vrijdag 1 mei 2009

< Tk on/off >< Solo=OFF >


In 1985, ik zat toen in de vierde klas van de middelbare school, werd de wiskundeles op een argeloze dag in februari opeens gehouden in een lokaal dat enige tijd buiten gebruik was geweest. De tafels in het lokaal stonden langs de muren en op die tafels waren in totaal 15 terminals gezet. Computers, of wat daarvoor doorging in 1985. Onze wiskundeleraar doorkruiste zenuwachtig handenwringend het atrium dat aldus was ontstaan om ieder van ons te helpen met het protocol dat hij had voorbereid, en dat we helemaal foutloos moesten overtikken.

'Dit is de toekomst', gonsde door het lokaal. Dat sloeg ofwel op de onderwijsvorm waarbij wij in tweetallen met ons rug naar de docent zaten, ofwel op de computers. We gingen een rekenmachine maken. Ik vond het nogal banaal; we hadden toch al een rekenmachine (de casio FX-82)? De nieuwe rekenmachine ging, als je het goede antwoord gaf, 'goed zo!' zeggen. Onze vriendelijke docent kwam controleren of dat gelukt was. Onze rekenmachine zei geen 'goed zo', maar 'je lul hangt uit je broek!' 'Goed zo jongens', zei de vriendelijke docent. We hadden het protocol begrepen.

Een innovatieve boer pochte op het podium bij LTO noord over zijn mestvergister dat je niet bang moest zijn voor een stukje software programmeren. Je moet de vergister constant monitoren. Toch wil ik er zelfs in 2009 nog niet aan dat je het subtiele analoge proces in de vergister met software moet monitoren. Je moet ernaar luisteren en elke dag in diepe ernst aan je vinger ruiken om de beste methaan te krijgen, lijkt mij.

Geen opmerkingen: