vrijdag 29 mei 2009

kort nieuws

Het vergiet dat ik op het oog had voor de windmolen is ofwel uit het assortiment van IKEA genomen of heeft daar nooit ingezeten. Het enige alternatief uit hun keukenaanbod is de 'Stabil', de au bain-marie inzet met een diameter van maar 18 cm. Die is een beetje klein, vind ik.

Vandaag had ik echt de slag van het zeisen te pakken: hoe hoog het boven de grond moet, hoe het zeisblad gedraaid en gekanteld moet worden, op welke afstand voor je en ten opzichte van het gras. Er zijn niet genoeg synoniemen voor draaien om het aantal variabelen dat er bij zeisen is interessant te beschrijven. Het maaien kan dus op allerlei manieren verkeerd gaan, terwijl de zeiser helemaal buiten gevaar blijft. Mooi ding, een zeis. Ik zeiste alleen een polletje, waardoor het oude landbouwwerktuig doormidden brak.

De rest van de middag was ik in verkeerspark Assen, met mijn twee kinderen. Ik heb hier geleerd dat communisme en heetgasmotoren best kunnen samengaan, wat ik niet vermoed had. In verkeerspark Assen zijn de consumpties gratis; je kunt er onbeperkt ranja drinken, patat eten, ijsjes, cake, broodjes ham, frikadellen, cappuccino. Mooi idee, dat toch een heleboel chagrijnige gezichten oplevert. Op de hoogspaningskabels die toevallig precies over het park hangen na, is elektriciteit hier zoveel mogelijk vermeden. Alles werkt met trappers, of met heel kleine verbrandingsmotortjes. Er is ongeveer evenveel personeel als bezoekers om je daarbij te helpen. Het is zo onwerkelijk, dat niemand er nog echt aan gewend is.

donderdag 28 mei 2009

gaatjes


Een windmolen maken van slakommen is lastig, omdat slakommen zo rond zijn dat je drie handen nodig hebt om ze ergens te bevestigen. En dat was bij de IKEA-handleidingen die ik in een rijk IKEA-verleden al gebruikt heb nooit nodig: drie handen. Exit de slakommen. Ik wil voor het ontwerp nu vijf vergieten gebruiken. Het vergiet van IKEA is een slakom met gaatjes en een handvat. Die gaatjes, dat is jammer, maar het handvat is handig, want ik weet hoe ik die met twee handen aan de bureaustoel kan bevestigen.

En die gaatjes ... Die gaatjes maken het voor de windmolen makkelijker om tegen de wind in te draaien, op de terugweg, zeg maar. De wind blaast in de holle kom, maar die wind moet sterk genoeg zijn om de bolle kommen, op de terugweg, tegen de wind in te blazen. Voor de terugweg zijn de gaatje voordelig. Op de heenweg zouden de gaatjes dan even dicht moeten zijn. Met een ventiel, bijvoorbeeld.

Dat ventiel moet precies zo groot zijn als het hele vergiet, om op de heenweg alle gaatjes te bedekken. Ik denk dat zo'n windmolen veel herrie maakt. Ik denk dat de vergietenwindmolen ook uitgevoerd kan worden zonder ventielklep, door de gaatjes een extra aërodynamisch effect te geven. Ik vermoed dat wind bij door de gaatjes van de afgebeelde nootmuskaatrasp gemakkelijker van onder naar boven waait dan van boven naar beneden. Ik zoek nu in het IKEA-assortiment een vergiet met zulke gaatjes!

woensdag 27 mei 2009

windmolen (3)

Ik ben nergens zo degelijk in opgeleid als in tekenen. Mijn vader is tekendocent. Ik heb vele uren in zijn atelier doorgebracht. In mijn gymnasiumtijd heb ik het tekenen tegen de intellectuele klippen op zeer verdienstelijk volgehouden, inclusief mijn eerste commerciële opdrachtjes. Ik heb één van de zeer schaarse academische opleidingen gedaan waarbij tekenen onderdeel was van het curriculum. Ik heb boeken geïllustreerd, grafisch werk gedaan en tentoonstellingen gehad. Ziezo.

Er is niets waarover ik me zo onzeker voel als over mijn illustraties. In mijn ontwerp-opleiding is erin geramd dat tussen droom en daad altijd tekeningen zitten. Geen daad zonder tekeningen; ik ben zo geïndoctrineerd door dit motto dat ik geen daad meer stelde, behalve dat ik mijn eigen ontwerp-studenten op soortgelijke wijze ging indoctrineren. Met een tekening, zei ik dan - als autoriteit - maak je je eigen denken helder en kun je met anderen over je ontwerp communiceren.

Teken maar eens geloofwaardig een bureaustoel van IKEA! En ook nog: op zijn kop, aan de dakrand van een Groningse garage gebout. Met aan de vijf poten vijf slakommen bevestigd. Terwijl het enige waarover ik helder wil denken en communiceren is: hoe maak ik doe slakommen vast. Nou, zó (zie afbeelding).

dinsdag 26 mei 2009

bliksemafleider


Vannacht droomde ik lang en uitgebreid over de ineenstorting van het Romeinse Rijk. Dat gebeurde nogal letterlijk: ik liep door Rome, terwijl om mij heen het Colosseum, het Pantheon en de Engelenburcht met veel geraas in elkaar zakten. Later vannacht concludeerde ik zelf dat mijn droom samenhing met het onweer, dat uren lang boven ons huis gehangen had.

Het lijkt zo simpel, een windmolen bouwen, maar elke dag die ik de bouw ervan uitstel, geeft mij tijd om het ontwerp ingewikkelder te maken. Sinds vannacht denk ik: moet er niet een bliksemafleider op de windmolen? En vooral: uit welke Bangla of Dondra uit het assortiment van IKEA kan ik die bliksemafleider fabrieken?

Ik woon hier nu al bijna een jaar en ik heb de indruk dat dit het eerste onweer was dat ik hier meemaakte. Eén jaar is natuurlijk geen representatieve steekproef, maar ik ga buiten de statistiek om vermoeden dat het vlakbij de Waddenzee minder vaak onweert dan bijvoorbeeld in het bergachtige Zuid-Limburg of in de grote stad, waar ze de wolken krabben. Dus laten we het risico maar nemen dat de bliksem inslaat en een bliksemafleider achterwege laten. Met een strategische inslag zijn de batterijen in één keer opgeladen.

maandag 25 mei 2009

zeis

Binnenkort vieren we hier in de boomgaard een feest. Dat bedachten we in de winter, terwijl we droomden van de bloesem in de bomen. Nu bloeien er inderdaad wel wat bloemetjes, maar opvallender is de biomassa die tussen de bomen omhoog gekomen is: het gras staat dijbeenhoog. Bloeiend gras is erg mooi, maar niet zo praktisch om een feest op te vieren.

Al in februari hebben we de schapen geweerd, die traditioneel in deze boomgaard grazen, omdat we geen poep in de kleren van onze gasten willen. Daarna weifelden we zeer lang of we onze maaimachinejongen ook voor dit klusje konden vragen en begin april wierp een kenner in het voorbijgaan een blik op het gras en deelde mee dat het te laat was en dat er niks meer aan te doen was, behalve een stoppelschaar (of een woord dat vergelijkbaar dreigend klonk) huren, met een klein opleggertje erbij om dat ding bij ons thuis te laten bezorgen. En dan was er de zeis. Mijn schoonvader tipte me eind april een grijsaard in Pieterburen die zeisles gaf. Toen ik zeisles liet vallen in bijzijn van zijn stiefdochter - mijn vrouw - sprak zij een veto uit. Een zeis is een eng ding.

Met doortastende stelligheid bezwoer mijn overbuurman dat zeisen doodmakkelijk is en toen liet hij me wegfietsen met zijn vooroorlogse zeis met vijl. Opeens was kwam Ursula's veto te vervallen dus onverwacht stond ik vanmiddag te zeisen. Morgen verder, want na drie kuub gras had ik blaren.

zondag 24 mei 2009

windmolen (2)


Mijn vriend uit de Groningse middenklasse 'Ongereguleerd' wil dus een windmolen bouwen, en om echt vaart achter het project te zetten wil hij zijn onderdelen uitsluitend bij IKEA betrekken. Er zijn genoeg voorbeeld te vinden van andere IKEA-hackerij.

De windmolen van Ongereguleerd werkt als volgt: drie IKEA-slakommen aan de voet van een IKEA-draaistoel bevestigen; de as van de draaistoel aan de elektromotor die we nog ergens uit een huishoudelijk apparaat van het IKEA-assortiment moeten prutsen. Want een elektromotor is een dynamo, heb ik altijd begrepen.

Ik wil verantwoordelijk zijn voor hoe alles aan elkaar vastgemaakt wordt. Dat is nog lastig genoeg, omdat de windmolen op de garage komt te staan en de dynamo binnen. En omdat die garage in de winderige provincie Groningen staat, waardoor de slakommen en de bureaustoel lelijk belast worden.

donderdag 21 mei 2009

fluitketel

Ik ging thee zetten op de camping, dus ik liep met de fluitketel van het warmwaterpunt over het gras naar de caravan waarin de hemelvaartsvakantie plaatvond. 'Wat is dat nou?' vroeg mijn dochter, terwijl ze aan één arm aan het klimrek hing en met de andere naar de fluitketel wees. En later, toen de fluitketel floot, met haar handen voor haar oren: 'wat is dat voor geluid?'

Welnu: een fluitketel, dat is een instrument dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw in de meeste Nederlandse gezinnen nog werd gebruikt om water aan de kook te brengen. Op de opening van de ketel kon een fluit worden geplaatst, die een snerpend geluid maakte als er zeer veel stoom doorheen geperst werd. Als het water kookte dus, en de gebruiker gewaarschuwd wilde worden dat het tijd was om de koffie of de thee te gaan maken.

Want nondeju, wat duurde dat lang! Te bedenken dat camping-propaan een hogere verbrandingswaarde heeft dan het aardgas thuis; wat ging het leven toch op een akkertje, in het pre-waterkoker tijdperk. Waarom kan een geiser wel wat een fluitketel niet kan: snel warm water maken?

woensdag 20 mei 2009

slakom


Ik lees een boek over de middenklasse. En terwijl ik het boek lees ontdek ik dat ik onmiskenbaar uit de middenklasse kom: mijn ouders komen uit de middenklasse, mijn vrienden zijn middenklasse en als ik werk, maak ik van dat werk middenklassewerk. Van werk middenklassewerk maken gaat als volgt: ik ga erover theoretiseren, ik wil het coördineren, ik wil het evalueren, het liefst terwijl ik ermee bezig ben, waardoor de uitvoering ervan stokt. Ook de mobiele mestvergister lijdt onder dit patroon van mij.

'Ongereguleerd', mijn Groningse vriend uit de middenklasse, theoretiseert, coördineert en evalueert de door hemzelf bedachte windmolen uit spullen van IKEA. Net als mijn mestvergister in de mijne, zit die windmolen alleen maar in zijn hoofd. Al lange tijd. Ik denk, maar misschien vergis ik me, dat een windmolen uit spullen van IKEA eenvoudiger te realiseren is dan een mobiele thermofiele mestvergister.

Onder zijn leiding kan ik nu acuut overgaan op de uitvoering hiervan. Laten we deze hemelvaart naar IKEA rijden om drie slakommen Blanda te kopen (samen 15 euro), die genoeg aërodynamische kwaliteiten hebben voor een lollige windmolen.

dinsdag 19 mei 2009

edelgas

Ik heb een uitvinding gedaan, die ik hier trots presenteer: koken met de edelen. Kijk, dat opwarmen van mest, dat moet echt snel: binnen een half uur wil ik het uit de gierkelder in de mobiele mestvergister hebben op 55 graden. Dan volstaat een warmtewisselaar in de wand van het roervat niet. Ik kan die wand namelijk niet heel heet maken, want dan heb ik gebakken mest in plaats van gegiste mest. En zelfs als ik roer: ik wil geen geroerbakte mest.

Mijn ideetje is om de mest snel op te warmen door er een opgewarmd edelgas doorheen te blazen. De kleine gasbelletjes zwoegen zich een weg omhoog door de mest, ontsnappen afgekoeld, terwijl ze hun warmte achterlaten in de mest. Dit edelgas blaast daarna de enorme ballon op die helemaal om de mobiele mestvergister staat, als een bolle circustent. Deze circustent isoleert de mestvergister. Door de bolle aërodynamische vorm blaast de koude winterlucht er soepel omheen. In eerste instantie is het het edelgas, dat de circusballon vult. Daarna, als het vergistingsproces op gang is, vult de ballon zich verder met methaan.

Als de ballon vol genoeg is, wil ik het edelgas aftappen, voor de volgende keer. Het is dus handig om een edelgas te kiezen dat veel lichter of veel zwaarder is dan methaan. Helium is vier keer zo licht, maar radon is twaalf keer zo zwaar als methaan. Als ik radon kies, dan kan het aftappunt aan de onderzijde van de ballon. Bovendien wordt radon, als het gekoeld wordt tot nul graden Celsius, fosforiserend geel. Er is een ruimteschip geland!

maandag 18 mei 2009

roeren


Meggie - zij leest dit blog, maar om één of andere communicatietechnische reden mag zij van blogger.com geen commentaar leveren op mijn stukjes - gaf de mobiele mestvergister een nieuwe richting door te opperen daarvoor een truckmixer te gebruiken. Vermoedelijk kan ik die huren of anders voor weinig geld kopen, nadat die ergens is afgedankt.

Een truckmixer kan namelijk heel goed roeren. Het is belangrijk dat de mest tijdens het proces goed geroerd wordt, omdat er bij vergisting bovenop de natte gistende stront een schuimlaag ontstaat, die het proces blokkeert. Als de schuimlaag door de mest geroerd wordt, komt alles weer op gang en kan de methaan weer opborrelen.

Het interessante is dat krachtig roeren, wat een truckmixer doet, heen èn weer, stirred not shaken, een heel krachtige roer-motor vereist. En dat de kracht van die motor door dat geroer en gemix en geschud en geklots en gedraai de mest opwarmt, wat mij betreft tot 55 graden Celsius. Misschien is bijverwarmen dan niet nodig. Als dat lukt levert dat meteen een nieuwe kijk op koken op: wie krachtig roert kan zijn fornuis wegdoen.

vrijdag 15 mei 2009

symbool

Ik ben makkelijk in staat op de hele dag allerlei rotklusjes te doen, als ik die dag tenminste gedurende één uur iets kan creëren. Het geeft nauwelijks wat dat is, wat ik creëer, zolang het resultaat voor mij maar de illusie heeft van innovatie. 'Sublimatie' noemt Ursula dit mannentrekje, sublimatie namelijk van alle gevoelens die ik gekregen schijn te hebben van de rotklusjes, die ik zo uiten kan. Okee, ze zegt het.

In de luie begindagen van ons huwelijk, in onze gloednieuwe portiekwoning in Den Haag, begon ik met het sublimeren van een trapauto in de vorm van de door mij zeer bewonderde en destijds gloednieuwe Volkswagen Golf IV. Nadat ik daar eindeloos over geblogd en anderszins getreuzeld had, ging ik over tot de aanschaf van een onderstel: een Mammoet skelter. Die skelter was net zo groot als onze studeerkamer. Voor verder sublimeren was toen geen ruimte meer. Later was ook het geld en de tijd op. Vier verhuizingen verder is de skelter behoorlijk verroest. Deze skelter is het symbool van mijn mislukking.

Ik ben enorm aan het weifelen wat ik als eerste zal aanschaffen om mijn vergister verder te sublimeren. Ik zou het fijn vinden als het niet zo veel kostte als de Mammoet destijds. En dat het, nadat de proefopstelling om welke reden dan ook afgedankt kan worden, mij niet meer vier verhuizingen achtervolgt.

donderdag 14 mei 2009

ontladen


Ik heb wel eens met te veel overmoed aan elektrische apparaten geschroevendraaierd. Soms was zo'n ding stil gevallen en de ziekte waaraan het leed is meestal een los contact. Enfin, ik weet hoe 230 V voelt. Het is een vreemde sensatie, waarvan de bron in eerste instantie moeilijk te lokaliseren is, omdat het 230 V in mijn hele lichaam was. Om het te stoppen moest ik eerst nadenken, want mijn zenuwstelsel werkt ook op elektriciteit, waardoor ik niet vanzelf losliet, maar juist steviger ging beethouden.

Sinds het hier zonnig is, verlaat ik dagelijks mijn verder uitstekende fordje met een vergelijkbare schok. Het heeft niet precies dezelfde impact (minder stroom, vermoedelijk), maar het is toch elke dag weer indrukwekkend. Wat met dit zonnige weer ook bijna gevaarlijk is, is trampoline-springen. Niet vanwege mijn nek die ik kan breken als ik er vanaf flikker, maar omdat de rand van de trampoline op een zonnige dag na elke sprong ontlaadt, dwars door mijn rubberzolen heen.

Mijn fordje en de trampoline zijn allebei bewegelijk, somber van teint en van staal, gecombineerd met kunststof. Ik wil hier verder niet mijn vak van maken, maar ik zou zeggen dat een bewegelijk ontwerp, somber van teint en van staal, gecombineerd met kunststof en heel lollig zonnepaneeltje kan opleveren. Ontlaad daar maar eens over!

woensdag 13 mei 2009

bimetaal

Ze zeggen dat thermofiele vergisting aan twee dagen genoeg heeft. Gedurende die twee dagen kan ik, de machinist van de mobiele mestvergister, een beetje rondlummelen op de boerderij, een stukje drentelen langs een sloot, een spelletjes doen op mijn mobiele telefoon, in mijn neus peuteren, me vervelen, ... kortom: de wacht houden. Ik houd dat natuurlijk niet 48 uur vol. De machinist van een mobiele mestvergister moet ook slapen. En terwijl de machinist slaapt, moet de mest doorgisten.

Terwijl de machinist slaapt en de aarde afkoelt moet de mest 55 graden warm blijven. Hoogstwaarschijnlijk moet er dus warmte bij, gedoseerd en vanzelf, want de machinist slaapt. Maar deze machinist houdt niet van elektronica, dat is een principe-kwestie.

Dit is mijn ontwerp: in de vergister stop ik een bimetaal, dat direct verbonden is met het gaspedaal van de kachel. Deze constructie heeft één probleem: het bimetaal zit binnenin (bimetaal is een thermometer), terwijl de kachel buiten staat. En de dunne gier mag er niet uitlopen. Maar elektrotechnici zouden dat probleem ook hebben, want terwijl de elektronische thermometer binnen zit, ga je de computer ook niet onderdompelen in de natte stront.

dinsdag 12 mei 2009

vergassen dus

(geen plaatje vandaag)

Opeens zei Eva, een toegankelijke ingenieur die ik ken van vroeger: 'Maar je kunt de mest natuurlijk ook vergassen.' Dat is weer een nadeel van een innovatieplatform zijn; dat mijn eenzame enthousiasme getemperd wordt door andermans ideeën. Over vergassen is nog minder te vinden dan over vergisten, maar dat komt óók doordat het woord vergassen tamelijk beladen is. Moet ik dat nog toelichten?

Het zijn die onbeholpen ingenieurs, die om hun werk gewichtiger te laten lijken graag het prefix ver- voor een werkwoord plakken, dat zonder ver- al duidelijk genoeg was. Ze houden van verlijmen en van verbouten. Volgens de taalkunde heeft het prefix ver- 'een (onbedoeld) negatief gevolg of resultaat'. Daarom laat ik het lijmen liever niet aan ingenieurs over. Maar ver- betekent ook 'het door de handeling opgaan van iets' (of iemand, zoals in Sobibor) en 'het tot iets worden (gemaakt)' (mest wordt gas).

Ursula, zij is taalkundige, vertelde mij dat het Nederlands, net als het Grieks, de taalnuances maakt met partikels, een soort tusselwerpselige voegwoorden: dus, een beetje, soms, maar, reeds, en alles, enzovoort (enzovoort). Vergassen dus. Dit ter onderscheid van vergassen, dat echt een rotwoord is.

maandag 11 mei 2009

marketing


Enkele weken geleden werd ik opgebeld door een heer, die mij meteen bij aanvang van het gesprek prettig te woord stond. Hij wilde mij iets vertellen over Tono-ondergoed, iets nieuws op ondergoedgebied. Hij wekte de indruk werkelijk verstand te hebben van ondergoed en hij ging ook leuk om met het ongemak dat ontstaat als je zomaar, ongevraagd, met iemand gaat praten over ondergoed.

De heer bood mij een gratis onderbroek aan ter waarde van 26 euro, althans, ik moest de portokosten betalen. Hij trok dit aanbod niet in toen ik zei dat ik niet bij de klasse hoor die 26 euro betaalt voor één onderbroek. Maar inderdaad bezit ik sinds twee weken een Tono-onderbroek. Prima onderbroek; ik heb hem aan terwijl ik dit schrijf.

Zoals die heer mij in een Tono-onderbroek kreeg, zo wil ik het land wel in met mijn mobiele mestvergister. Maar dan met een vooruitgezonden, kleine mobiele mestvergister. Eentje dus die 1 kuub kan vergisten en die achterop een Fiat Fiorini past. En voorin zit ik, rustig onderweg door ruraal Nederland, op zoek naar acquisitie.

vrijdag 8 mei 2009

rond en vierkant

Sinds ik hier één regelmatige lezer heb is Dutch Comfort inderdaad een innovatieplatform aan het worden. Mijn regelmatige lezer vroeg mij op 5 mei hoe groot de mobiele mestvergister moet worden. Ik ging toen meteen uitrekenen hoeveel ronde mestvergisters er maximaal op een vrachtwagen passen en uiteraard viel dat vies tegen: nog geen 100 kuub.

Grote koektrommelvormige bouwwerken bij een boerderij zijn vaak voor de mestopslag of voor vergisting. Ik heb natuurlijk weer een esthetisch bezwaar tegen die dimensieloze rondheid. Daarbij: zo'n ronde mestvergister is ongeveer net zo duur zijn als een RIANT LANDHUIS, juist doordat ie rond is. Iets ronds bouwen is namelijk moeilijker dan iets rechthoekigs. En mestvergisters zijn rond om twee redenen: omdat een rond gebouw minder koudebruggen heeft en omdat de mest regelmatig geroerd moet worden. Roeren gaat makkelijker in een ronde pan dan in en vierkante pan.

Mercedes-Benz bouwde in 1984 een auto die met één (draaiende en schuivende) ruitenwisser een tamelijk rechthoekig raam bijna helemaal kon schoon wissen. Dat is leuk, maar wel ingewikkeld. Ik heb eerlijk gezegd nooit begrepen waarom ruitenwissers moeten draaien. Waarom moeten ze draaien? Kunnen ze niet schuiven? Van links naar rechts, of van boven naar beneden? Als dat kan, kun je ook in een vierkante pan roeren, lijkt mij.

donderdag 7 mei 2009

hobby


Binnenkort moet ik uit vrije wil weer binnen de bebouwde kom wonen. En niet zomaar een bebouwde kom, ik ga wonen in zeer begeerlijke bebouwde kom van Steigereiland IJburg Amsterdam. Ik kan het niet nalaten om met regelmaat te fantaseren over een leven als hobbyboer. Want voor het echte boerenbedrijf ben ik nu te oud, vind ik. Ik schijn ook geen prof-tennisser meer te kunnen worden, bijvoorbeeld.

Ik verwacht dat het mogelijk is om een klein kavel landbouwgrond te kopen; ik vermoed dat dat wel een beetje, maar ook weer niet heel erg duur is. Op landbouwgrond mag je alleen landbouw bedrijven en aangezien graanboeren hun graan tegenwoordig in de kachel stoppen, zal de prijs van een klein stukje landbouwgrond gelijk zijn aan die van een overzichtelijk aantal vaten olie.

Mijn landbouwgrond zou dan grenzen aan het nieuwbouwwijkje uit de jaren zestig van een onogelijk plattelandsdorp (Goor of Veenendaal of Ten Boer). En dat stukje landbouwgrond zou ik experimenteel laten verwilderen. Alle fauna die dat aantrekt gaat in de pan en alle eetbare flora ook. De rest gaat in de kachel van het huis op de hoek van de het wijkje, waar ik dan dus woon. Zo werkt de primitieve landbouw van de hobbyjager - verzamelaar.

woensdag 6 mei 2009

cassoulet

Ik ben op dit moment een cassoulet aan het bereiden en ik doe met een een klein kookboekje van Johannes van Dam bij de hand. Ik doe echt mijn best om van Dams instructies te volgen, maar lastig is dat wel, bijvoorbeeld omdat hij als ingrediënten opgeeft lignots (maar groenige chevriers of kleine coco's gaan ook goed) en bijvoorbeeld ganzenconfit. Ik ben te beschroomd om hier bij de buurtsuper om om bijvoorbeeld ganzenconfit te vragen, zeker omdat ik zelf geen idee heb wat dat is. Lignots evenmin. Ik gebruik nu mager spek en witte bonen.

Met name de manier waarop van Dam wil dat ik het vlees behandel in de cassoulet verbaast mij. Erin, eruit, bouillon van trekken, af laten koelen, op de bodem stapelen en in de oven weer erdoor roeren, ... ik doe het allemaal, maar het voelt alsof ik gefopt wordt. Over de kruiden is van Dam weer heel nonchalant: er moet een kruidenboeketje in. Welke kruiden, dat dondert blijkbaar niet.

Ik zou ook in de garage mijn eerste potje thermofiele digestaat willen koken, maar ik kan de eenvoudige receptuur niet te pakken krijgen. Voor optimale productie is het vast belangrijk dat er ontzwaveld wordt bij exact de juist C/N-verhouding terwijl de osmose omgekeerd werkt, ... maar mijn eerste digestaat is niet voor in het restaurant; ik vind een opgewarmd kliekje goed genoeg.

dinsdag 5 mei 2009

mobiele mestvergister (2)


Eén boerenfamilie reken ik inmiddels tot mijn vriendenkring. En door hier nu bijna een jaar te wonen heb ik ook nog andere boeren aan het werk gezien en ook gesproken, waardoor ik nu wel ongeveer weet wat boeren willen. Dit is wat boeren willen: boeren willen de landbouw of de veeteelt bedrijven en het liefste het type waar ze ervaring mee hebben en waarvoor ze gekozen hebben. Melk. Graan. Pluimvee. Fruit.

Met de mest van 110 koeien kun je 800 woningen verwarmen. Toch is dat niet per se wat boeren willen. Als het hun jeugddroom was geweest om zoiets te doen, dan waren ze waarschijnlijk wel installateur of mijnbouwkundige geworden. Met de mest van 110 koeien kun je 800 woningen verwarmen. Ja, inderdaad. Maar het hoeft natuurlijk niet. Je kun ook al tevreden zijn als je alleen je eigen huis ermee verwarmt en als je verder geen gezeik hebt.

Daarom is de mobiele mestvergister zo'n ongelofelijk goed idee! De mobiele mestvergister komt twee dagen op boerderijbezoek om de mest te vergisten, laat als genoeg methaangas achter om het huis te verwarmen, en krijgt het methaangas voor 799 andere huizen mee. Voor de moeite.

maandag 4 mei 2009

dioxine (2)

Er zijn wel eens doden gevallen, door dioxine. Dat ging ongeveer als volgt: door een industriële onvoorzichtigheid kwam er heel veel dioxine tegelijk op het gras (zegge: halve gram), dat enkele koeien opaten, die melk gaven die gedronken werd door vier mensen. Die vier mensen gingen jaren later dood, van de dioxine dus. Want dioxine is erg gevaarlijk.

Dioxine ontstaat als je slordig verbrandt. Alles kan wel dioxine opleveren, hoewel brandbare dingen die chloor bevatten extra gevoelig liggen. Zout hout en PVC leveren bijvoorbeeld makkelijk dioxine op, bij slordig verbranden. Ik vind het begrijpelijk dat professionele verbranders streng aan hun dioxine-taks gehouden worden. Zo streng inmiddels, dat alle dioxine in het milieu nu afkomstig is van kampvuurtjes en bosbranden. Tijdens koninginnedag op de Vismarkt in Groningen bijvoorbeeld nog duidelijk een barbecue geroken. 'Ha, dioxine', dacht ik.

Door dit nogal gemakzuchtig te extrapoleren kom ik tot het inzicht dat het in Nederland (maar misschien wel overal in het Vrije Westen) minder handig is om professioneel te zijn. Zolang het rookworst maken boven smeulende PVC-pijpen mijn hobby is, hoef ik me weinig zorgen te maken. Als ik professionele worst wil, dan lijkt me, vooral juridisch, de lol eraf.

vrijdag 1 mei 2009

< Tk on/off >< Solo=OFF >


In 1985, ik zat toen in de vierde klas van de middelbare school, werd de wiskundeles op een argeloze dag in februari opeens gehouden in een lokaal dat enige tijd buiten gebruik was geweest. De tafels in het lokaal stonden langs de muren en op die tafels waren in totaal 15 terminals gezet. Computers, of wat daarvoor doorging in 1985. Onze wiskundeleraar doorkruiste zenuwachtig handenwringend het atrium dat aldus was ontstaan om ieder van ons te helpen met het protocol dat hij had voorbereid, en dat we helemaal foutloos moesten overtikken.

'Dit is de toekomst', gonsde door het lokaal. Dat sloeg ofwel op de onderwijsvorm waarbij wij in tweetallen met ons rug naar de docent zaten, ofwel op de computers. We gingen een rekenmachine maken. Ik vond het nogal banaal; we hadden toch al een rekenmachine (de casio FX-82)? De nieuwe rekenmachine ging, als je het goede antwoord gaf, 'goed zo!' zeggen. Onze vriendelijke docent kwam controleren of dat gelukt was. Onze rekenmachine zei geen 'goed zo', maar 'je lul hangt uit je broek!' 'Goed zo jongens', zei de vriendelijke docent. We hadden het protocol begrepen.

Een innovatieve boer pochte op het podium bij LTO noord over zijn mestvergister dat je niet bang moest zijn voor een stukje software programmeren. Je moet de vergister constant monitoren. Toch wil ik er zelfs in 2009 nog niet aan dat je het subtiele analoge proces in de vergister met software moet monitoren. Je moet ernaar luisteren en elke dag in diepe ernst aan je vinger ruiken om de beste methaan te krijgen, lijkt mij.