vrijdag 18 juni 2010

bril

Ik heb inmiddels zo'n dikke dertig jaar een bril. Ik doe ongeveer zes jaar met en bril; tenminste: ik kan me vijf monturen nog vrij levendig herinneren. Ik geloof na dertig jaar dat het geen ruk uitmaakt wat voor montuur ik opzet. Ik heb zo'n interessante kop dat die bril net zo onopvallend is als mijn schoenen. Ik heb het soort sterkte in mijn bril dat ik 'm eigenlijk wel altijd zou moeten dragen, die bril, maar ik doe dat niet. Ik zet mijn bril zeer vaak af. De blur van onscherp zien is uitermate aangenaam. Dat is een sensatie die aan scherpzienden niet uit te leggen is. Visuele prikkels zijn tamelijk dominant, terwijl zonder bril de dingen en de mensen bijvoorbeeld ook een geur en een stem blijken te hebben. En ik vermoed zonder bril signalen op te vangen met zintuigen die nog niet zijn ontdekt.

Ik kan dit stukje niet zonder bril schrijven, maar zet 'm toch vreemd op, zodat ik vaak om de glazen heen kan kijken. Het lijkt alsof al die onscherpte ervoor heeft gezorgd dat mijn ogen beter zijn geworden. Dat ik niet alleen met meer zintuigen tegelijk waarneem, maar ook meer zie zonder bril met zijn ogen. Ik durf best zonder bril auto te rijden, bijvoorbeeld. En ik zet mijn bril steeds vaker af, gewoon omdat minus vijf (of zoiets, ik ken mijn receptuur niet precies) pijn doet aan mijn ogen.

Laat ik er niet omheen draaien: ik moet eigenlijk nieuwe glazen in mijn bril. Maar ik wil bij het uitzoeken van die bril zelf de regie, dus ik wil niet naar een opticien. Ik laat me geen cilinders meer aansmeren en geen anti-spiegelingslaag. Eigenlijk wil ik bij de HEMA een focusspec kopen, maar ja, die zijn alleen voor ontwikkelingslanden.

Geen opmerkingen: