donderdag 25 maart 2010

zwijnerij


Er is vast een praktische reden waarom in Leviticus en Deuteronomium, naast ongelofelijk veel andere dieren, zwijnen onreine dieren genoemd worden. Ze herkauwen niet hè, en hun hoeven zijn onvoldoende gespleten. Toch is het haast ondoenlijk om de spijswet na te leven, met name omdat elke aanraking met die onreine dieren ook al onrein is. De onreine ooievaar is nog wel te omzeilen, maar om mij verder onduidelijke redenen is er in de moderne maatschappij erg veel zwijnerij.

Zwijnen zitten overal in; in snoep, in lijm en in medicijnen bijvoorbeeld. En ik begrijp dat ook wel, want varkensvlees is onweerstaanbaar lekker. Wild zwijn is echt een delicatesse! Een zwijnen- en een mensenfoetus zijn bijna niet te onderscheiden. Zwijnensorganen kunnen in een mensenlichaam getransplanteerd worden. De beste eiwitten die een mens kan eten zijn natuurlijk de menseneiwitten (door moedermelk dus, of door kanibalisme), maar de één na beste eiwitten zijn die van zwijnen. Waarom is er dan geen zwijnenkaas en zwijnenmelk, als alternatief voor koemelk, waarvan de eiwitten zo zwaar op de maag liggen?

Lev en Deu vinden het allebei belangrijk dat je afblijft van de dieren die wemelen. Lev schrijft dan: Deze moogt gij eten van al het wemelend gedierte met vleugels dat op vier poten gaat: die boven zijn voeten dijen heeft om daarmee over de grond te springen. Sprinkhanen. Het wemelt, maar het mag toch! Net als de das, die mag ook (mmmm!). En trouwens: wat niet mag, mag je van Deu wel aan een vreemdeling in je poort voorzetten, of verkopen aan een buitenlander.

Geen opmerkingen: