vrijdag 29 januari 2010

stromingsleer

De aandacht van de directeur van het Warenhuis van de Troost is nog steeds afgeleid door gedachten over de nieuwe Saab. Ik ga dus nog even verder met het ombouwen van de Toyota Aygo.

Ik had, toen ik op 19 maart vorig jaar van mijn Ford een Daf maakte, vooral moeite met de achterkant. Dat komt, doordat de aerodynamische functie van de voorkant van een auto duidelijk is: de voorkant moet hard, rond en glad zijn, om de lucht waar de auto doorheen moet opzij te schuiven. Daardoor is er direct achter de auto geen lucht; die heeft de voorkant immers opzij geschoven. Achter de auto is dus een vacuüm, en dat is erg slecht voor de snelheid voorwaarts. Het is de taak van de achterkant van een auto om dat vacuüm aan de achterkant zo klein mogelijk te krijgen. Is daar wel eens over nagedacht?

Volgens mij kan dat op twee manieren. De eerste manier is om de achterkant van de auto heel rommelig te maken; zacht, hoekig en ruw (precies het tegenovergestelde van de voorkant dus). Zoals het uiteinde van een waterdruppel fibreert, zou de achterkant van een auto dat ook moeten doen, bijvoorbeeld met linten die erachteraan wapperen. De andere manier is door actief lucht in het vacuüm te blazen. Ik kan mij voorstellen dat het zinvol is om een groot deel van het motorvermogen te gebruiken om lucht van onder (en voor de auto) weg te zuigen en dat direct achter de auto te blazen. Dit moet een snelheidsafhankelijk systeem worden, uiteraard.

donderdag 28 januari 2010

Saab


Opeens zie ik overal Saabs. Blijkbaar doet de aankoop van dat merk door de Nederlander Victor Muller me meer dan ik zou willen. Twintig jaar geleden had ik allerlei gekrenkte gevoelens bij het Zweedse merk Volvo (en dat kwam door Daf), ... van Saab hou ik nu meer dan eerst.

Anderhalf jaar geleden bekokstoofde ik met mijn collega M een plan om mijn werkgever aan de grote groep auto-liefhebbende jongens van Nederland een onderwijsmodule ' automotive' te laten aanbieden. Autodesign en -techniek, in samenwerking met alle autobouwers uit de Flevopolder, waar M contacten mee heeft. M de contacten en de techniek, ik het design en de brutaliteit, dat was de basis van onze samenwerking. Misschien omdat ik met mijn brutaliteit even later een jaar in Groningen ging wonen is het plan er nooit gekomen. Het voelt, alsof mij nu meteen de gelegenheid ontglipt is om echt mee te denken over Saab, daar in de Flevopolder.

De Zweedse regering staat garant voor het zesvoudige van wat Muller voor Saab betaalt, mits Saab duurzamere auto's gaat ontwikkelen (of zoiets). En ik voel aan mijn water dat het niks mag kosten, dat ontwikkelen. Vooral een onderstel schijnt erg duur te zijn (waarom eigenlijk?). De goedkoopste en effectiefste manier om aan een (ik schat: 10%) duurzame Saab te komen, is door een klein zuinig autootje, bijvoorbeeld de Toyota Aygo, te versaben. Op 22 maart vorig jaar toonde ik hier al aan dat het ombouwen van een Ford tot een Daf een koud kunstje is, dus waarom niet. Voor wie niet weet van versaben is: dat is turbo's op de motor, ruitenwissers op de koplampen, een gekke voorruit en het contactslot tussen de voorstoelen. Maar wel goed en overtuigend!

woensdag 27 januari 2010

verlichting

De enige werkelijk duurzame verlichting is zonlicht, lijkt mij. Volgens mij is het dan zinnig om te zorgen dat ik alleen dingen doe waar ik licht bij nodig heb als er zonlicht is. Een kwestie van organiseren dus. Het bouwbesluit is daarop al prima ingericht; de eisen aan de natuurlijke lichtinval in elk nieuw gebouw zijn tamelijk hoog. Het enige wat werkgevers hoeven te doen, is in de zomer werkgelegenheid bieden van vijf uur 's morgens tot tien uur 's avonds en in de winter van tien tot vier. Werkloosheid en lange vakanties kun je het beste in de winter organiseren.

Tot die tijd zitten we nog met elektrische verlichting. Ik denk dat het komt doordat verlichting licht geeft, dat het zo opvalt en dat daardoor iedereen denkt dat het de verlichting is, waar de milieupijn zit. Ik geloof niet in spaarlampen en led-verlichting en bewegingssensors. Ik zag wel eens een taartgrafiek over mondiaal energiegebruik, en het stuk taart dat verlichting voorstelde was echt maar een klein stukje.

Soms koop ik, omdat ik zelfs te lamlendig ben om een robuuste mening over verlichting te hebben, een spaarlamp. De goedkoopste, dat wel, maar die is al best duur. Er hangt er bijvoorbeeld één in de wc. Het is weliswaar een goedkope spaarlamp, maar ook een recente en toch wil hij nog steeds niet in één keer aan. Hij moet eerst gewekt worden, ofzo. Sorry, maar bij moderne techniek ben ik daar echt niet geduldig genoeg voor. Ik ga dan aan-uit-aan-uit-aan -uit doen met het bijzonder snelle lichtknopje (lekker geluidje maakt het lichtknopje daarbij!). Zolang spaarlampen gemiddeld één seconde nodig hebben om een soort licht te gaan verspreiden, pleit ik voor lichtknopjes die één seconde nodig hebben om te schakelen. Een lichtknopje met schroefdraad bijvoorbeeld.

dinsdag 26 januari 2010

100%


In mijn Warenhuis van de Troost zijn spullen te koop die duurzaam zijn. 100% duurzaam, wat dus heel erg duurzaam is. Op het tobberige af duurzaam, want hoe duurzaam is iets bijvoorbeeld nog, als het na aanschaf thuisbezorgd wordt door een vriendelijke buurman die ooit in zijn leven varkensvlees gegeten heeft? Of als de klant er, na aanschaf, om een of andere reden niet tevreden over is en besluit om het product niet te gebruiken?

Vooruit, de waren van het Warenhuis van de Troost zijn misschien niet 100% duurzaam. En hoe groot het percentage duurzaamheid dan wel is, sorry, ik vind het niet duurzaam om tijd en energie te steken in het uitrekenen daarvan. Duurzaam is eigenlijk gewoon wat ik duurzaam vind. En ik ben de baas van het Warenhuis van de Troost.

Ik denk dat het wel goed is als elk product in het warenhuis een label krijgt waarin uitgelegd wordt wat er nou eigenlijk zo duurzaam aan is. En op datzelfde label staat ook wat er misschien nog duurzamer zou kunnen. Bijvoorbeeld: het gerecyclede koper uit de warmtewisselaar zou gewonnen kunnen zijn onder mensonterende arbeidsomstandigheden. Sorry daarvoor.

maandag 25 januari 2010

presentaties

De eerstejaars studentengroepen ED&I hebben afgelopen vrijdag hun energie-adviezen, waarover ik 10 december al een logje schreef, gepresenteerd. Aan docenten; (nog) niet aan de gemeentes waarvoor ze werkten, voor zover ik weet. Ik kan niet op tegen de onderzoekskracht van honderd studenten, dus ik heb goed naar ze geluisterd. En wat ze zeggen zal wel waar zijn, net zoals wat ik beweer altijd waar is. Hieronder een paar opvallende uitkomsten.

Dit zeggen ze: het maken van elke duurzame installatie (zonnecellen, windmolens) heeft meer energie gekost, dan die installatie ooit zal opleveren. Dat geldt dus ook voor de huizen in Texel, die standaard worden geïsoleerd met schapenwol. En voor de biomassacentrale in de gemeente Utrechse Heuvelrug, die alleen biomassa verbrandt, omdat huisvuil verbranden nieuwe kooldioxide in de atmosfeer brengt. Huisvuil wordt dus uit de gemeente Utrechtse Heuvelrug naar andere gemeentes gebracht, die minder hoge atmosfeerambities hebben.

Het staalbedrijf Corus in IJmuiden produceert 300 MW warmte en heeft van de gemeente Velsen toestemming om dat, in de vorm van 50 graden warm water, in het Noordzeekanaal te lozen. Corus wil er niets anders mee doen dan lozen, omdat, wegens de instabiele staalmarkt, 300 MW geen garantie is. Mijn bewondering voor de mensen die bij IJmuiden een nieuwjaarsduik nemen is hierdoor wat getemperd.

vrijdag 22 januari 2010

salie branden


Op 6 november vorig jaar schreef ik hier een logje over de entiteiten die in ons huis de dingen laten omvallen, op trappen lopen en die de deuren in hun scharnieren laten kraken, en dat ik ze op 5 november de deur gewezen en uitgezwaaid heb. De entiteiten hebben zich toen niet genoeg van mij aangetrokken, want hun aanwezigheid bleef voelbaar. Tenminste, dat maak ik op uit de reacties van de mensen die er gevoelig voor zijn. Ik had de remedie ook al sinds november in huis: een pond gedroogde salie. Woensdagochtend heb ik het huis daarmee gereinigd, door de salie smeulend langs alle plinten van het huis (ongeveer 210 meter) te dragen, in een zelfgemaakte saliebrander.

Als ik nog een keer ergens spoken moet verjagen ('Ga naar het licht! Ga naar het licht!') doe ik dat weer met de saliebrander die ik woensdag ontwikkeld heb. Aan een theezeefje hangt een grote aardappel, waarin een waxinelichtje brandt. Het vlammetje jaagt de salie aan, die anders na enkele seconden ophoudt met smeulen. De aardappel smelt niet, zoals de plastic bekertjes, die ik eerst gebruikte. Salie stinkt echt minder erg dan brandend plastic.

Ook nadat ik de vernuftige brander gemaakt had was er nog een hoop denkwerk: ik moest de spoken in elke kamer een rookvrije vluchtroute naar buiten bieden, door een open raam. Ik vermoed dat entiteiten, ondanks hun onstoffelijkheid, ervoor kiezen om de afmetingen van een mens te houden. Ik heb daarom de saliebrander wel onze grote kasten (en in het bad en de wasdroger) gehouden, maar bijvoorbeeld niet in alle laden van de keuken.

donderdag 21 januari 2010

alles komt goed

Gisteren kreeg ik een nieuwe spijkerbroek, van het merk Nudie. Nudie doet aan mensenrechten en aan organic katoen verbouwen. Mijn nieuwe spijkerbroek ziet eruit als een oude spijkerbroek; misschien is dat omdat hij 66% was afgeprijsd (in de opruiming van de Bijenkorf). Ik zie geen verband tussen opzettelijk oud gemaakte nieuwe spijkerbroeken, organic verbouwde katoen en mensenrechten. Dat maakt mij argwanend.

Nudie claimt dat ze broeken maken die meteen goed zitten. Ik heb eerder spijkerbroeken gedragen, ook van andere merken, en voor mij, met mijn ideale maten, gaat dat nooit op. Ook dit keer niet. Ik weet dat ik me een paar dagen in de nieuwe broek moet vechten, voordat hij aardig gaat zitten. Wat te denken van al die mensen met horrelvoeten, x-benen, heupdystrofie, weaterknieën, ondervoeding of obesitas? Confectie die iederen meteen goed zit bestaat niet. Daarover liegen vind ik in strijd met de mensenrechten.

Mijn broek is door een team van Italiaanse vintagespecialisten oud gemaakt. Er zijn bijvoorbeeld al slijtageplekken waar de stof gevouwen is. Door de website van Nudie kom ik erachter dat het eigenlijk de bedoeling is dat ik een onversleten Nudie koop en die 6 maanden draag zonder 'm te wassen, zodat de nastrevenswaardige second skin ontstaat, die echt van mij is, en niet van een team Italiaanse vintagespecialisten. Die specialisten lijken me een commerciële knieval, net als die zin dat Nudies meteen goed zitten. Als je een goede bedrijfsideologie hebt, wees daar dan iets trotser op, Nudie! Op de jeans die het Woonwarenhuis verkoopt zal met koeienletters staan: ZIT KLOTE. VERBODEN TE WASSEN. ALLES KOMT GOED.

woensdag 20 januari 2010

bamboe


Oud-collega E schrijft, vanuit Delft: bamboezaad/stekjes van de soort die in onze streken overleeft. Groeit helaas niet zo snel, maar kwa energie uit de zon halen enzo minstens zo effectief als die afgezaagde zonnecellen.

Hoera: iets dat niet afgezaagd is! Daar ben ik gevoelig voor, en E weet dat. Overigens denk ik dat bamboe pas effectief wordt als je het afzaagt, maar dat is misschien een erg flauwe woordspeling. Ik probeer me voor te stellen hoe het dan effectief wordt en ik vermoed dat de afgezaagde bamboe in de kachel moet. Bamboe lijkt me erg vochtig, dus ik moet ook ruimte hebben om de bamboe te drogen.

Overigens zit het effect van Bamboe hem juist wel in de duizelingwekkende groeisnelheid: het wereldrecord groeien is op naam van Phyllostachys Bambusoides: 1,40 meter in een etmaal. In Nederland wordt bamboe maximaal 10 m hoog, maar het kan onbeperkt geoogst worden, omdat bamboe steeds weer jonge scheuten krijgt. Ik verwacht dat de verbrandingswaarde van bamboe vergelijkbaar is met die van koolzaad: één hectare levert 50 GJ energie. En het dak van mijn huis, waarop ik de bamboe gepland (met een d!) heb, is 0,002 hectare, dus ik kan jaarlijks 100 MJ oogsten. Alleen, dat oogsten, hoe doe ik dat nou weer? Mijn dak is niet sterk genoeg om er op te lopen, ...

dinsdag 19 januari 2010

zonnecel

Het is moeilijk om het huis te beschrijven waarin mijn ouders wonen. Het woord villa vind ik niet passend, omdat een villa voor mij ofwel een soort proleerterige luukse suggereert, ofwel een Venetiaans kasteel. Het huis van mijn ouders is noch proleerterig, noch Venetiaans. Misschien is het een cottage, vanwege de engelse sfeer, hoewel een cottage petieteriger voelt dan het huis van mijn ouders. Daarbij wonen mijn ouder ook nog in een gemeentelijk monument, wat misschien strelend is voor hun goede smaak, maar wat in de paktijk alleen gezeik betekent. En mijn ouders willen wel zonnecellen op hun enorme dak.

Villa's en cottages zijn vrijstaand, en vrijstaande huizen profiteren niet van de warmte of de isolatie van de buren. Als de villacottage een groot dak heeft waar de sneeuw vanaf smelt, is de energierekening hoog. Omdat het grote dak van mijn ouders monumentaal is, mag er niet onbezonnen aan het dak geklust worden.

Ik heb zojuist Redwoodrenewables ontdekt; dakpannen met zonnecellen, die gemaakt zijn van glas en oude autobanden. Hier een citaat van hun website: REDWOOD manufactures matching colored roof tiles that use recycled polymers. Het lijkt er dus op dat deze glazen autobandzonneceldakpan ook in de kleur monumentaal Hilversum kan worden geleverd.

maandag 18 januari 2010

koken


Ik zal binnenkort tekeningen moeten gaat maken van de ontwerpen die ik hier uitwerk. Dat kan op twee manieren: ik kan mij verzoenen met mijn iets te krukkige tekenstijl en moeite doen om dat resultaat te scannen en te uploaden. Tegen dat laatste zie ik het meeste op. Ik kan ook Googles tekenprogramma'tje Sketchup leren gebruiken en mij weer verzoenen met het krukkige resultaat. Ik denk dat die laatste weg heilloos is. Hoe minder digitale techniek ik in mijn leven toelaat, hoe liever het me is.

Er zijn nog twee ontwerpen die ik geloof ik niet hoef te tekenen, om ze toch begrijpelijk te presenteren. De eerste is de tweecompartimentenpan zodat je de aardappels én de broccoli op 1 vuur kan koken zonder dat de aardappels naar de broccoli smaken en andersom (cursief is van oud-student en ex-collega A). Volgens mij zijn pannen rond, omdat ik er dan makkelijk in kunt roeren en omdat ik ze dan makkelijk kan afwassen (met een handwasje). Ik zou daarom graag met een kleine pan in een grote pan willen roeren; zodoende kook ik twee gerechten op één vuur. Alleen zo'n kleine roerpan, die bestaat nog niet. Eigenlijk is de roerpan een kruising tussen een houten lepel en een pan. Moet ik dat nog tekenen?

J schrijft, vanuit Hilversum: Een soort hooikist, maar dan hipper. Lijkt me fijn als je 's ochtends daar eten in kan doen en dat het dan 's avonds gaar is. Ik weet dat hooi in Amsterdam en de suburbs slecht verkrijgbaar is en ik denk dat hooi voor de meeste mensen te rommelig is, in hun cleane interieur. Ik weet dus nog niet welk plooibaar en frisblijvend isolatiemeteriaal ik in de hippe hooikist (of gewoon in het keukenkastje dat over is), zal stoppen. Ik denk alleen: als ik toch een hooikist in huis heb, kan ik dat niet ook gebruiken allerlei andere restwarmte te bewaren?

vrijdag 15 januari 2010

warm water

Het is een eigenschap van water, dat het zo veel energie kost om het te verwarmen. Het is veel zuiniger om te douchen met ethanol of met kerosine, want dat is veel sneller warm, maar uiteraard hebben die vloeistoffen in de douche weer allerlei andere bezwaren. Doordat water zo moeizaam opwarmt, koelt het ook zo moeizaam weer af, dus zo warm als het uit de douchekop komt, ongeveer even warm spoelt het door het doucheputje het riool in. Dat is een beetje jammer, ...

Wij kregen een bouwvergunning van de gemeente Amsterdam, onder andere omdat op de bouwtekening stond dat ergens in onze meterkast een WTW zit: warmteterugwinning. Ik geloof daar overigens niets van, dat die daar ook echt zit, en zelfs als die daar zit vind ik dat een mutsige plek voor een WTW, want door onze meterkast loopt die rioolpijp niet waardoor we het warme water wegspoelen. Ik zou zeggen, de WTW moet op de plaats waar het warme water is: in de badkamer. Ik ben daar een beetje laat mee, want onze badkamer is net heel netjes betegeld. Zoals de meeste badkamers in Nederland.

Mijn Rotterdamse vriend H heeft de Happy Douche bedacht, en dit is wat ik ervan gemaakt heb: een nieuwe douchebak over de bestaande douchebak heen. De kranen worden losgekoppeld en afgedekt met een betegelde kap, die naar beneden tot aan de bovenste douchebak loopt. De koud-waterleiding wordt verbonden met de warmtewisselaar tussen de douchebakken, die het wegspoelende warme water doorlaat. Het aldus voorverwarmde koude water loopt terug omhoog naar de thermostaatkraan die op de afdekkap gemonteerd wordt. Er zijn twee nadelen aan dit systeem: dat wisselbaden erg veel tijd gaat kosten en dat het peperdure design van de luukse badkamer (ervoor) toch een beetje rommelig wordt (erna).

donderdag 14 januari 2010

vitrage


Twee stukjes publiceren over andermans ideeën heeft me wel al iets geleerd; namelijk dat ik een duidelijk standpunt moet innemen over mode en vormgeving. Mijn eerste impuls was om me ervan af te keren. Vermoedelijk heeft dat iets te maken met het vroegtijdig stranden van mijn carrière als vormgever. Zeker als vormgeving mode wordt, krijgt het een onprettig exclusief karakter: dan mogen alleen nog de graatmagere vijftienjarige meisjes met doffe ogen zich ermee vertonen en koop ik de dingen alleen maar om bij die mooie meisjes te horen. Tot de fotomodellen besluiten dat de mode is overgewaaid, en dan loop ik voor gek met mijn mooie nieuwe spullen.

Maar er bestaat ook een vormgeving die echt voor iedereen is. Ik denk, maar misschien zie ik nu in mijn argeloosheid van alles over het hoofd, dat de HEMA, de H&M en het (overleden?) telefoonmerk BEN daar aardig in slagen en slaagden. Een beetje hip, maar wel democratisch hip.

Ik denk dat het goed is als iemand zich eens gaat buigen over de vormgeving van vitrage, de eenvoudig aan te brengen dubbele beglazing die de tocht, die in oude huizen via de prachtige houten kozijnen en door het mooie oude glas de woning teistert, weert. Mooie vitrage dus, die democratisch hip is.

woensdag 13 januari 2010

regenmolen

Veel mensen zouden willen dat het water dat door de regenpijpen naar beneden klettert nuttig gebruikt wordt. Bijvoorbeeld door het water via de stortbak van de wc naar het riool af te voeren, of door het vallen ervan te benutten met een waterrad. Mijn collega M wilde daarom met de buren op het dak van hun nieuwe verdiepingen een stuwmeer aanleggen, maar volgens de architect werden de verdiepingen daar zo'n anderhalf keer duurder van. Ja, ik denk ook dat zo'n dak duurder is dan gewoon golfplaat. Want het weegt nogal wat, al dat water, en het dat stuwmeerdak moet ijzingwekkend waterdicht zijn, overal.

Hoeveel energie water op het dak opbrengt valt erg tegen. Watertorens ook: ze waren handig om het water op druk te brengen, maar de val-energie van al dat water is toch niet veel meer dan enkele accu's. Sorry; als ik me ga voorstellen hoeveel werk het zou zijn om al die emmers water de trap op te dragen ben ik erg hoopvol, maar de natuurkunde weerlegt het.

Een wolk vol water die op 1 km hoogte over de stad drijft, die levert wel iets op. Vooral doordat er in een wolk wel veel water zit, omdat de wolk echt heel hoog is en omdat er geen waterdichte constructie nodig is. En zo vaak als wolken hun water laten lopen, in onze streken! De luchtweerstand verhindert (helaas?) dat de regendruppels op volle snelheid op aarde beuken, maar die snelheid is wel de hoogst mogelijke van de hele atmosfeer. En bovendien, de luchtweerstand maakt dat elke druppel een beetje opwarmt. Die dagelijkse warme Nederlandse slagregen, die moet toch benut kunnen worden, met een regenmolen?

dinsdag 12 januari 2010

kledinglijn


Daar moest ik toch even op gewezen worden, maar een zeer effectieve manier om warm te blijven - bijvoorbeeld als ik stil in de kou achter een beeldscherm zit - is: iets aantrekken. Ik zelf ben daar niet zo toe geneigd, omdat mijn ervaring is dat elk extra kledingstuk weer extra tochtkieren oplevert, met name bij mijn buik en rug en bij mijn extremiteiten. Precies de plaats waar ook kruimels vallen of nattigheid is (bij mij althans). Graag tips dus over de beste isolerende boorden, die de huid niet irriteren. En dat er bij mij toevallig glazen omgaan en cornflakes uit mijn mond vallen, daar kom ik zonder Woonwarenhuis ook wel overheen.

En er valt nog een hoop te verzinnen. Vingerloze handschoenen van kashmir of van vilt. Iets voor over de neus. Sokken met een zool die niet slijt. Oorwarmers die geluid doorlaten. En bij elke set een kapstokje, die bij de desktop bevestigd kan worden.

Men verzoekt mij om de pantoffels en het huisjasje ook smaakvol en zelfs elegant te maken, maar op dat verzoek ga ik maar ten dele in. Ik denk dat mode is uitgevonden om buiten, waar de mensen je zien, een harnas te hebben tegen hun afkeuring en ik zou graag willen dat dat binnen niet nodig is. Nou vooruit: tijdens het werk, waar je met een trui en een broek blijkbaar niet representatief bent. Wat mij betreft is de kledinglijn van het woonwarenhuis a-modieus. Dingen dus, die je kan blijven dragen tot ze versleten zijn. Representatief, zoals dat is voorgeleefd door Gerard Reve.

Tenslotte: misschien levert de webshop van Sheila Moon iets op?

maandag 11 januari 2010

ideeënbus

Er hebben 53 mensen gereageerd op mijn oproep van 4 januari. De meeste mensen met meerdere ideeën. En er zit wel wat overlap in de ideeënbus, maar de overvloed blijft groot. Ik heb voor maanden werk.

Eigenlijk zijn alle ideeën goed. Het maakt dus niet uit waar ik begin; mijn voornemen is om ze allemaal uit te (laten) werken. Maar het maakt natuurlijk wel uit waar ik begin, want het lijkt - vooral voor mijzelf - alsof ik met het leukste idee begin. Of met het idee van wie mij het meeste na is. Of van wie ik wil aanmoedigen dat zij (of hij) zich als energietechnicus ontwikkelt.

Dat zijn geen duurzame gedachten. Bij het Woonwarenhuis TROOST (want zo heet het woonwarenhuis) is ieder idee even goed, en is iedereen even na. Dat de opblaasbare windmolen of het idee van Herman Winkelaar pas in april hier op het blog aan bod komt, heeft niets met de opblaasbare windmolen of met Herman Winkelaar te maken, maar alleen met de tijd van de directeur van het woonwarenhuis. Tijd die, dat is de realiteit, voorbij gaat.

vrijdag 8 januari 2010

produceren


De spullen die mijn woonwarenhuis verkoopt moeten ook gemaakt worden. Het lijkt mij niet duurzaam om dat ergens anders te doen dan dicht in de buurt van het woonwarenhuis zelf. Voor het verkoopadres heb ik al de mooie leegstaande lichte zolder van het Amstel-station op het oog, dus de productie van alle spullen die daar verkocht worden moet ook hier ergens in de buurt zijn.

Dat lijkt een hele opgave, maar produceren kan ook best in een tent. En aangezien het De Parade lukt om tenten op te zetten in de Amsterdamse stadsparken, zou ik niet weten waarom de productie voor mijn woonwarenhuis niet evengoed enkele weken in tenten in het Prins Bernardpark mag plaatsvinden. Ik denk dat de gemeente Amsterdam met die Parade cultuur wil aanmoedigen. Ik verwacht dat de gemeente ook best de werkgelegenheid wil aanmoedigen.

Er komen dus tenten in het Prins Bernardpark. Boven de ingang van de tent hangt een bord: kom hier werken; verdien 7 euro per uur; iedereen is welkom. Zeven euro per uur lijkt misschien erg weinig, maar werken in de productie van het woonwarenhuis is erg leuk. Er wordt lekker gekookt. Met de kinderen die je meebrengt wordt gespeeld. Er is geen werkdruk, want: iedereen mag komen. Aan het eind van de dag kijken we wat dagproductie geweest is, en dan kunnen we ook uitrekenen wat het product moet gaan kosten, in het woonwarenhuis.

donderdag 7 januari 2010

kapitalisme

Zo, dus er moet een woonwarenhuis komen voor energievraagstukken. Ik kreeg alleen maar positieve reacties op mijn verzoek van 4 januari. Ik kan nu wel gaan dralen, maar dralen is niet duurzaam, dus laat ik aan de slag gaan. Ik ben geroepen.

Dus er komt een woonwarenhuis voor energievraagstukken. En ik leid die. Maar let op: als ik die leid, ga ik geen enkele concessie doen. Want als ik concessies ga doen, dan heb ik accuut geen zin meer in dat hele woonwarenhuis voor energievraagstukken.

Duurzaam, dat willen de mensen en ik wil niet met dat woord gaan sollen. Het is niet de bedoeling daar de producten in het woonwarenhuis duurzaam lijken, het is de bedoeling dat ze duurzaam zijn. Het hele woonwarenhuis moet dus ertoe bijdragen dat armoede, honger en achterstanden in opleidingsniveau worden weggewerkt. Mijn woonwarenhuis wordt een niet-kapitalistisch woonwarenhuis. Ikzelf ga er dus niks mee verdienen.

woensdag 6 januari 2010

elektriciteit


Bij Albert Heijn mag ik batterijen niet zelf pakken; daarvoor is er met een mini-toonbank gemaakt. Bij die toonbank is ook alle andere rommel die het daglicht eigenlijk niet kan verdragen: condooms, printercartridgers, fotorolletjes, herenlectuur ... Batterijen kun je alleen kopen in het obscure steegje van de supermarkt; iedereen is het erover eens: ze zijn walgelijk, maar onvermijdelijk.

Ooit zag ik een suggestieve foto van een gekleurd kind dat gehurkt in een woestijn van oude batterijen met verwijtende ogen en gewonde vingers in de lens keek. Ik heb een levendige voorstelling van de kinderarbeid die bij batterijen schijnt te horen, door de weerzinwekkende smaak vroeger, van batterijlekkage in mijn legodoos. Dat, en de smaak van de aardappelpannenkoek waarbij ik per ongeluk een heel papieren servet had opgegeten zijn de walgelijkste dingen die ik ooit geproefd heb.

Maar uit het marktonderzoek van 4 januari is naar voren gekomen dat batterijen erg comfortabel zijn. Hier een aforisme (Rik Almekinders, 2010): Energy, of course, is completely necessary. Electricity is the most stupid form of energy and should be avoided whenever possible. However, when one has to resort to the use of electricity, one has usually missed earlier opportunities to take a better road to more effective means of energy.

dinsdag 5 januari 2010

reizen

Een maand geleden was er, alleen omdat we nieuwe banden wilden, al een vernietigend rapport gemaakt over de ford; de auto-kanker was overal uitgezaaid. Alleen dat mijn voeten voorin soms koud werden van iets onder de vloermatten had me erop geattendeerd dat het fordje oud werd, verder kwam de diagnose helemaal onverwacht. Daarna is het snel gegaan: opeens stopte de hoofdkoppelingscilinder (of de cilinderhoofdkoppeling, hoe heet zoiets) ermee en begon het te sneeuwen.

Vanmorgen heb ik 'm onder de sneeuw vandaan geschept en 'm - zonder koppelingspedaal - de bij de garage in Ouderkerk aan de Amstel gekregen. Dat allemaal, maar ik begreep ook wel dat het zijn laatste ritje was.

Ik ben te rade gegaan, en het lijkt het beste om een nieuwe kleine auto te kopen. Ik vind dat heel leuk, omdat ik goede herinneringen heb aan de nieuwe Simca die mijn ouders kochten, ... en hoe die rook. Een kleine auto dus. Misschien is een grote auto handig als we, met onze twee pubers, een keer op vakantie willen? Maar: de bagage kan toch ook per post in een hutkoffer naar het vakantieadres gestuurd worden?

maandag 4 januari 2010

reacties


Vandaag ben ik 41 jaar geworden. Volgens mijn collega W ben ik nu op mijn sterkst en is het daarom nu de tijd om grote beslissingen te nemen: emigreren of een andere carrière. Ik weet dat hij dat vriendelijk bedoelt.

Een andere carrière die ik graag aan mijn loopbaan zou toevoegen is die van directeur-eigenaar van een woonwarenhuis voor energie-oplossingen. IKEA, maar dan voor energie. Waar iedereen naartoe komt voor de kleine stapjes waarmee zijn leefomgeving opnieuw georganiseerd kan worden. Handig isolatiemateriaal, leuke zonnecollectoren, grappige vergistingszakken, toegankelijke warmtepompjes etc.

Ik zou graag van de lezers willen weten welk energie-vraagstuk thuis door mijn nieuwe woonwarenhuis het eerst moet worden opgelost. Ik bedoel: voor welk product zouden jullie in de auto stappen om die in mijn woonwarenhuis te kopen voor een IKEA-prijs en met een IKEA-handleiding. Heel graag jullie reactie, bijvoorbeeld op rikalmekinders@gmail.com.

vrijdag 1 januari 2010

gasdraad

De obstakels die het gas passeert, onderweg van de gasfles naar ons fornuis, zijn even rommelig als de warme werktuigbouw zelf. Het gas moet bijvoorbeeld door een drukmeter van 20 mBar (vanwege het hypermoderne Italiaanse fornuis), die in Nederland eruit zijn, in Europa, aldus de verkoper van drukmeters van 20 mBar. Over de maximaal toegestane lengte van de slang heb ik nog niemand hetzelfde horen zeggen (de onze is 2,5 m). Het propaan (want dat is het gas dat in de fles zit) moet door een propaanslang (type Optimit; door die naam vertrouw ik de slang niet meer helemaal), die te dun is voor de aansluitnippel van het fornuis, waarvoor de verkoper van het fornuis gelukkig in zijn gereedschapskist nog een zelfgemaakt verloopstukje had liggen. Als alles vast zit moeten de met schroefdraad verbonden metalen koppelstukken aan fornuiszijde juist wel met afdichtingskoord worden ingetapet, maar dezelfde koppelstukken aan de gasfleszijde per se niet.

Dat koppelstuk aan de gasfleszijde is uitgevoerd in gasdraad. En dat betekent dat ik die spiegelbeeldig moet aandraaien; dus: rechtsom is vast en linksom is los, precies andersom dan ik - en velen met mij - gewend zijn. Ongetwijfeld is daar een goede veiligheidsreden voor. Om het extra duidelijk te maken zijn gasdraadmoeren goudkleurig en voorzien van kleine inkepinkjes (zie afbeelding). Met een leesbril op zou ik op de bovenkant ook nog een klein pijltje kunnen zien.

Door het Coriolis-effect draaien de dingen op het noordelijk halfrond liever rechtsom dan linksom (slinger van Foucault bijvoorbeeld, en water in een doucheputje). Ik denk dat daardoor alles met gewone schroefdraad zichzelf vastdraait: de wielmoeren van personenauto's en de inbusboutjes van IKEA-meubels. Alleen onze gasfles, ... is die echt wel veilig? Alleen als ik ermee de evenaar passeer, denk ik.