dinsdag 21 december 2010

het bedrijfsleven

In juli 1987 ging ik met mijn dienstplicht vervullen. Ik hoor bij de generatie mannen die nooit echt dienstplichtig was, omdat iedereen wist dat als je zei dat je geen zin had, je niet hoefde. Maar ik had wel zin, of: ik had geen idee wat ik anders moest gaan doen, of: ik wilde wel eens iets meemaken, iets dat niet zo vreselijk voor de hand lag. Mijn dienstplicht zou eindigen in september '88, maar ik vond het in juli '88 eigenlijk wel genoeg geweest. Aangezien ik actief was bij de soldatenvakbond wist ik dat ik een rekest-procedure kon starten, waarmee ik mijn dienstplicht met twee maanden kon verkorten. Ik kon rekest krijgen als ik ergens onmisbaar zou zijn. Ik besloot mijzelf onmisbaar te maken bij het door mijzelf opgerichte Bureau Studenten Belangen (BSB, met een logo, uiteraard). Het BSB was gevestigd op het adres van vriend C, die (gelukkig) geen telefoon had, en er was iemand die de brief waarin mijn onmisbaarheid werd verklaard ondertekende, ik ben vergeten wie. Mijn opzet slaagde: ik kreeg het rekest.

Enkele weken geleden ging ik als begeleidend docent op bezoek bij bedrijf X, om te zien of het stagelopen van student Y daar een beetje liep. Bedrijf X was tegelijk opgericht met het starten van de stage van Y. Er was een kantoor met een indrukwekkende computer, een telefoon, een printer en een fax. En, terloops, ook een full-color visitekaartje, dat mij werd aangereikt door de directeur. Y was erg opgewonden over zijn stage: dat hij zoveel leerde en wat hij allemaal meemaakte. Ik moest aan het BSB denken.

Misschien kwam dat wel nadat ik hoorde dat bedrijf X bezig was een powerbox te ontwikkelen. Een doos, zo groot als acht verhuisdozen, en met een as eraan die 15.000 kW levert, zonder dat er brandstof toegevoerd werd. Geheim, want er moest nog patent op worden aangevraagd, maar niet zo geheim dat de directeur van X wel wilde verklappen dat het gebaseerd was op dit principe.

Het bedrijfsleven. Ik heb er ook ooit bijna gewerkt.

Geen opmerkingen: