Mijn vader is beeldend kunstenaar. Hij heeft een atelier aan huis, en omdat hij dat atelier al zolang ik leef intensief gebruikt heeft, is dat ook al tamelijk vol geraakt. Sinds minstens tien jaar heeft hij dus een tweede atelier, dat ook al best vol raakt. Vorige week zakte daar een industriële stellingkast in onder het gewicht van alle keramiek en brons van de laatste tien jaar. Het lijkt erop dat ikzelf inmiddels te oud ben en te zeer verstrikt in hypotheken en andere vreemde verantwoordelijkheden om nog beroepstennisser of clown te worden (wat ik best zou willen). Hoogstwaarschijnlijk zit ik vastgebakken aan het techniekonderwijs. Bij vlagen vind ik dat een horrorperspectief. Ik vind de techniek een pummelachtige macho-wereld. Technici doen weliswaar alsof ze grote macho's zijn, maar eigenlijk is het een zeer angstig volkje met weinig eigen gedachten en eigen initiatief.
Ik heb gemerkt dat het mij een gevoel van kracht geeft als ik iets maak. Ik bedoel niet dit weblog (dat mij wel gevoel van kracht geeft), maar ik bedoel iets fysieks, iets dat is. Ik merk dat sinds ik - nog tamelijk aarzelend, omdat ik het niet meer gewend ben - in het atelier van mijn vader, waar alle materialen en gereedschappen beschikbaar zijn, ben begonnen om een elektrische auto te bouwen voor mijn dochter. Ik heb nu, na twee avonden slijpen en lassen, twee fuseekogels af.






















