woensdag 31 maart 2010

stad


Op de TU Delft leerde ik marktonderzoek doen; ik leerde marktonderzoektheorie, maar ik werd er, met een groepje, ook op uitgestuurd om marktonderzoek te doen. Het vuile handwerk, zeg maar. Daar stonden wij op een ochtend op station Rijswijk, haastige mensen tamelijk domme en gênante vragen te stellen. En toch, na een ochtend van weggewaaide blaadjes en halverwege het interview weglopende respondenten en evoluerende interviewvragen had ik wel een beeld van de markt. En een beeld is beter dan niks, waardoor een soort rommelig onderzoekje ook beter is dan niks.

Terugfietsend naar huis telde ik gisteren het aantal auto's dat reed en het aantal auto's dat geparkeerd stond. 241 waren geparkeerd en 75 reden rond, als ik telde wat zich binnen de straal van 15 meter rond om mij bevond. Grofweg is dus één op de vier auto's in Amsterdam onderweg. In Noord-Holland zijn 1,4 miljoen auto's, op 2,7 miljoen inwoners; 0,77 miljoen daarvan wonen in Amsterdam. Er zullen in Amsterdam dus minstens 0,4 miljoen auto's zijn, waarvan er dan 0,1 miljoen rondrijden rond spitsuur. Als het gemiddelde vermogen van een personenauto 50 kW is, 'doet' een auto in de stad misschien 30 kW (langzaam rijden, vaak stilstaan), waarmee 0,1 miljoen auto's 3 GW 'zijn'. 3 miljard Joule per seconde, dus.

De energie de opgeslagen zit in de benzine of de diesel zorgt er weliswaar voor dat de auto optrekt enzo, maar uiteindelijk eindigt al die energie als warmte: warme motor, warme banden, warme lucht. Auto's maken de stad dus elke seconde 3 miljard Joule warmer. In 18 seconden evenveel als mijn huis in een jaar verstookt (ik heb hier verder geen oordeel over). Ik bedoel vooral: levert dit nou een lekker warme stad op?

dinsdag 30 maart 2010

James Bond

Gisteren was de nieuwste James-Bondfilm op televisie: Quantum of Solace, die ik in de bioscoop miste. James Bond is niet meer mijn vader (Sean Connery) of mijn rare oom (Roger Moore) of mijn oudere broer (Pierce Brosnan), James Bond ben ik nu zelf geworden, in de leeftijdsgenoot Daniel Graig. Ik geloof wel dat James Bond ongeveer tien jaar achterloopt op hoe de moderne man nu werkelijk is, maar de verandering van Bond (en van de moderne man) fascineert me.

Hoopvol is het, dat een blonde dwerg met varkensoogjes nu ook James Bond kan zijn. Echt nieuw is hoe James Bond met vrouwen omgaat: met zijn vrouwelijke baas en met de girlpower van de collega meisjes-spion. Er is geen seks meer! Seks is onbelangrijk geworden. James Bond zoekt steun bij een vaderfiguur, die een kwartier later sterft en vraagt of James bij hem wil blijven. Over tien jaar is James Bond een corpulente inuï die (terecht) huilt en klappertandt van alles wat hij meemaakt.

Want uit de snelle montage maak ik op dat James Bond een hoop meemaakt! Ik heb helemaal niets van het verhaal begrepen. Ik zag een grappig mannetje met krachtige milieu-ambities, die de slechterik bleek te zijn, doordat hij zijn milieu-imperium met onplezierige machthebbers tot stand bracht. Is James Bond - net als ik - een anti-globalist geworden?

maandag 29 maart 2010

ontwikkeling


Mijn weblog is opgemerkt door Lowtech Magazine en daar ben ik tamelijk trots op. Dutch Comfort is de tweede link in het lijstje, met als aanbeveling: tegendraadse blog over (groene) technologie. Het is fijn dat iemand anders voor mij definieert wat voor weblog ik nou eigenlijk heb: een tegendraadse. Over (groene) technologie.

Ik startte dit blog, om mijzelf te motiveren voor warmtetechniek, zodat ik uiteindelijk kan meepraten over smoorvoorziening of over droge-boltemperatuur. Want als ik ergens over meepraat, dan wordt het vanzelf opwindend, was mijn zelfingenomen redenering. En als het opwindend wordt, dan komen de opgewonden mensen erop af, en ik wil graag dat er meer opgewonden mensen op de studie afkomen waar ik nu werk. Ik word wel een beetje moe van de redenering, als ik hem zo helemaal uitgeschreven nalees.

Ik ben nu anderhalf jaar verder en ik ben marginaal wijzer geworden van smoorvoorziening en droge-boltemperatuur. Ik ben per ongeluk tegendraads over (groene) technologie gaan bloggen. Misschien is dat, omdat ik tot de teleurstellende ontdekking ben gekomen dat warmte gebruiken om voorstuwing te krijgen (heetgasmotoren), gewoon niet zo'n goed idee is.

vrijdag 26 maart 2010

huisstijl

Op de kleuterschool heb ik veel gelijmd. We lijmden met plaksel. We moesten dat uit een glazen potje lepelen met een spatel van zacht plastic. Het was vreemd brokkelig spul, dat plaksel, en het plakte niet erg enthousiast aan het papier waar we het met de spatel tegenaan duwden. Plaksel bestaat nog steeds. Op de verpakking staat dat het glutenvrij is. Op de kleuterschool noemden we het eetlijm.

Het is vast de meest integere lijm die er is, plaksel. Plaksel is een onderdeel van de huisstijl van stichting 100LC: met plaksel ga ik de enveloppen dichtplakken die ik zelf ga maken.

Het briefpapier van stichting 100LC is herbruikt A4 papier, dat ook weer met plaksel opgeleukt is. Ik dacht er aan om elke witte achterkant op te versieren met een gratis blij gezicht uit de glansfolders die dagelijks bij ons in de bus vallen. Met een stempel stempel ik daarbij in de buurt 'stichting 100LC', en door het netjes op te vouwen, past het precies in de envelop, die eveneens in een handig verknipt herbruikt A4-tje past.

donderdag 25 maart 2010

zwijnerij


Er is vast een praktische reden waarom in Leviticus en Deuteronomium, naast ongelofelijk veel andere dieren, zwijnen onreine dieren genoemd worden. Ze herkauwen niet hè, en hun hoeven zijn onvoldoende gespleten. Toch is het haast ondoenlijk om de spijswet na te leven, met name omdat elke aanraking met die onreine dieren ook al onrein is. De onreine ooievaar is nog wel te omzeilen, maar om mij verder onduidelijke redenen is er in de moderne maatschappij erg veel zwijnerij.

Zwijnen zitten overal in; in snoep, in lijm en in medicijnen bijvoorbeeld. En ik begrijp dat ook wel, want varkensvlees is onweerstaanbaar lekker. Wild zwijn is echt een delicatesse! Een zwijnen- en een mensenfoetus zijn bijna niet te onderscheiden. Zwijnensorganen kunnen in een mensenlichaam getransplanteerd worden. De beste eiwitten die een mens kan eten zijn natuurlijk de menseneiwitten (door moedermelk dus, of door kanibalisme), maar de één na beste eiwitten zijn die van zwijnen. Waarom is er dan geen zwijnenkaas en zwijnenmelk, als alternatief voor koemelk, waarvan de eiwitten zo zwaar op de maag liggen?

Lev en Deu vinden het allebei belangrijk dat je afblijft van de dieren die wemelen. Lev schrijft dan: Deze moogt gij eten van al het wemelend gedierte met vleugels dat op vier poten gaat: die boven zijn voeten dijen heeft om daarmee over de grond te springen. Sprinkhanen. Het wemelt, maar het mag toch! Net als de das, die mag ook (mmmm!). En trouwens: wat niet mag, mag je van Deu wel aan een vreemdeling in je poort voorzetten, of verkopen aan een buitenlander.

woensdag 24 maart 2010

sturen

In Autoweek nummer 11 staat een aantrekkelijke tekening van wat Autoweek denkt dat de nieuwe Mercedes A-klasse zal worden. Ik vind zulke renderings onweerstaanbaar; ik heb nummer 11 van Autoweek gekocht en het stukje over de nieuwe Mercedes A-klasse verslonden. Ik zou elke dag wel iemands fantasie willen kunnen lezen over wat de autoindustrie voor mij in petto zou kunnen hebben. Of die fantasie iets met de waarheid te maken heeft, dat kan me niet schelen. Dit is wat Autoweek denkt dat Mercedes Benz doet: de auto krijgt elektronische stuurbekrachtiging, om zo min mogelijk energieverlies te krijgen.

Unk? Kun je met elektronische stuurbekrachtiging het energiegebruik van een auto veranderen? Welke energie verlies je door te sturen? Alleen als je slipt, dan is er een hoop spectaculair piepend en rokend energieverlies, maar verder, ... unk? Zou de elektronica van de stuurbekrachting misschien het sturen overnemen van de bestuurder, zodat die geen domme - energieverslindende - omwegen meer maakt? Als dat zo is, vind ik stuurontkrachtiging een betere naam voor dit systeem.

Misschien ligt de klemtoon in de Autoweek-zin op elektronisch. Dat de Mercedes geen mechanische (20 kilo staal), maar elektronische (50 gram silicium en 0,5 kg elektromotor) stuurbekrachtiging krijgt. Dan wordt de auto lichter, waardoor hij sneller kan optrekken en makkelijker op snelheid te houden is. Het grote nadeel van lichte auto's is - volgens mij - dat ze licht aanvoelen. Dat ze omgeblazen worden door de wind en stuiteren over verkeersdrempels. Zou er geen elektronica ontwikkeld kunnen worden die zwaarte suggereert? Gewichtsbekrachtiging, zeg maar.

dinsdag 23 maart 2010

nieuwe tijd


Op vijfjarige leeftijd knipte ik het portret van Mellie Uyldert uit het tijdschrift Onkruid, plakte die op een tekenblad en tekende onder de knipwond die mijn onvaste kinderhand met de schaar ongeveer ter hoogte van Mellie's borsten had aangebracht met viltstift twee cirkels. Mellie Uyldert op de fiets, noemde ik deze collage. Een indigokind, dat was ik, en dat ben ik nog steeds. Artistiek, creatief en spiritueel van aard. Hoog intelligent en intuïtief.

Zoals het hoort heb ik - indigokind dus -een sterrenkind gekregen. Over bijvoorbeeld mijn zoon Jakob schrijft een nieuwetijdkinderenwebsite: Er komen op dit moment veel autistische kinderen naar de planeet. Ze zijn een belangrijk deel van de ascensie van de planeet naar de hogere frequenties. Hun werk is erg waardevol. Zij zijn waardevol. Zij zijn de sterrenkinderen. Ja, mijn zoon en ik!

Ik weet niet precies wat ascensie is (en mijn spellingschecker ook niet), maar uit begeleidende teksten maak ik op dat na de ascensie de wereld voor iedereen vreedzaam en fijn is. Dutch Comfort en de sterrenkinderen hebben ongeveer hetzelfde doel voor ogen. Voor wie zich ascensie niet kan voorstellen: ik stel voor dat we de sterrenkinderen het mijnenveld van de moderne samenleving laten inlopen terwijl we goed opletten hoe ze daarop reageren. Wat doen ze met een hybride-auto? En met een spaarlamp?

maandag 22 maart 2010

water

Ik kan niet meer vinden waar, maar ik herinner me heel stellig dat ik hier al eens beschreven heb hoe de installateurs mij waarschuwden voor mijn levensgevaarlijke meterkast. In mijn meterkast zit namelijk het lauwe water van de stadsverwarming, dat, bij zuinig gebruik, zo traag stroomt dat legionella erin zou kunnen groeien. Onze meterkast moet daarom geventileerd worden. Onze energierekening is hoog: wij koelen de dure stadswarmte tegen legionella.

Als ik mijn handen was in het fonteintje van de wc, krijg ik - ondanks dat er alleen een koude kraan is - altijd heerlijk warm water. Ik begrijp wel hoe dat komt: van de vloerverwarming natuurlijk! Het is hier echt heel aangenaam, met die vloerverwarming, en dat vindt het water in de waterleidingen ook. Zou ik niet mijn hele huis moeten koelen om de kweek van legionella tegen te gaan?

Ik durf die legionella wel aan, zolang ik gezond eet nog geen AOW krijg. Wat ik veel gevaarlijker vind zijn de brokken kalk die dagelijks uit mijn waterkoker vallen. Met 8,4 HD heet het Amsterdamse leidingwater aan de zachte kant van het gemiddelde te zitten. Mevrouw Dutch Comfort heeft net drie dagen in het ziekenhuis gelegen wegens een niersteen (calcium). Ik probeer mij voor te stellen hoe echt hard drinkwater dan is. ... Komt dat überhaupt de kraan nog wel uit? Zit de niersteen dan al in de waterleiding?

vrijdag 19 maart 2010

hippie


Met een klauwhamer baande ik mij gisteren een weg in mijn tuin, met het plan om van het hout van de pellets die daar achterin opgestapeld liggen een (half) open compostvat te maken. Mijn bouwplan was als volgt: de losse planken opstapelen als een blokhut; in de blokhut het groen-afval en er bovenop een deksel. Droog en luchtig, zoals het hoort.

Allemachtig, wat is een pellet hardnekkig in elkaar gespijkerd en geniet! Na een uur gaf ik het hak- en breekwerk op. En dat was het moment waarop ik de creatieve ingeving kreeg dat de pellets zelf al precies de open constructie hadden die voor het (half) open compostvat nodig was. Nog een uur later was het (half) open compostvat af: vier ingegraven pellets met een deksel erop.

Mijn vrouw verslikte zich, bij het zien van mijn bouwwerk. Een week geleden vond ze nog dat ik een dubbelleven leid: dat ik hier op dit blog de milieunazi uithang, maar dat ik in de praktijk daar helemaal niet naar leef. Nu is het moment gekomen dat mijn gezinsleven gaat kennismaken met mijn fanatisme. Ik overweeg bijvoorbeeld serieus om macrobiotisch te gaan eten en om zelf mijn sokken te stoppen, als die kapot zijn.

donderdag 18 maart 2010

stichting 100LC

Over het oprichten van een stichting schrijft de Kamer van Koophandel: een stichting wordt opgericht bij notariële akte of testament. Omdat ik wil stichten op een koopje, vraag ik me serieus af of ik zal navragen wat goedkoper is: de constructie met de akte over die met het testament. Hoewel ik ook denk dat er voor een testament-stichting eerst iemand dood moet. Ikke niet, hoor!

Verder schrijft de KvK dat in de statuten van een nieuwe stichting moet staan:
1. de naam van de stichting, met het woord 'stichting' als deel van de naam (stichting 100% Lokaal Comfort)
2. het doel van de stichting (het ter plaatse tot stand brengen en volhouden van volkomen inclusief technisch onderwijs ten behoeve van totale duurzaamheid)
4. de gemeente in Nederland waar de stichting is gezeteld (Amsterdam)

Alleen voor punten 3 en 5 van mijn statuten moet ik nog een werkbare standaardzin verzinnen:
3. de wijze van benoeming en ontslag van bestuurders (bijvoorbeeld: 'ontslag als de bestuurder geen zin meer heeft om te besturen' en 'benoeming als de - door de directeur gepolste kandidaat - wel zin heeft om te besturen')
5. de bestemming van het overschot na vereffening van de stichting in geval van ontbinding (bijvoorbeeld: 'wordt in een peppelhouten kistje begraven op een plaats die op een schatkaart wordt weergegeven die in een fles in het Nieuwe Diep wordt gegooid')

woensdag 17 maart 2010

Japan


Hier in Amsterdam is het voorjaar begonnen. Ik ben met mijn handen in mijn zij achter op de berg zand gaan staan en overzag het bouwafval dat sinds de voltooiing van het huis in de tuin ligt. Een fiets, peuken, plastic buizen en koppelstukken, enorme kunststoffen zeilen, betonijzer en hout. Heel veel hout. Met spijkers erin.

Dit is mijn plan: van het hout wil ik een (half) open compostvat maken. Het sust mijn gemoedsrust als het hout tenminste nog een bestemming heeft en een (half) open compostvat vind ik een nette bestemming. Er is dan nog hout over voor een schuur, een vlot en een skelter, wat ik ook nog allemaal nog van plan ben van het hout te maken.

Composteren is zoiets als mestvergisten en appelcider maken. Daar is weinig ontwerperachtigs aan; in tegendeel: het gaat erom nauwkeurig andermans recept te volgen. En elk voorjaar weer denk ik dat ik er lol aan heb om andermans recept te volgen. Met moeite weersta ik de verleiding om bokashi te gaan composteren, een subtiele martiale composteervorm uit Japan. Laat ik bescheiden zijn, want composteren is al moeilijk genoeg. Over de ingrediënten: poep en urine bevorderen het composteringsproces, maar om hygiënische redenen mogen op de composthoop alleen uitwerpselen van planteneters, zoals oud stro of zaagsel uit het caviahok. Weer een goede reden om vegetariër te worden.

dinsdag 16 maart 2010

in- en export

J, een student van Afro-Zuidamerikaanse afkomst, vertelde mij gisteren dat hij in opdracht van een organisatie met goede bedoelingen een duurzame fietsenmakerswerkplaats ontwerpt voor Ethopië. Die duurzame fietsenmakerswerkplaats is de bestemming die de organisatie bedacht heeft voor de zeecontainer die anders nutteloos in Ethiopië achterblijft, nadat er, met de beste bedoelingen, uit diezelfde zeecontainer 33 kuub ouwe schoenen op de Ethiopische markt gedumpt zijn. Het weer terugbrengen naar Nederland van de zeecontainer is duurder dan de zeecontainer, net als de schoenen, in Ethiopië achterlaten.

Eerder hoorde ik op de radio dat de NAVO in crisis is over haar taak. Vroeger, met het Warschaupact, toen was die taak duidelijk, maar nu, ... Het staat weliswaar in geen enkel handvest, maar in de praktijk is de taak van de NAVO op dit moment om de schaarse grondstoffen met geweld uit ontwikkelingslanden op te halen. 'Aha', zei de presentator van Business Nieuws Radio, 'dus dáár is de NAVO voor.'

De stichting die het directe gevolg is van dit weblog krijgt de naam 100% lokaal comfort. Met het woord lokaal bedoel ik dat ik niets naar Ethiopië wil brengen en er ook niets wil gaan ophalen. Niet omdat ik de Ethiopiërs de schoenen, de fietsenmakerswerkplaats en de NAVO-tanks niet gun, maar omdat ik wil blijven zien welke ecologische en sociale consequenties mijn comfort hier heeft. Ik wil daarvoor niet naar Ethiopië moeten reizen.

maandag 15 maart 2010

fitness


Ik heb gisteren voor het eerst op de digitale teller in mijn meterkast durven kijken hoeveel stadswarmte er, sinds we rond deze meterkast wonen, door ons gebruikt is. En dat was: 54 GJ (zegge: vierenvijftig gigaJoule). Voor het begrip: één gigaJoule stadswarmte kost twintig euro. Voor het begrip: giga betekent miljard. Voor het begrip: één Joule is de hoeveelheid energie die het kost om één ons kiezelstenen één meter boven de grond te rillen. Wij hebben in een half jaar tijd dus de warmte-equivalent van 5,4 duizend ton kiezelstenen op één kilometer hoogte gebracht. Voor het begrip: dat is normaal, voor een gezin met vier personen. Maar dat omhoog brengen is wel een hoop werk.

Ik wil maar zeggen: zelf energie te maken is een hoop werk. Toch is zelf energie maken wel de eenvoudigste en meest directe manier die mij het gevoel geeft dat ik iets aan het energievraagstuk aan het doen ben. Ik fiets bijvoorbeeld dagelijks voor het goede doel naar mijn werk en soms mijd ik voor het goede doel de lift.

Fitnessen zou ik ook kunnen gaan doen. Om verschillende redenen. Ik zou in het Warenhuis van de Troost wel een dynamo willen aanbieden, die op vele fitnessapparaten past en die mijn fitness-energie teruglevert aan het elektriciteitsnet. Ik zag namelijk, toen ik in de meterkast keek, dat wij een elektriciteitsmeter hebben die ook meet hoeveel elektriciteit we terug leveren. En dat was nul, tot mijn spijt.

vrijdag 12 maart 2010

incontinentie

Ik heb wel eens gehoord dat je een dieselauto kunt herkennen aan de uitlaat: als die krom naar beneden buigt voert hij de verbrandingsgassen van een dieselmotor af, als hij recht is die van een benzinemotor. Hierdoor had ik weer iets om op te letten, wanneer ik mij overgaf aan mijn verslaving om naar auto's te kijken.

Regelmatig zie ik, met name uit deze kromme uitlaten, druppels vloeistof op het wegdek vallen. Ik kan weinig verzinnen dat ik er smeriger uit vind zien dan druppels uit een uitlaat. Ik moet rillen bij de gedachte dat zo'n druppel - bijvoorbeeld - op mijn tong valt.

Terwijl die druppelende uitlaat in theorie juist een goed teken is. Namelijk, dat de verdampingswarmte - van de waterdamp die altijd in uitlaatgassen zit - in de auto is achtergebleven en niet in de atmosfeer wordt geblazen. Een HR-ketel doet dat ook: warmte uit de verbrandingsgassen halen door de waterdamp te laten condenseren. Een druppelende uitlaat of witte rook uit een elektriciteitscentrale is beter dan alleen trillende lucht boven een schoorsteen. Toch zijn het vaak vieze ouwe auto's, die water lekken uit hun uitlaat. Wat zouden die vieze ouwe auto's eigenlijk doen, met de restwarmte die condensatie oplevert?

donderdag 11 maart 2010

windauto


Rijplezier kan wat mij betreft mij twee dingen betekenen: plezier dankzij het rijden of plezier ondanks het rijden. Dat eerste is het gevecht dat ik lever met de elementen en dat ik samen met mijn auto vanuit een achterstandspositie toch steeds weer win. Het gevecht dus tegen de berg op, tegen de wind, tegen de centrifugaalkracht, tegen onregelmatigheden in het wegdek of tegen de zandkorrels die in mijn ogen waaien. Rijplezier ondanks het rijden is dat juist geen last van al die ellende heb maar dat ik voortraas met hetzelfde comfort dat ik heb wanneer ik stilsta. Dat laatste heeft mijn voorkeur. Ik vind het eerste autoplezier ongeveer tien minuten leuk. Daarna wil ik de luxe van een cruiseschip.

Ik denk dat een effectief middel om het autoverkeer zuiniger te maken is, om elke snelweg uit te rusten met een centrale sleeplift. En het rijplezier ook, want terwijl ik over de weg wordt voortgesleept, kan ik naar een film kijken, of iets anders doen, dat me nutiger lijkt dan uren achtereen geconcentreerd voor me uit staren met een verkrampt rechterbeen. O, en ik denk ook dat zoiets minder brandstof kost, trouwens.

Bij een windauto is het verhinderen dat de wind de auto omblaast het belangrijkste gevecht dat ik met de elementen moet voeren. Aardig, maar ook niet langer dan vijf minuten. Zou een zeil niet ook een spoiler kunnen zijn? Dat de wind de auto naar beneden èn vooruit duwt.

woensdag 10 maart 2010

authenticiteit


Als je een idee serieus wilt uitproberen, dan heb je een werkplaats nodig. En ik bedoel niet de workmate en de technicol uit je gangkast, nee, ik bedoel een echte werkplaats, waar je kunt TIG-lassen en vacuümvomen en koperdraadwikkelen. Die werkplaatsen zijn schaars, maar ze zijn wel te vinden.

Je vindt ze, heus. Het gaat hier niet om het vinden. De echte grote uitdaging is namelijk de mensen in de werkplaats: het werkplaatspersoneel. Meestal mannen. Nog nooit een vrouw gezien die met een stofjas aan in een werkplaats werkte, maar ik heb ook niet alle werkplaatsen van Nederland bekeken.

Een nieuw idee in een werkplaats is elke keer weer een ontgroening, daar zul je aan moeten wennen. De vuistregel is: hoe harder ze je in de werkplaats gaan ontgroenen, hoe innovatiever je idee is. En uiteindelijk wordt je idee er beter van, echt waar.
Toch hier enkele adviezen die zouden kunnen helpen om je werkplaatsschroom te overwinnen.
1) Maak oogcontact.
2) Wees geduldig. Wacht rustig op je beurt tot de koffie van het werkplaatspersoneel op is en tot ze zelf eindelijk naar jou kijken. Blijf gedurende deze wachttijd nederig, geconcentreerd en beleefd.
3) Leg uit wat je verlangt in korte zinnen; gebruik daarbij je eigen woorden. Probeer niet deftig of dubbelzinnig of ordinair te doen: authenticiteit is misschien eng, maar wel het effectiefst.
4) Onderga de ontgroening lijdzaam en zonder rancune. Als jou gevraagd wordt om het vierkante rondje te gaan halen, is dat een compliment. Als je het vierkante rondje mag gaan halen, dan ben je binnen. Welkom in de werkplaats!

(Dit stukje verscheen oorspronkelijk in From Product Design Daily, op 1 oktober 2008)

nonolet

I, destijds in Delft, studeerde af op een vibrator. Ik zei, mijn uiterste best doende om dit ontspannen te laten klinken: 'O? Een dildo?', maar nee: het was een vibrator, want een vibrator is iets anders dan een dildo. Een vibrator is een dildo die vibreren kan, dankzij een excentriek dat aan een elektromotortje vast zit. Vibrators werken op batterijen, omdat een vibrator die in het stopcontact zit veel gebruikers hindert bij de vibrator-beleving. Een bevrijdend moment was de keer dat I alle vibrators die zij verzameld had voor haar onderzoek op tafel zette, áán, wat leek op een hardloopwedstrijd van waggelende kunstpenissen, op de tafel van de keurige TU Delft kantine.

Sorry, de rest van dit stukje gaat over poep. Als ik wil nadenken over de waterloze wc, de nonolet van Sietz Leeflang, zal ik gedetailleerd over poep en pies moeten praten. Ik beloof dat ik het niet over de kantinetafels van de keurige TU Delft zal laten lopen.

Uit het miniatuur-onderzoekje dat ik deed blijkt dat niemand het een aangenaam idee vindt om een drol, hun eigen drol, na draaiing eerst te bedekken met een tissue en dit samen vervolgens te moeten platdrukken met een speciale platdrukker. Iedereen vond dat net iets te ecologisch. Dat zijn dezelfde mensen die wel bereid zijn om met een wc-borstel of desnoods met hun nagel hardnekkige poepresten weg te krabben uit een water-wc, want dat hoort immers gewoon bij het leven. In het Warenhuis van de Troost wil ik nonolet versie 2.0 presenteren, die het aandrukken laat lijken op doortrekken (met een handle) en waarbij het aangedrukte resultaat er uit ziet als een schone vlakspoeler.

dinsdag 9 maart 2010

BMW


Waarschijnlijk door de buurt waar ik woon ben ik doelwit van een marketingcampagne van BMW. BMW laat in een dure glansbrochure doorschemeren dat het merk hard bezig is om autorijden duurzaam te maken. Dit is de strategie: BMW maakt het autorijden leuker en zuiniger. Ik heb nooit in een BMW gereden, dus ik weet daardoor niet hoe BMW een tamelijk saai en vervelend klusje als autorijden leuk weet te maken. In diezelfde brochure staat ook dat het aantal Nederlandse autokilometers de laatste 10 jaar met 25% is toegenomen. De leuk-doelstelling van BMW lijkt dus gehaald. De duurzaamheidsdoelstelling weer helemaal niet.

Gisteren sprak ik de man wiens taak het is om ondernemerschap aan te wakkeren bij autohandelaren. Van hem hoorde ik wat autobezitters verwachten van een auto: onbeperkte kilometerbeleving die altijd en zonder gedoe beschikbaar is. Greenwheels is teveel gedoe. Openbaar vervoer is beperkt, veeeeel teveel gedoe en te weinig beleving. Ik denk dat voor de optimale kilometerbeleving het tankstation nu de grootste beperking is. Dat heeft BMW dus wel aardig aangevoeld: zuinig rijden met een grote tank, betekent minder tankstation.

Er zijn genoeg tankstationloze auto's bedacht: met zeilen, met trappers of met zonnecellen. Ik zag alleen nooit een combinatie daarvan. Bijvoorbeeld trappers voor het snelle wegrijden en zeilen voor de lange afstanden, een combinatie die mijn voorkeur heeft. Als de snelwegen nou wat minder saai en recht zouden zijn, dan wordt de beperkte snelheid die je vermoedelijk haalt met de trappers en de zeilen goed gemaakt met een heleboel kilometerbeleving.

maandag 8 maart 2010

wikkelen

Jaap was niet alleen een liefhebber van de Acorn-computer, hij kon ook erg gepassioneerd spreken over analoge geluidstechniek, een onderwerp dat me net zo min interesseert als computers. Jaap was vol lof over de kwaliteit van een spoel, die - volgens hem - ergens in een werkplaats op het Engelse platteland door een vrouw met uitzonderlijk wikkeltalent met de hand uit koperdraad werd gewikkeld. Niets of niemand kon zo effectief spoelen wikkelen als zij. Een versterker met een spoel van haar had erin zou van mij op de Yamaha-piano Egorov op een Bechstein maken.

De eerste schetsen van de happy douche zijn af. Jeroen heeft nagedacht over het materiaal waar het ding van gemaakt moet worden: stortbaar keramiek, herbruikbaar plastic of metaal (aluminium) of iets composteerbaars. Ik probeer me te verzoenen met een nieuwe categorie: de materialen die langzamer composteren dan een bananenschil in het bos. Composteerbare constructiematerialen dus, zoals menselijke beenderen uiteindelijk ook wel vergaan, maar daar wel erg lang over doen. Er schuilt - wat mij betreft - ook een diepe romantiek in composterend constructiemateriaal: roestige rails, een overwoekerde grafzerk.

Een langzaam composterende happy douche is toch meer een sad douche, dat geef ik toe. Maar het onderstel van een auto lijkt me bijvoorbeeld weer wel in aanmerking komen voor langzame compostering. Als volgt: we wikkelen een mal met koolvezeldraad en bedden dat vervolgens in beenderlijm. Ik schat dat het resultaat lichter en sterker is dan aluminium. Als het koolvezel-beenderlijmen onderstel afgedankt wordt, moet het begraven worden, zoals men dat met dierbaren ook doet. De beenderlijm vergaat snel, maar het koolvezeldraad blijft als een traag ontbindend netwerk in de grond achter. Ik zie alleen maar voordelen!

vrijdag 5 maart 2010

zwembad


Ik ben echt blij dat ik Lowtech Magazine heb gevonden (zie hiernaast). Er verschijnt niet elke dag een artikel, maar toch best vaak, en die lijken goed onderbouwd en nuchter doordacht. Lowtech Magazine doet het onderzoek waar ik geen zin in heb. De toegevoegde waarde van Dutch Comfort is mijn dagelijkse merkwaardige optimisme.

Ik vind de stukken op Lowtech Magazine wel een beetje lang. Ik heb bijvoorbeeld alleen de koppen gesneld van het artikel van 12 december, om te concluderen dat toeristisch vliegen - wat ik op mijn klompen aanvoelde - een milieudelict is.

Ik begrijp wel waarom mensen vliegen: om de grote stad te ontvluchten, waar echt geen hol te beleven is. Je kunt je er te pletter zuipen en naar strontvervelende voorstellingen gaan, maar uitrusten en spelen ('vakantie'), waarvoor ik de vliegreis en uren inchecken op het vliegveld trotseer, ... ik weet niet waar dan kan, in de stad. Of ik weet het wel: in het IJburgse natuurbad dat ik zou wensen. Het IJburgse natuurbad is een uitgezet stukje van het IJmeer, dat overdekt wordt met een fijne lichte tent en waar het water tot zwemtemperatuur wordt opgewarmd.

donderdag 4 maart 2010

eten

Wat ik me herinner van Allen Carrs methode om te stoppen met roken, is dat je vooral moest doorroken tot je zijn boek uit had. In zijn boek kon je lezen hoe vernuftig de industrie iedereen verslaafd gemaakt heeft, ... de weerzinwekkende details zijn genoeg om een definitief besluit te nemen. In januari schreef E uit Delft mij: En natuurlijk een ruim assortiment aan smakelijke vleesvervangers (Indonesiers zijn bijv. meester in tahoe, tempeh) voor de impulsaankopen bij de kassa. Dat zet tenminste zoden aan de dijk! Nu is het maart en ik heb een definitief besluit genomen: er moeten inderdaad gegeten kunnen worden in het Warenhuis van de Troost. Twee maanden lang was ik gevoelig voor de weerzinwekkende details van de voedselindustrie en iets bij de kassa zet inderdaad zoden aan de dijk (duurzame zoden).

Vlees is erg lekker. Allemachtig, wat is vlees lekker! Het is zo lekker dat ik er altijd meer van wil eten dan goed is voor mijn gezondheid. Ik had ook al eens bedacht dat ik eigenlijk, om onbezwaard te kunnen schranzen, eigenhandig het varken, de kwartel of de zalm had moeten kelen, maar dat is er nooit van gekomen. Al het sterven - behalve van de oesters (mmmmm!) - heb ik uitbesteed aan lage-lonenlanden.

Dat uitbesteden, dat deugt niet. En kaas en eieren deugen eigenlijk ook niet. Soja is volgens mij ook suspect. In het warenhuis moet de eiwitbehoefte dus bevredigd worden met insecten en lokaal gekweekte bonen. Gefrituurde capucijnertempeh met regenworm. Mmmmmm!

woensdag 3 maart 2010

stemmen


Over hoe politiek zou moeten werken heb ik alleen verwarde ideeën. Hier, op dit kleinschalige weblog, durf ik daarover wel iets te schrijven, maar ik heb mijn politiek-naïeve mening liever niet in de krant. Gelukkig vraagt geen enkele krant mijn mening. Ik volg sinds anderhalf jaar de media nauwelijks meer, omdat ik ontdekt heb dat media mij afhouden van het doen van hoofdzaken: geconcentreerd werken en intiem contact hebben met de mensen om mij heen. Als ik geneigd ben om mij met een politicus te verbinden, is dat eigenlijk alleen om esthetische redenen: ik vind de marketing van linkse partijen meestal aantrekkelijker dan die van rechts. Ik vind het koningsblauw met oranje van de VVD echt lelijk.

