maandag 17 januari 2011
brandhout
In het hout, dat door allerlei mensen die een huis bouwden op Steigereiland zo zorgeloos op het braakliggende terrein waar ons huis zou komen te staan geflikkerd is, komt steeds meer ordening. Het mooiste hout gebruikte ik om een hout-shed van te bouwen, alle korte stukje hout pasten daarin en de vele planken die te lang waren voor de shed zaag ik nu precies zo lang dat ze in de houtkachel passen. Uiteindelijk stook ik alles op, met uitzondering van de shed dan.
Volgens de instructies van de houtkachel moet nat hout eerst twee jaar gedroogd zijn, voordat het erin gestopt en aangestoken mag worden. Nat hout geeft het teerachtige creosoot in de schoorsteen, en dat is om een of andere reden onwenselijk. Van nat hout wordt ook het glazen ruitje heel erg vies, wat ikzelf nog veel onwenselijker vind, want dan kan ik het vuurtje niet meer zien. Ik laat mijn natte hout geen twee jaar drogen, hoor. Kom zeg, wie weet waar ik over twee jaar woon. Ik ga mijn brandhout niet in een verhuiswagen stoppen. Ik geloof dat het hout heel acceptabel droogt bovenop de vloerverwarming, en ik heb besloten dat met nat hout levend hout bedoeld wordt. Dood hout dat buiten gelegen heeft droogt in ongeveer een week.
Ik wil het vuur graag zien, door het raampje, dat ik toch wel dagelijks moet schoonvegen. Terwijl ik naar het vuur keek ben ik, op eigen kracht, gaan begrijpen wat vuur is. Hier is mijn theorie: vuur is brandend gas. Dat gas komt vrij uit het hout, als hout heet wordt. Het gas komt vrij, doordat het hout plaatselijk kapot gaat; zo ontstaan de brandscheuren, dwars op de houtnerf. Dat het hout zwart wordt, is eigenlijk niet de bedoeling. Dat is die vieze creosoot weer, die overal aanplakt, waar nat hout wordt verbrand. Het beste is dus om in een houtkachel nooit hout te verbranden, eigenlijk. Alleen het schone houtgas, dat elders uit een kraker moet worden gehaald.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten