woensdag 23 juni 2010

Dijkgraaf


Erich Kästner schrijft in het voorwoord van Als ich ein kleiner Junge war over de koning van Saksen - want er was een koning van Saksen, toen Erich Kästner klein was (begin twintigste eeuw) - : Wir [...] bedauerten ihn ein biszchen. Denn wir und alle Welt wuszten ja, dasz ihm seine Frau, die Königin von Sachsen, davongelaufen war. Mit Signore Toselli, einem italienischen Geiger! En uit de rest van de liefdevolle beschrijving maak ik op dat het echt en schatje was, die koning van Saksen. Een koning, die op een of andere manier trouwens weer viel onder de Duitse keizer.

Ik geloof, als ik zijn foto bekijk, dat wij in ons Waterschap onze Dijkgraaf Johan de Bondt net zo lief kunnen hebben als de Dresdenaren de koning van Saksen honderd jaar geleden. En ik verneem dat hij een karaktertje heeft, onze Dijkgraaf. Dat is mooi, want ik verwacht nogal wat van hem. Ik verwacht dat hij ons zelfstandig maakt. Dat hij ons vertelt dat we het zonder Schiphol moeten stellen (wie mist die lelijke hoop stenen in het hoogheemraadschap Rijnland?). En dat hij alle spoorbanen en snelwegen die de grens van ons mooie waterschap overschreiden met dynamiet zal laten opblazen.

Er zal wel wat tegenstand zijn, natuurlijk. Mensen bijvoorbeeld die zeggen: maar mijn moeder woont in Rijnland! Dan is het onze Dijkgraaf die moet zeggen: een nieuwe moeder zoeken, dat lukt natuurlijk niet, maar als u wilt, dan kan ik uw peetoom zijn.

Geen opmerkingen: