dinsdag 15 juni 2010

maden


In de opwindende zomer van 1989 bereikten mijn vriend E en ik via allerlei transportmiddelen het eiland Corsica, om daar een groep leeftijdgenoten te ontmoeten, van wie we sommigen wel, anderen een beetje, maar de meesten alleen van horen zeggen kenden. Daar waren ook jonge vrouwen bij. Een zeer beloftevolle heenreis dus, die we samen afsloten met de boottocht naar het eiland. We kwamen nogal hongerig aan. We kochten op de kade brood en een kaas. Corsicaanse kaas.

Het was en wit kaasje, in een papiertje. Omdat we geen mes hadden braken we de kaas met onze handen doormidden. Middenin de kaas kropen maden rond. E en ik klapten het kaasje weer dicht en na een kort overleg gingen we terug naar de winkel: deze kaas was niet goed! Jawel, zei de winkelierster, de kaas was wel goed, en ze was zo gastvrij om andere kaasjes aan te snijden zodat ze ons triomfantelijk de rijpe maden kon tonen.

Maden dus. Zo vlak voor de beloftevolle finish van onze reis zouden we ons hier toch niet laten kennen? Maden. Deze maden maakten sprongen: ze sprongen van het brood af en ze sprongen ook in onze monden. Ze smaakten gewoon naar kaas: naar Corsicaanse kaas. We hebben de hele kaas opgegeten en er prima op geslapen. Het schijnt dat maden gaan smaken naar wat ze gegeten hebben. Maar ik verwacht dat heet gebakken met veel knoflook en peper eigenlijk alle maden heel goed te doen zijn.

3 opmerkingen:

jelle zei

heb je alleen die kaas opgegeten of ook die maden?

jelle zei

ps tot donderdag, je naamkaartje staat al klaar!

Rik Almekinders zei

Ik, en E trouwens ook, heb alle maden opgegeten.
Oeps, mijn naamkaartje!