Mijn puberteit viel in de zeer sombere jaren tachtig van de vorige eeuw. Geen enkel beroep bood in die tijd perspectief op een integer en gelukkig leven, dus ik zag er ook maar vanaf om archeoloog te worden, wat ik misschien wel het liefste wilde. Ik maakte er dus maar mijn hobby van. In die tijd werd er rondom mijn ouderlijk huis van alles afgebroken; veel gebouwen die ongeveer 75 jaar oud waren stonden op grond die blijkbaar meer opleverde als daar nieuwbouw stond. Vóór de sloop stonden die panden een tijdje leeg. Gescheurde gordijnen wapperden door gebroken ramen. Archeologie!
Ik ben toch altijd het afgebroken gebouw mooier blijven vinden dan wat er op die plaats gebouwd werd. Dit lijkt heel reactionair, en tot voor kort dacht ik dat ik dus inderdaad op het gebied van architectuur, nou ja, reactionair was.
Maar dat is niet zo, want ik weet opeens precies wat mij tegenstaat aan (veel) nieuwbouw. Wat mij tegenstaat, is dat veel van zulke gebouwen verhinderen dat je als passant contact hebt met iemand binnen. Ik zou willen dat je tegen het raam kunt tikken als je iemand ziet, dat diegene dan opkijkt en het raam openschuift voor een korte klets. Dat lijkt triviaal, maar ik vind dat erg belangrijk. Power to the people!
dinsdag 22 september 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten