woensdag 28 januari 2009

dutchcomfort.nl


Ik ben sinds 26 januari de eigenaar van de naam dutchcomfort.nl op het internet. Althans, dat is wat ik ervan begrepen heb. Eerst was de naam in quarantaine, maar niet van mij, maar van iemand anders, maar op 26 januari viel de naam vrij en nu is hij van mij. Ik kan de naam nog niet gebruiken, want dan moet ik eerst een ftp-login krijgen, en voordat ik de kan krijgen moet ik duidelijkheid verschaffen over wat ik precies met dutchcomfort.nl wil. En hoe, technisch.

Ik wilde bij dit stukje een plaatje scannen uit Lucky Luke De Genezing van de Daltons: dr Otto von Himbeergeist aan het werk. Otto, de Weense psychiater in het Wilde Westen, die die door enkele vragen naar iemands verleden iedereen eerst hevig laat ontladen en vervolgens geneest. Alleen is onze scanner sinds enkele weken kapot, dus kan ik Otto niet scannen.

Dat is zo'n hekel heb aan elektrotechniek is ongetwijfeld ook om pijn uit mijn jeugd. Wat dr Otto er precies over tegen mij moet zeggen om mij erover aan het razen of aan het huilen te krijgen, dat weet ik niet, maar zowel ftp-login als het knarsen van de scanner is een goed begin. Dutchcomfort.blogspot.com gaat een tijdje uit de lucht om helder te worden over dutchcomfort.nl. Minstens tot 23 februari, om precies te zijn.

naschrift: ik vond Otto op het internet!

dinsdag 27 januari 2009

waterbed

Ik heb misschien een wat particuliere opvatting van hoe het prettig is om te slapen, maar wie weet heeft het een emanciperende werking voor my fellow sleepers die daarover ook particuliere opvattingen hebben, als ik hier eens uit de doeken doe hoe ik slapen voor mij zie, in het rijk der hemelen.

Ik slaap graag alleen. Ik bedoel, mevrouw Dutch Comfort of iemand anders mag best in hetzelfde vertrek verblijven, maar niet te dichtbij s.v.p. Ik maak graag mijn eigen warmte, als ik slaap. Die warmte wil ik overal om mij heen. Dus ook om mijn voeten en om mijn hoofd, wat altijd puzzelen is, aangezien ik lang en dun ben en mezelf heb aangeleerd om helemaal uitgestrekt in te slapen. Dat is gemakkelijk opgelost met een lang bed en lang beddengoed.

Op 13 januari tobde ik hier al met het probleem dat ik een warm hoofd wens, maar frisse lucht. Ik heb geen slaapkamer nodig; de buitenlucht is fris genoeg. Wie heeft de slaapkamer uitgevonden? Er zijn veel goedkopere manieren om geen wind en regen in je bed te hebben: een klein tunneltentje bijvoorbeeld. Alleen zou ik het waterbed dat erin ligt graag aansluiten op de cv.

maandag 26 januari 2009

uit een pak


Ongeveer zeventig kilometer van ons huis, in Nederlandse schier-enclave in Duitsland ligt Nieuweschans. Na vijf jaar aandringen door de Duitsers is in 1985 na een proefboring aangetoond dat onder Nieuweschans Klassewasser zit. Nou geven Nederlanders alleen schoorvoetend om Klassewasser, maar het thermaalbad bleek een succes. Veel Duitse gasten, maar ook Nederlandse auto's op het parkeerterrein.

Door de aarde voor te stellen als een gebakspunt wordt, terwijl je dertig minuten in het zoute water drijft, uitgelegd waar dit medicinale water zijn oorsprong vindt. Bovenop het gebak liggen Nieuweschans en Bunde, in werkelijkheid zeven kilometer van elkaar verwijderd. Diezelfde afstand moesten ze boren om bij het Klassewasser te komen. Net alsof dat boren in die taart vanuit Duitsland niet gelukt zou zijn!

Enfin, nu hebben we in Nederland dus een thermaalbad. Naast de grote poster van de tektonische taartpunt is een overzicht van de mineralen die in ons badwater zitten. Vooral een heleboel keukenzout (een getal met 13 cijfers), en nog wat promillen ammoniak en bicarbonaat en broom, en het is allemaal even heilzaam. Ik vind wel omslachtig om in Groningen 7 kilometer diep naar zeewater te boren. In de kantine wordt verse sinaasappel-kiwi sap geschonken uit een pak. Ik zou dat andersom doen: het zeewater met een pak mineralen verrijken en de vruchtensap zelf persen.

vrijdag 23 januari 2009

pellets

Ik woon thans in een gemeente die duidelijk afvalbeleid heeft en handhaaft. Ik heb tot nu toe ervaring met: groene bak, grijze bak, papier, en glas in drie kleuren. Papier en glas kunnen onbeperkt aangeleverd worden; van de beide bakken mag één huishouden tweewekelijks maximaal één kub aanleveren.

Anders dan in de grote stad vind ik hier in de landelijkheid afval scheiden erg leuk. Het vieste is het groene afval; dat mag van mij ongeveer vier dagen in een emmer in de keuken staan, waarna ik het door weer en wind naar de groene verzamelbak breng. Die bak staat als een baken op het betonnen plaatsje. Het beton dat hem omringt neutraliseert zijn biologische activiteit: wurmen, gisting, schimmel, alcohol, maden, fruitvliegjes. Hoe precies, dat weet ik nog niet, maar die groene bak, daar zit warmte in.

Wat overblijft voor de grijze bak is plastic. In een grote pedaalemmer zit een KOMO-zak van plastic, en in die zak komen de levenloze dingen. En de levenloze dingen die dit huishouden afscheidt zijn allemaal van plastic. Smetteloze zakjes en doosjes en folies, rustig één kub per twee weken, want dit gezin leeft er vrolijk op los. Zoveel moois gooi ik achteloos weg! Al die mooie calorieën! Als je zelf een pelletteer-machientje hebt, dan kun je daar ook weer fijne brokjes van maken voor in de wakrako!

donderdag 22 januari 2009

Enexis


Weer een reden waarom wij ons moeten verenigen om de elektriciteit Europa uit moeten jagen. Wij, de warme mensen, moeten ons bevrijden van het juk van het netwerk.

Vorige week belde ik Enexis. Enexis is het zusje van Liander. Dat zijn mooie namen: Liander en Enexis. Zijn ze concurrenten? Volgens mij niet. Ik kan hier in Groningen mijn energie niet door een slangetje van Liander krijgen, al zou ik dat graag willen. Ik vind de naam Liander net ietsje mooier dan Enexis.

Ik belde Enexis om een informatie. Ik wilde graag weten wat een meterkast kost met terugleveroptie. Als ik besluit om een windmolen op mijn dak te zetten, of zonnecellen, of als ik een warmtekrachtkoppeling neem, dan ga ik electriciteit produceren, die ik niet per se nodig heb. Bij Enexis is dat als volgt geregeld: als ik een grootverbuiker ben kost die meterkast 2200 euro; als ik een kleinverbruiker ben 800. Hoeveel stroom ik daadwerkelijk afneem, dat doet er niet toe. Als grootverbruiker kan ik wel méér afnemen, dat meende ik ook al op te maken uit het woord grootverbruiker. Ik hoorde dit allemaal van de helpdesk voor de grootverbruikers, omdat ik, door een zware stem te gebruiken, blufte dat ik een grootverbruiker was. Eerst had ik een week lang geprobeerd om de helpdesk van de kleinverbruikers te bereiken, maar daar wordt nooit opgenomen.

woensdag 21 januari 2009

warmtekrachtkoppeling


Dit is de warmtekrachtkoppeling met de Stirlingmotor, die werkt op houtpellets. Linksboven de bak met pellets (dat is een soort kattenbakgrit gemaakt van afvalhout), rechtsonder de Stirlingmotor, die werkt op de hitte van de indrukwekkende vlam die, midden op het plaatje, uit de houtpellets komt. Het is een warmtekrachtkoppeling, omdat de Stirlingmotor een dynamo aandrijft die zorgt voor elektriciteit. De Stirlingmotor is maar een bescheiden innemer, want als er elektriciteit is, is de vlam nog warm. Deze restwarmte kan gebruikt worden in plaats van een cv-ketel. Aan de warmtekrachtkoppeling kun je dus je stopcontacten, je warmwaterkranen en je radiatoren aansluiten. Wat 'ie kost, dat weet ik nog niet.

(Een warmtekrachtkoppeling is dus een ding, een machine, hoewel het abstracte begrip -koppeling iets bovenstoffelijks suggereert. Ten onrechte, want een warmtekrachtkoppeling kun je gewoon kopen en vasthouden. Je kunt achterop een pick-up truck makkelijk vier warmtekrachtkoppelingen vervoeren. Ik verwacht dat je een warmtekrachtkoppeling binnen tien jaar bij IKEA kunt kopen. In onze kringen wordt de warmtekrachtkoppeling wel de wkk genoemd, maar dat bekt niet, vind ik. Ik stel voor om dit ding, in militaire traditie, de wakrako te noemen.)

In dit ding wil ik mestpellets gaan gooien. Ik heb al een adresje dat mestpellets kan maken, maar de dealer van deze prachtige glanzende wakrako wil geen mestpellets in zijn product. Hij denkt dat dat 'nog niet' kan. Ik wil dit graag gaan proberen. Het hoeft heus niet meteen in deze glimmende machine, maar gewoon, in een melkbus of een olievat. Waar is de Groningse pyromanenclub, met wie ik mijn experimenten mag doen?

dinsdag 20 januari 2009

warmtewisselaar


Radiatoren worden in de onopvallend kleur wit uitgevoerd, maar ze blijven toch méér in het oog springen dan een strak gestuukte wand. In de radiatorenfabriek vinden ze het blijkbaar moeilijk om er echt over te liegen dat een radiator niet gewoon een warmtewisselaar is. Want de meest effectieve warmtewisselaar heeft een rommelig, gebutst of harig oppervlak, en is niet een strak verticaal vlak design.

Het is de bedoeling dat er wind langs de radiator waait. En het is de bedoeling dat de wind de warmte van de radiator meeneemt de kamer in. Dan wordt de lucht in de kamer lekker snel warm. Als de radiator een groot oppervlak heeft, dan kan er veel wind langs waaien. En de enige manier om kleine radiator te maken met een groot oppervlak is door dat veel te grote oppervlak om de radiator heen te proppen en te frommelen. Dat hoeft niet lelijk te zijn, maar om een of andere reden wordt dat wel erg snel vies. Daar groeien stofplantjes op en als je pech hebt vangen de stofplantje vet en vocht uit te lucht. Veel radiatoren hebben hun te grote oppervlak aan de binnenzijde weggedesignd, waar je niet graag kijkt, want daar is een ecosysteem zo groot als de kleine radiator zelf. Misschien niet schadelijk voor de gezondheid, maar wel voor het gevoel voor hygiënegevoel.

Ik stel voor dat er een radiator ontwikkeld wordt die aan de buitenzijde wordt gespoeld. Laat een klein pompje steeds maar fris water over de radiator klateren. Een watervalletje, dat de stofkastelen meeneemt en meteen ook de lucht bevochtigt. Want och, wat wordt de lucht droog van die verdomde radiatoren.