woensdag 3 juni 2009
bijproducten
Binnenkort moet het spannende jongensboek Practical Building of Methane Power Plants van L. John Fry terug naar de bibliotheek. Ik heb er niet méér in gelezen dan ik in een atlas doe; ik heb er vooral verlekkerd in gebladerd. Dat ligt niet aan L. John Fry, dat ligt aan mijn moeizame relatie met de Engelse taal. Misschien moet ik, in 2047, op de dag dat bij mij de verveling toeslaat, dat boek in het Nederlands gaan vertalen, zodat ikzelf en liefhebbers van avonturenverhalen dit boek kunnen omarmen. Het exemplaar dat ik nu hier in huis heb is al eens verwijderd uit de bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Daarna kwam het in de bibliotheek van de Technische Hogeschool Eindhoven, waar het, sinds 1 februari 1995, tot ik het leende, niet meer uit geweest is. Onbarmhartig, dat moet me van het hart.
Leuk, hoe Fry, die een varkenshouderij had met duizend stuks vee, bijvoorbeeld in hoofdstuk 13 beschrijft dat je moet oppassen voor kadavers in de vergister, omdat die voor het mysterieuze gas H3P zorgen. Zit er veel fosfor in fauna? H3P - 'phosphine' - ruikt naar rotte vis. Phosphine is gevaarlijk, zegt Fry, omdat de combinatie met methaan spontaan kan ontbranden. Dat zijn de dwaallichtjes, die ook spontaan op kerkhoven schijnen te schijnen.
En dan is er H2S, 'zwavelwaterstof', dat uit elke vergister met de juiste receptuur omhoog dampt. Zwavelwaterstof ruikt naar rotte eieren. Alle moderne boeren met een mestvergistingsinstallatie hebben een peperdure ontzwavelingsmachine. L. John Fry (het boek is uit 1974) merkt nogal droog over zwavelwatersof op: useful for detecting leaks.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Darwins misshing link heeft olijke pootjes
Je doelt vermoedelijk op het plaatje?
Het visje lijkt inderdaad te herrijzen, maar hij heeft wel doffe ogen, vind ik.
Een reactie posten