs, de Provence, Florence, Jeruzalem, Athene - deze namen bewijzen iets: het genie wordt bepaald door droge lucht, door heldere hemel, - dat wil zeggen door snelle stofwisseling, door de mogelijkheid steeds weer grote, ja massa's energie in zich op te nemen. Maar op de website van de het leemstukers van Tierrafino lees ik: Zuurstof ontspant en ontspanning maakt een mens edel. Edelmoedigheid, zuurstof in je bloed en het zuurstofgehalte van de ruimte waarin je dagelijks verkeert, hebben alles met elkaar te maken. Dat maakt leembouw zo waardevol.

Leem is grove klei. En klei associeer ik, misschien ten onrechte, met een zompig klimaat en dus niet met droge lucht. Mijn probleem met de producten van Tierrafino is bovendien dat ze zo duur zijn. Leem is vele malen duurder dan gips of dan celbeton. En dat, terwijl leem dus gewoon zompige klei is. Ik kan misschien niet hier in IJburg mijn spa in de grond steken en de kei delven, maar een eindje verderop, in Almere, daar lukt dat dan weer wel.

Zou dat nou wel of niet kunnen, een huis bouwen van stampleem uit bijvoorbeeld Lekkerkerk? En hoe is dat dan om daarin te wonen? Word ik een edel man of gaat dat ten koste van mijn genie?

dinsdag 2 februari 2010

Den Haag

Vandaag was ik het externe lid van de afstudeercommissie van de opleiding Human Technology van de Haagse Hogeschool. Ik mocht mijn oude loopje weer doen, vanaf station Den Haag HS naar het gebouw dat ik zo goed ken.

Hoewel er ook van alles was veranderd. Het viel me vooral op dat er veel muren waren verdwenen. Er waren er zelfs enkele van glas geworden! Het gebouw is onverminderd mooi. Om een of andere reden zijn ook de wc's veranderd: alle kranen waaronder je je handen kunt wassen, om precies te zijn. Ik stond klaar om mijn wc-ding te gaan doen maar in mijn beide handen droeg ik het afstudeerwerk dat ik later bij de beoordeling nodig zou hebben. Ik moest dat even kwijt, dus ik legde op iets tafelachtigs in de wc: de wastafel. Meteen liet de kraan overal heel veel water overheen stromen, want de nieuwe kraan had een sensor. Een kraan met een sensor, dat is human technology.

Ik heb twee mooie afstudeerpresentaties gezien. Door krachtige studenten, die echt zelfstandig kunnen denken en genuanceerd en weloverwogen over hun human technology-ideeën kunnen praten. Ik merk alleen dat ik niet meer zo erg van human technology-ideeën houd. Voor je het weet heb je iets heel manipulatiefs verzonnen. Maar ik leerde vandaag ook, dat Aristoteles zei dat je nooit vriendschap kunt sluiten met een levenloos ding.

maandag 1 februari 2010

octrooien


Enkele weken geleden legde ik een stagebezoek af bij een grootse onderneming in een klein kantoor. De baas en stagebegeleider die ik ontmoette was een hypnotiserende persoonlijkheid, type Victor Muller. Type Victor Muller was boos, omdat Philips enkele octrooien aan een Chinese ondernemer verkocht had. Die Chinese ondernemer had de octrooien gekocht om te voorkomen dat iemand anders de daarin beschreven nieuwe technologieën ging toepassen zolang zijn nieuwe Chinese fabriek de verouderde technologie nog produceerde.

Ik zou het jammer vinden als mijn goede idee waarmee de techniek vooruit geholpen wordt niet wordt uitgevoerd omdat de patenthouder geen belang bij de uitvoering heeft. Goede ideeën genoeg, ik. Ongeveer drie op een dag.

Dit is - volgens mij - het idee van open source: het idee is niet van iemand, maar van iedereen. Mijn idee is vervolgens dat het Warenhuis van de Troost een stichting moet zijn zonder winstoogmerk, omdat dan alle ideeën uit het Nederlands Octrooicentrum dan door het warenhuis gemaakt kunnen worden. Het lijkt me dat als je oogmerk niet is om er iets aan te verdienen, een inbreuk op een patent toegestaan is.