Maar het stemmen zelf, dat vind ik leuk om te doen. De rij bij het stemlokaal zelf was erg democratisch, omdat iedereen - tenminste, al die aardige buren die in democratie geloven - daar opgewekt zijn burgerplicht komt doen. Ik vind het ook leuk om in een stemhokje te zijn met een rood potlood. En ik vind het grappig om die twee enorme Amsterdamse papieren open en dicht te vouwen en ze, onder het toezicht van een stembureauvrijwillger, in een vuilnisbak met een gleuf te doen. Stemmen is een leuk uitje.

Omdat ik geen zin had in hun retoriek, had ik tegen folderende partijleden die mij de afgelopen dagen op straat aanspraken gezegd dat ik niet ging stemmen, omdat ik sowieso tevreden was, met elke uitslag. Maar ja, dan miste ik wel het uitje. Dus vandaag stond ik toch met mijn buurtgenoten in de rij. Om een of andere reden vond ik dat ik ze een verklaring schuldig was, dus ik vertelde ze dat ik blanco ging stemmen. Mijn blanco stem is mijn bijdrage aan een efficiëntere overheid. Ik stem voor minder raadsleden. Op het stembiljet voor de gemeenteraad tekende ik de nonolet, omdat ik vind dat de gemeente Amsterdam het gebruik daarvan zou moeten stimuleren en op het biljet van stadsdeel Oost tekende ik een zwembad, omdat ik graag een zwembad wil op IJburg. Mijn vrouw ging even later ook stemmen. Zij stemde op iemand die ze kende. Misschien moet politiek zo werken.

dinsdag 2 maart 2010

merde pressé

Natuurlijk bestaat er wel een wc die geen water gebruikt. Een wc namelijk, die de energie en de nutriënten uit mensenmest niet uitspoelt tot nutteloze gier, en die dus ook niet helder en fris drinkwater vermengt met stront waardoor het nergens meer goed voor is. (Of zou je de auto ermee kunnen wassen?) De meest moderne waterloze wc is de Nonolet van Sietz Leeflang.

Leuke naam: nonolet. Doet me denken aan het ezeltje van Pipo de Clown, die het verder ook niet kon helpen dat hij op televisie zo'n stomme hoed op moest. De nonolet is een biologisch afbreekbare plastic zak, die je volpoept en daarna bij het GFT-afval kunt doen. Dat stinkt niet, omdat elke drol wordt afgedekt volgens het, door Sietz Leeflang ontdekte, afdekprincipe. Dat principe is: papiertje op de drol leggen en aanstampen met een presse papier. Een glas water of een plas daar overheen betekent een perfecte afsluiting van het pakket en een extra waarborg tegen vliegen.

Ik vraag me af of het slim is van Sietz Leeflang om opeens over vliegen te beginnen. En ook: wij in Amsterdam, met al vier jaar een college met onder andere Groen Links, doen niet aan GFT-afval. Mag ik mijn drollen dan ook gewoon in de grijze bak doen? En: Sietz Leeflang claimt dat de plas en het glas water door een drainage systeem gescheiden wordt van het aangestampte-drolpakket. Ik begrijp alleen niet hoe: hoe moet een natte plas door een biologisch afbreekbare plastic zak draineren? Tenslotte: Braungart is erg skeptisch over gerecycled papier. Ik ben vooral skeptisch over de presse papier. Ik denk dat mensen dat niet willen: na het poepen een papiertje over hun drol prakken.

maandag 1 maart 2010

wokkels


Afgestudeerd en tobbend over hoe het nu verder moest met mij, liep ik stage bij Boots en van der Pol, een communicatie-adviesbureau in Purmerend. Dat was een beetje Alice Boots, maar vooral veel Jaap van der Pol, want het adviesbureau was in een hoekje van zijn enorme atelier. Het advieswerk bestond eruit dat Jaap teksten mooi aankleedde met zijn computer; een Acorn-computer, om precies te zijn. Was Apple in die tijd al tegen de klippen op kwijnend hip, Acorn was het echte geheim van de grafische industrie (volgens Jaap, dan).

Op een dag kwam er een Acorn-pakje binnen bij het adviesbureau. Het was iets vierkants, dat met draden aan de Acorn-computer kon worden bevestigd, ik weet niet meer wat het ding kon. Mijn aandacht werd vooral getrokken door de verpakking; en dan vooral hoe de wokkels van piepschuim roken, waarmee het ding schokveilig in de doos omhuld zat. Was dat wel piepschuim? Het waren echte wokkels, alleen ze waren blauw!

En ze smaakten ook naar wokkels, misschien nog wel lekkerder, omdat E621 en andere smaakstoffen ontbraken. Na mijn oppervlakkige zoektocht naar de specificaties van PlayMais ben ik er niet achter of dit nieuwe 100% biologisch afbreekbare heel erg leuke speelgoed ook opgegeten kan worden.