
Het hartverscheurendste vond ik de stijlkamer, waar je, anders dan in het Openluchtmuseum in Arnhem, de kasten kon (en mocht?) open doen en die dan óók nog stijlvast waren gevuld. Weck, stond erin, en Sunil zeep. Heel alledaags eigenlijk. Leuk, om weer eens gratis in de provisiekast van mijn overgrootmoeder te kijken. Ik geloof overigens niet dat mijn overgrootmoeder zeven petroleumstellen in haar provisiekast had staan.
Ik deed dit museum aan onderweg met de overgrootmoeder van mijn kleinkinderen. Mijn moeder dus, die de Oorlog heeft meegemaakt. Ze leerde me dat het petroleumstel in haar gezin werd gebruik náást het gasfornuis, om het vlees op de sudderen en de erwtensoep op gaar te zeuren. Waarom eigenlijk? Wat was er mis met het gasfornuis, in 1946?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten