vrijdag 17 september 2010

ontwerpstijlen

Eén van mijn taken op de Hogeschool is het begeleiden van het project van de eerstejaars studenten. Ze moeten - net als vorig jaar - een opvouwbare windmolen ontwikkelen voor op de camping. Studenten vinden dat leuk: ze hadden zin om te beginnen. Het vooruitzicht dat ze het ding zelf gaan bouwen en testen op een echte technische Hogeschool, met en onder begeleiding van mensen die verstand of interesse lijken te hebben van en in windmolens, vonden ze opwindend. Ik begrijp dat wel, want ik vind dat nog steeds leuke vooruitzichten.

Maar nu zijn er vier weken om en ik ben er trots op dat ik waarneem dat de studenten bijna op een dood punt beland zijn. Het dode punt waarop ze erkennen het allemaal niet zo leuk is als ze verwacht hadden. En ik weet ook hoe dat komt. Dat komt door dat onhandige idee dat methodisch ontwerpen heet. Onhandig, omdat het een lelijk compromis is tussen enkele intuïtieve methoden die elkaar lijken te bijten.

Piet Delhoofen beschrijft in Integraal Ontwerpen (dat is een boek) vier ontwerpstijlen. Twee daarvan zijn volgens mij tamelijk intuïtief - zoals kinderen dat 'van nature' doen: namelijk pragmatisch (vloeiend van de ene oplossing naar de andere oplossing) of in een team (samen iets maken wordt gebruikt om elkaar beter te leren kennen). Iets minder 'natuurlijk' is volgens mij de creatieve stijl, waarbij de ontwerper alles alleen doet. Dit is minder natuurlijk, juist door die geïsoleerdheid. Delhoofen laat zich tamelijk negatief uit over de creatieve stijl. Veel jongens hebben erg veel ervaring met de creatieve stijl. Dat komt doordat het jongens zijn. Methodisch ontwerpen is bedacht om angstige mensen te dwingen tot samenwerking, door het samenwerken helemaal te formaliseren. Dat werkt volslagen contraproductief.

10 opmerkingen:

Anoniem zei

Haha, ik ben benieuwd hoe dat zich verhoudt tot de stammenstrijd over ontwerpmethodiek bij IPO hier.
Een heel andere vraag; ik bedacht me laatst dat je bij ontwerpen keuzes maakt waarbij er allemaal verschillende variabelen spelen. Dat is altijd een keuze, er is geen vaststaand goed antwoord. Dat lijkt erg op de dilemma's waar in de ethiek veel over geschreven wordt. Weet jij of er wel leuke parallelen uitgewerkt zijn tussen ethiek en ontwerpmethode?
De ervaring leert dat mijn aha-erlebnissen meestal niet origineel zijn...Gr. Meggie

Rik Almekinders zei

Hoera, een stammenstrijd bij IPO! Ik schat dat dat de fractie David H (van de pragmatische aanpak) contra de fractie Sylvia S (van de methodische aanpak) is. Hoewel ik ook wel weet dat David en Sylvia heel makkelijk vrede sluiten, dus op de achtergrond opereren misschien nog wel rancuneuzere geheime krachten.

Oei, ik weet niks van ethiek en ook niet van parallelen. Misschien heb je iets aan Delhoofens boek.

jelle zei

Is het probleem dat 'de pragmatische aanpak' en 'de groepsaanpak' en 'de creatieve aanpak' tot een AANPAK worden platgeslagen? Dus dat het geformaliseerd wordt zoals je zegt? Of is er uberhaubt iets mis met pragmatisch creatief werken (alleen of in een groep)? Want dat klinkt op zich toch wel als zinnig, om al die drie dingen zo een beetje te combineren als je een windmolen wilt bedenken en maken?

Ik mis nog de rationele aanpak. Dat is volgens mij de enige echte AANPAK, die het waard is om een AANPAK te zijn, in een BOEK, met een schema, een stappenplan en een voorspelbare uitkomst. Volgens de rationele aanpak verzamel je eerst zoveel informatie over wind, en molens, en campings, en draagbaarheid, (en al die andere relevante variabelen van Meggie) en van die informatie maak je een wetenschappelijk model, en met dat model kun je dan de OPTIMALE windmolen gewoon uitrekenen. Groepsproces is dan onzin, hoogstens kun je je buurman wijzen op een rekenfout. Creativiteit is ook onzin, dat leidt maar af van het differentieren en integreren. En pragmatisch is uit den boze, want stel je voor dat je al begint met bouwen voordat de rekensom is gemaakt.

Staat die rationele aanpak ook nog in het boek van Delhoofens, of is die tegenwoordig helemaal afgeserveerd?

(ik moet nu Dommi typen om dit bericht te plaatsen in de woordverificatie)

jelle zei

@Meggie
Ik vind het een interessante parallel en ik zou niet direct weten of dat al eens goed uitgezocht is. Zit misschien wel een publicatie in! Ik zal het eens voorleggen aan mijn filosofenvrienden.

Er zijn volgens mij wel ooit boeken volgeschreven over rationele ethiek: pogingen om methodes te bedenken waarmee je kunt uitrekenen wat de meest optimale weg is die je moet gaan door een dilemma-landschap. Niet dat de wereld daar nou beter van geworden is, denk ik. En tegenwoordig is dat allemaal uit. Het is nu weer "vakmanschap" wat de klok slaat. Met pragmatisch creatief groepsgewijs handelen enzo.

Rik Almekinders zei

Ik denk dat het handiger is om pragmatisch crwatief te werken in een groep dan alleen. Als je alleen bent zie je je eigen blinde vlekken niet, waardoor je ontwerp minder goed wordt.
Het probleem is dat samenwerken echt moeilijk is. Mijn ervaring is dat samenwerken nu oplevert dat het resultaat slechter is dan als studenten (of collega's) het alleen gedaan zouden hebben.

Inmiddels is gebleken dat je van een complex probleem als een windmolen geen rekensom kunt maken. Het rekenmodel dat je dan zou gebruiken is zover vereenvoudigt, dat het helemaal niets meer met de 'werkelijkheid' te maken heeft. De rationele methode komt overigens nog het dichtste bij methodisch ontwerpen, denk ik.

jelle zei

"Make no mistake", zou Bush zeggen, ik ben natuurlijk ook helemaal TEGEN de rationele methode, precies om de reden die jij zegt.

Ben nu bezig met een interactieve tool die moet helpen om in een creatief groepsproces te reflecteren. Het gaat dus niet om het stimuleren van creativiteit maar om het stimuleren van 'gedeeld begrip', dat de deelnemers in de groep af en toe even stilstaan bij wat ze nu eigenlijk aan het doen zijn en dat ze zich bewust worden van het feit dat ze (van elkaar) aan het leren zijn. Ik ben realistisch genoeg (zowel over windmolens als over interactieve tools) om niet te denken dat het ding echt enorm gaat bijdragen, het zijn uiteindelijk toch de mensen die het moeten doen. Maar ik hoop iig iets meer over dat fenomeen te weten te komen door te proberen er iets voor te ontwerpen.

Dus ik ben wel geinteresseerd in dit soort onderwerpen, hoor graag meer over je ervaringen.

Groetjes
Jelle

Rik Almekinders zei

*VereenvoudigD*, trouwens.

Ik ben bang dat onze opleiding zo verknocht is aan de methodische aanpak, dat ik nooit in de gelegenheid zal zijn om met andere aanpakken te experimenteren. Ik wil het wel eens opperen, hoor. Ik denk dat het interessant voor jou is om op verschillende sholen te kijken, waar met verschillende methoden gewerkt wordt. Academies, die zijn het interessants, denk ik.

Ja, tools. Je kent mijn menig over tools, denk ik al.

Rik Almekinders zei

Hoera, een reactie van Piet Delhoofen, binnengekomen via de mail! Die luidt:

Beste Rik en Jelle,
Op verzoek van Rik reageer ik hierbij op zijn blog. Als ik evenwel de bijdragen over “ontwerpen” lees vraag ik me af hoe serieus ik de site moet nemen. Zo vind ik het niet verheffend als mevrouw of meneer “anoniem” een bijdrage levert en als de moderator die bijdrage handhaaft. Discussiëren doe je in de openbaarheid en niet stiekem vanachter een nickname.
Ook kan ik het niet volgen als Jelle op 23 sept schrijft: “Ik mis nog de rationele aanpak. Dat is volgens mij de enige echte AANPAK.” en een paar uur later: “..ik ben natuurlijk ook helemaal TEGEN de rationele methode…”.
Maar laat ik ingaan op Rik’s tekst van 17 september. Hij schrijft o.a.: “ ...Iets minder 'natuurlijk' is volgens mij de creatieve stijl, waarbij de ontwerper alles alleen doet. Dit is minder natuurlijk, juist door die geïsoleerdheid. Delhoofen laat zich tamelijk negatief uit over de creatieve stijl…”
Dit klopt niet; ik laat me over geen van de vier ontwerpstijlen negatief uit. En het is ook niet waar dat “…Methodisch ontwerpen is bedacht om angstige mensen te dwingen tot samenwerking…”
Laat ik proberen mijn benadering duidelijk te maken. Er is niet één zaligmakende ontwerpmethode, omdat wat voor de één goed werkt, voor de ander een kwelling is. Techneuten werken soms productiever in hun eentje dan in een team. Een complex product zoals een waterzuiveringsinstallatie echter vereist juist teamwerk omdat de chemicus, de werktuigbouwkundige en de elektrotechnicus het nooit in hun eentje voor elkaar krijgen. Sommige ontwerpers werken het liefst volgens een protocol, methodisch. Andere ontwerpers hebben daar een hekel aan en werken het liefst intuïtief en pragmatisch. Sommigen hebben behoefte aan de veiligheid van een team, anderen zijn productiever als ze hun eigen individuele creativiteit mogen uitleven. In mijn boek werk ik vier stijlen uit en ik geef daar argumenten voor. Die stijlen sluiten elkaar min of meer uit. Als binnen een opleiding een richtingenstrijd ontbrandt, meestal gereduceerd tot een strijd tussen voorstanders van twee (en niet van vier) richtingen, hebben beide stromingen vaak goede argumenten. Het wordt alleen dan een ramp als één stroming de ander domineert en wegdrukt. Je krijgt dan bijvoorbeeld een opleidingsdirecteur die vindt dat alle studenten moeten leren methodisch ontwerpen. Sommige studenten hebben daar baat bij, terwijl andere studenten gefrustreerd raken, bijvoorbeeld omdat ze het liefst pragmatisch problemen oplossen, of omdat ze liever samen met anderen een probleem analyseren en oplossen, of omdat ze graag zelfstandig hun intuïtie volgen en creatieve oplossingen aandragen.
Ook bij docenten herken je vier verschillende voorkeurstijlen. Die vierdeling kom je in de literatuur overal tegen. Zo zien we in de onderwijskunde vier leerstijlen bij studenten, vier doceerstijlen bij docenten, in de sociologie introduceerde Mary Douglas de grid-group vierdeling, en managementgoeroes komen veelvuldig met vier (of acht) managementstijlen op de proppen.
Terugkerend naar ontwerpstijlen: het moge duidelijk zijn dat deze problematiek zich niet leent voor one-liners maar dat een serieuze, diepgravende en complexe benadering nodig is om tot nieuwe inzichten te komen. Succes daarbij.
Piet Delhoofen

Rik Almekinders zei

En ik reageerde daar weer op met:

Beste Piet Delhoofen,

Wat sympathiek om toch nog een reactie van u te krijgen te krijgen op mijn lompe verzoek om een reactie!

Ik ben benieuwd welke bijdragen over ontwerpen u doen afvragen hoe serieus u mijn weblog moet nemen, ... Is het dat u de *serieuze, diepgravende en complexe benadering* mist? Ik geloof dat ik - maar alleen als ik met het mes op de keel zou moeten kiezen - in het hart van de zaak een pragmatisch ontwerpstijl heb, en ik denk dat u die ontwerpstijl tekort doet, als u beweert dat ik daarmee *niet tot een nieuw inzicht kan komen*.
Of mijn weblog serieus is, dat weet ik niet, maar ik heb er veel plezier in. Ik vind het niet erg als er mensen anoniem reageren, ... ik heb na ongeveer 700 posts op drie verschillende blogs nog nooit een onaangename reactie gehad, wat veel webmasters schijnen te vrezen: racisme en zulke vreselijke dingen. Drie keer een merkwaardige, maar die vind ik ook erg leuk. Misschien heeft Google dat goed geregeld, of misschien is de wereld helemaal niet zo vreselijk als mensen graag schijnen te willen geloven. En Meggie, die reageerde op het stukje waar u ook op reageerde, is voor mij niet anoniem: zij is ex-collega Meggie Schreurs van de Haagse Hogeschool.

Maar dat alles terzijde. Ik wil graag uit uw boek citeren: (pag 23, over de creatieve benadering:) " ... De ontwerper wordt daarbij als de kunstenaar of de uitvinder, de soms wat wereldvreemde Willy Wortel. Ontwerpen is een individueel proces waarbij het gaat om inspiratie, talent en vakmanschap.... " Misschien is het mijn tic, maar ik vind dit tamelijk negatief. Ik ben de vader van een autistisch kind, en weet daardoor inmiddels tamelijk veel van autisme. Autisme is angst, zeer veel en zeer diepgewortelde angst. Angst zorgt voor afzondering en dat ziet er niet mooi uit. Veel - bijna alle - mannen, en met name technici, kunstenaars en managers vertonen dit gedrag. Ik vind dat onnatuurlijk, angstig gedrag. Afzondering leidt wellicht tot prachtige kunst en tot uitstekende ontwerpen, maar gaat voorbij aan de wezenlijke behoeften van de maker.

Dat methodisch ontwerpen bedacht is om angstige mensen te dwingen tot samenwerking is uiteraard ook voor mijn rekening, en dat staat niet in uw boek. Ik heb tot mijn verdriet alleen maar lesgegeven op scholen waar de methodische aanpak heilig verklaard is, en ik kan hem niet meer zien. Ik vermoed dat een belangrijke reden voor het zeer zeer slechte rendement van vele HTS-en juist die verdomde methodische aanpak is. Slecht rendement betekent: veel ongediplomeerde en geknakte/teleurgestelde schoolverlaters. Dat vind ik pijnlijk.

(wordt vervolgd)

Rik Almekinders zei

(vervolg)

Ik vind uw betoog voor opleidingen waar meerdere stijlen gedoceerd worden prachtig. Mijn ervaring is dat die opleidingen in Nederland niet bestaan, in ieder geval niet expliciet. U weet natuurlijk zelf ook hoe docenten zijn: die doen nooit wat de directie hun opdraagt. Die muiten stiekem (ik ben benieuwd of de prestatiebeloning van Rutte daaraan nog iets gaat veranderen.) Dat is trouwens wel een zege voor het onderwijs, want via deze muiterij kunnen andere ontwerpvisies en stijlen toch studenten bereiken. Ik denk dat studenten zich daardoor getroost voelen, en da dat dus goed is voor het rendement - of studiesucces, zoals dat zo mooi heet, these days - .

Nogmaals, bedankt voor uw reactie; het leek erop alsof u een beetje verontwaardigd was, ... was dat zo? Ik maak op dit moment voor het NCOI een cursus industrieel ontwerpen, en kwam zodoende met uw boek in aanraking. Ik heb de vier ontwerpstijlen als uitgangpunt voor de opzet gekozen: ik geef de studenten de kans om ze allevier te proeven en zelf te besluiten welke het beste bij ze past. Ik heb ooit uw roman de ontwerper gelezen, die ik erg leuk en verhelderend vond. jammer dat die niet meer in de handel is, want ik vond dat echt een vondst, om leerstof in een romanvorm aan te bieden. Mijn complimenten! Overigens maakte ik uit dat boek op dat u en voorkeur had voor de teambenadering. Maar dat kwam misschien doordat de protagonist die die ontwerpstijl voorstond een aantrekkelijke vrouw was die er aan het einde van het boek met de buit vandoor ging. Ikzelf sta een ontwerpstijl voor die wellicht nog niet bestaat, maar waarover ik iets uit de doeken doe in mijn stukje van 21 oktober 'moed en verbondenheid'. Lijkt op de teambenadering, maar gaat nog een stapje verder.