Afgelopen vrijdag was het makersfestival, in Amsterdam Nieuw-West. Ik houd erg van Amsterdam Nieuw-West, althans, het Amsterdam Nieuw-West van ongeveer vijftien jaar geleden, toen het nog een openluchtmuseum was van verloren architectonische maakbaarheidsdromen. Nu staan er in Amsterdam Nieuw-West nog wel een hoop verloren architectonische maakbaarheidsdromen, maar daartussen staan inmiddels ook erg veel architectonische dromen van nu. Ik geloof dat de bedoeling daarvan is dat dat de samenhang van de buurt bevordert. Ik zie vooral nieuwe versnippering.
Hier was het makersfestival. Om ambachtelijkheid te vieren. Het festival zelf miste ik (dat was op vrijdag), maar de makersroute ging ik lopen, met mijn kinderen, die ik thuis had lekker gemaakt voor ambachtelijkheid. De makersroute was op zaterdag.
Allemachtig, wat is Amsterdam Nieuw-West groot! Drie kilometer om van de ambachtelijke ijsmakers bij de mevrouw die van koeienpoep papier maakt te komen. Ver lopen! Of eigenlijk: wat is ambachtelijkheid dungezaaid. Of eigenlijk: wat is het de organisatie slecht gelukt om de locale middenstand te overtuigen dat zij ook iets ambachtelijks doen om te laten zien op het makersfestival. Volgens mij is het niet zo hopeloos als het nu leek. Het moet toch mogelijk zijn om tegen willekeurig wie in Amsterdam Nieuw-West te zeggen: 'Oooooh! Dat is echt heel bijzonder, wat je daar gemaakt hebt!'
maandag 4 oktober 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten