
Vandaag was ik op stagebezoek bij een bedrijf dat
electronics in zijn naam heeft. De specialisatie van het bedrijf is om kleine voorwerpen te produceren van metaallegeringen met een zeer laag smeltpunt. In veel van die legeringen zit lood. En lood is niet populair, omdat lood giftig is. Lood is een soort van verboden, hoewel het bedrijf met
electronics in de naam nog kilo's of honderden kilo's lood per jaar verwerkt.
De producten die het bedrijf met
electronics in de naam produceert zijn halffabrikaten en bovendien zijn ze dermate klein dat niet verhinderd kan worden dat het lood na afdanking in het milieu terecht komt. Ik moest denken aan cradle to cradle. Stel nou, dat het bedrijf met
electronics in de naam het voor elkaar krijgt om al het lood uit de kleine voorwerpen na het afdanken terug te winnen en weer in te voeren in als grondstof voor nieuwe kleine voorwerpen, ... zou het giftige lood dan weer populair kunnen worden? Lood is ideaal materiaal namelijk. Zeker voor de kleine voorwerpen die het bedrijf met
electronics in de naam graag produceert.
Op weg naar school reed ik langs een boekwinkel waar ik het boek
Mensenhandel op klaarlichte dag kocht, van E Benjamin Skinner. Skinner vertelt in het boek hoe het enkele van de 27 miljoen mensen vergaat, die op dit moment mondiaal gevangen zitten in slavernij. Ik vermoed dat een deel van hun ook werkt in mijnen; in loodmijnen, maar ook in bismut- of iridiummijnen. Bismut en iridium zijn matige of op z'n hoogst aardige loodvervangers. Misschien is cradle to cradle ook effectief tegen slavernij?